De STABILIZER kan gebruikt worden om
proximale thoraxstabiliteit te controleren en
zodoende spiersubstitutie te voorkomen.
6.
Iliopsoas
• Plaats de drukcel achter de lumbale wervelkolom en blaas
hem op tot 40mmHg. (oranje kleurstrook)
• Trek de buikwand in zonder de thorax of het bekken te
bewegen.
• De druk moet 8-10mmHg toenemen.
• Til langzaam één been op tot in de testpositie, zonder het
andere been te ondersteunen (gebruik geen stoel). De druk
moet constant blijven op
48-50mmHg.
• Houd de contractie 5 seconden vast.
• Herhaal de oefening 10 maal.
in zit
7.
Gluteus Maximus
• Plaats de drukcel onder de buik en blaas hem op tot
70mmHg. (bruine kleurstrook)
• Trek de buikwand in en omhoog, zoals in oefening 1,
beschreven. (Test in buiklig voor de musculus transversus
abdominis en de musculus obliquus internus)
• Strek de heup door de knie 5 cm (2 in) van de onderlaag
op te tillen. De druk moet niet veranderen. De druk moet
constant blijven.
• Houd de contractie 5 seconden vast.
• Herhaal de oefening 10 maal.
Buikligging
93