Advertenties
Dialog iQ
9
222
Tijdens dialyse
1.
Observeer het niveau in de veneuze kamer. Zo nodig niveau wijzigen met
niveauregeling.
2.
Zorg dat het fasevolume niet onder 12 ml valt.
Fasevolume reageert op:
•
wijzigingen in de bloedstroom,
•
wijzigingen in de controledruk,
•
niveau in de veneuze kamer,
•
drukwisselingen in patiëntaansluiting.
3.
Wijzig zo nodig het fasevolume.
Voor het wijzigen van het fasevolume, veneuze besturing drukkrachten
Controleer PV min
en
druklimieten (115)) kunnen binnen bepaalde grenzen worden ingesteld,
afhankelijk van de aansluitvoorwaarden van de patiënt. Fasevolume moet
worden vastgesteld door de arts.
‒ Om het fasevolume te verhogen: verhoog het interval tussen de
stuurdrukken PV min en PV max.
‒ Om het fasevolume te verlagen: verlaag het interval tussen
stuurdrukken PV min en PV max.
Aanbevelingen
•
Lagere veneuze stuurdruk
•
Hogere veneuze stuurdruk
Optimale terugvloeistroomtijd is automatisch ingesteld.
9.2.3
Eindigen van de SNV therapie
De therapie eindigt automatisch indien de ingestelde therapieduur is
verstreken of als het icoon wordt aangeraakt om therapie te verlaten en naar
reïnfusie te gaan.
Therapie verlaten
1.
Tik op de icoon
De machine gaat naar reïnfusie (zie sectie 6.5 Reïnfusie (153)).
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Enkel-naalds behandeling
Controleer PV max
(zie sectie 5.10.4 Instelling
PV min
: 120 tot 150 mmHg
PV max
: tot 300 mmHg
Enter
en druk op
om te bevestigen.
Advertenties
