Productbeschrijving
1
Signaallamp
2
AAN/UIT-schakelaar
(netschakelaar)
3
Accu oplaadindicator
4
Verlaag snelheid
bloedpomp
5
Start/Stop
-toets
6
Verhoog snelheid
bloedpomp
Alarm onderdrukking
7
-
toets
Enter
8
-toets
3.4.5
Besturingselementen en indicatoren op de monitor
2
3
Afb. 3-10 Monitor met besturingselementen en indicatoren
Signaallampen
De signaallamp ① op de monitor brandt in 3 verschillende kleuren om de
voorwaarden (groen), waarschuwing/opmerking (geel) en alarm (rood) aan te
geven.
De signaallamp ③ licht groen op, als de accu opgeladen is.
Toetsen
Zelfs met het scherm uitgeschakeld (bijv. tijdens reiniging) kunnen de
basisfuncties van de machine met de toetsen op de monitor bediend worden:
Toets ② schakelt de machine aan of uit.
De toets knippert als de machine wordt uitgeschakeld en wordt automatisch
herstart.
Start/Stop
Toets ⑤ (
-toets) start of stopt de bloedpomp.
Toets ④ ("–" toets) verlaagt de snelheid van de bloedpomp.
Toets ⑥ ("+" toets) verhoogt de snelheid van de bloedpomp.
Door te drukken op de "–" of "+" toets, verandert alleen de waarde die wordt
weergegeven op het beeldscherm. Nadat de toets wordt losgelaten, wordt de
bloedpompsnelheid onmiddellijk ingesteld op de nieuwe waarde die de
bloedstroom weergave laat zien.
Alarm onderdrukken
Toets ⑦ (
alarm.
Enter
Toets ⑧ (
) moet worden ingedrukt ter bevestiging van de instructies op
het beeldscherm.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
1
4
5 6
7
8
) voor het onderdrukken/resetten van een
Dialog iQ
3
45