Dialog iQ
11
256
Manchet aanbrengen
Afb. 11-4 Manchet
1.
Druk op manchet om de lucht te laten ontsnappen voordat deze wordt
aangebracht.
2.
Breng manchet strak aan rond de bovenarm van de patiënt.
3.
Zorg dat de markering aan de binnenkant over de arterie ligt.
4.
Breng manchet ca. 2 cm boven de elleboog aan.
5.
Zorg ervoor dat de slang van de manchet niet geknikt is.
6.
Indien van toepassing, stel de meetcyclus in op het gewenste tijdsinterval
(1 - 60 minuten, afhankelijk van klinische conditie van de patiënt).
Manchet moet ter hoogte van het hart worden geplaatst (midden van manchet
ter hoogte van het rechter atrium).
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege beklemmingen van lichaamsdelen of
interferentie van de bloedstroom!
Continue manchetdruk of te frequente metingen kunnen leiden tot
beklemmingen van lichaamsdelen of interferentie van bloedstroom.
•
Voorkom te frequente metingen.
•
Controleer regelmatig de lichaamsdelen.
•
Zorg ervoor dat de slang van de manchet niet geknikt is.
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege verminderde dialyse effectiviteit!
•
Breng de manchet niet aan op de toegangsarm.
•
De manchet niet aanbrengen op ledematen gebruikt voor intraveneuze
infusie of hemodialyse.
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt als manchet boven een wond wordt geplaatst!
Wond kan barsten en weer open gaan.
•
Manchet nooit op een wond aanbrengen.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Functies