Functies
Alarm
Standaard
Systolische
70 mmHg
ondergrens
Systolische
200 mmHg
bovengrens
Diastolische
40 mmHg
ondergrens
Diastolische
130 mmHg
bovengrens
-1
Hartslag
50 min
overschrijdt
ondergrens
-1
Hartslag
140 min
overschrijdt
bovengrens
Instelling voor cyclische meting
Start Cyclus
1.
Selecteer
de ingestelde meetfrequentie te activeren/deactiveren.
Cyclusfrequentie
2.
Selecteer
interval: 1 tot 60 minuten.
Met TSM-modus kan worden ingesteld of cyclische metingen worden
beëindigd als wordt omgeschakeld naar desinfectie.
LET OP!
Na een eerste meting behoren de alarmgrenzen dichter rond de huidige
bloeddruk waarden ingesteld te worden. De voorgestelde alarmlimieten liggen
normaal rond ±30 mmHg, in kritische gebieden bij ±10 mmHg rond de laatste
meting. Om de beste metingen te krijgen moet de bloeddruk manchet op hart
niveau zijn, zodat de gemeten bloeddruk door het hoogteverschil niet teveel
afwijkt van de actuele bloeddruk.
Andere ABPM-parameters kunnen worden ingesteld in de
instellingen
door bevoegde gebruikers.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Ondergrens
50 mmHg
70 mmHg (maar niet
lager dan ingestelde
ondergrens
systolisch)
40 mmHg
40 mmHg (maar niet
lager dan ingestelde
ondergrens
diastolisch)
-1
40 min
-1
50 min
(maar niet
lager dan ingestelde
lagere
pulsfrequentie)
AAN
,
(Afb. 11-5 , ④ ) om cyclische metingen met
③ om de meetfrequentie in te stellen. Mogelijk
Dialog iQ
Bovengrens
200 mmHg (maar niet
hoger dan ingestelde
bovengrens
systolisch)
245 mmHg
130 mmHg (maar niet
hoger dan ingestelde
bovengrens
diastolisch)
220 mmHg
-1
140 min
(maar niet
hoger dan ingestelde
hogere
pulsfrequentie)
-1
200 min
Gebruikers-
259
11