Enkel-naalds behandeling
Instellen SNCO-modus: Auto-modus Uit
Als Auto-modus Uit is geselecteerd, moeten de bloedpompsnelheid, arteriële
en veneuze controledruk (CO PA/CO PV) worden ingesteld door de
gebruiker. Het fasevolume wordt afgeleid van deze instellingen.
Afb. 9-4 Enkel-naalds cross-over (SNCO) handmatige modus
In Auto-modus Uit moeten de niveaus in de kamers worden ingesteld op
volgende waarden:
•
Arterieel: ca. 75 % van kamervolume
•
Veneus: ca. 50 % van kamervolume
WAARSCHUWING!
Risico op lage bloedstroom en dus verminderde behandelingseffectiviteit!
In SNCO, Auto-modus uit, kan bloedrecirculatie bij hogere recirculatievolumes
optreden.
•
Controleer huidige fasevolume regelmatig tijdens therapie.
•
Controleer het bereikte fasevolume of de dialyse effectiviteit na
behandeling.
Het beoogde maximale recirculatie volume (dat wil zeggen het volume tussen
de kruising van de arteriële en veneuze bloedlijn bij de toegang van de patiënt
en canuletip) is 2 ml. Indien een ingangsinstelling met hoger recirculatie-
volume wordt gebruikt:
•
Controleer fasevolume met regelmatige tussenpozen tijdens therapie
(
SN
Invoer
-icoon op
-scherm).
•
Controleer bereikte fasevolumes na de therapie (
Service
trend op
-scherm) of
Controleer dialyse effectiviteit na behandeling met behulp van
bloedmonsters.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Dialog iQ
actuele fasevolume
215
9