Functies
Pos.
Text
1
bioLogic-modus
2
SYS ondergrens
11.5.2
Instellingen
bioLogic
1.
Tik op het icoon
Instellingen
2.
Selecteer
Volgend beeldscherm verschijnt:
1
2
3
4
5
Afb. 11-19 bioLogic Fusion instelscherm
3.
Stel parameters in voor bioLogic Fusion volgens de tabel hieronder.
Voor medische redenen kunnen alle instellingen ook worden aangepast
tijdens therapie.
Bereik/Unit
Description
Fusion
Activeer bioLogic Fusion-modus. Zowel bloeddruk als
relatieve bloedvolume worden gebruikt voor aanpassing
van de UF-snelheid.
Indien relatieve bloedvolumewaarden 80 seconden lang
ontbreken (bijv. door HCT-sensorfout), wordt bioLogic
Light modus automatisch geselecteerd.
Light
Activeert bioLogic Light. Alleen bloeddruk wordt gebruikt
voor aanpassing van de UF-snelheid.
UIT
Schakelt de bioLogic-modus uit.
55 – 100 mmHg
Stelt ondergrens voor systolische bloeddruk in.
Aanbeveling:
Om een effectieve UF-snelheidsregeling en optimale
opslag van bloeddrukmetingen te garanderen, moet de
voorgestelde systolische ondergrens worden gebruikt
(zie ⑤ ). Indien deze functie wordt gedeactiveerd, zal de
waarde worden bepaald door de behandelend arts.
IFU 38910426NL / Rev. 1.02.00 / 02.2018
Invoer
op
-scherm in voorbereiding van therapie.
.
!!!NIEUW!!!
6
7
8
9
Dialog iQ
10
11
279
11