Nederlands
• Spanningstoleratie: ±10 %
Aggregaten met een nominale spanning van
380...415 V hebben een spanningstolerantie van
max. ±5 %.
• Alle bewakingsinrichtingen buiten de "vonkover-
slagbestendige zones" moeten worden aangeslo-
ten via een scheidingsrelais voor explosies.
Aansluiting van de temperatuurbewaking
De motor is uitgerust met een temperatuurbe-
grenzing (1-circuit-temperatuurbewaking).
Optioneel kan de motor met een temperatuurre-
gelaar en -begrenzing (2-circuit-temperatuurbe-
waking) uitgerust worden.
LEVENSGEVAAR door verkeerde aansluiting!
Door oververhitting van de motor bestaat
gevaar voor explosie! De temperatuurbegren‑
zing moet zo aangesloten worden, dat bij het
activeren een herinschakeling pas mogelijk is
als de "ontgrendelingsknop" met de hand is
ingedrukt!
Bij een 2-circuit-temperatuurbewaking kan
via een temperatuurregelaar een automatische
herinschakeling plaatsvinden. Hiervoor moet de
opgave bij de max. schakelfrequentie van 15/h
met een 3-minuten durende schakelpauze aan-
gehouden worden!
• De bimetaalsensoren moeten via een relais
aangesloten worden. Wij raden hiervoor het relais
"CM-MSS" aan. De drempelwaarde is hier reeds
vooringesteld.
Aansluitwaarden: max. 250 V(AC), 2,5 A, cos φ = 1
• PTC-sensoren (optioneel verkrijgbaar/volgens DIN
44082) moeten via een relais aangesloten wor-
den. Wij raden hiervoor het relais "CM-MSS" aan.
De drempelwaarde is hier reeds vooringesteld.
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een
uitschakeling plaatsvinden.
Dichtheidsbewaking motorruimte
• De dichtheidsbewaking van de motorruimte moet
via een relais aangesloten worden. Wij raden
hiervoor het relais "NIV 101/A" aan. De drem-
pelwaarde bedraagt 30 kOhm. Bij het bereiken
van de drempelwaarde moet een uitschakeling
plaatsvinden.
Aansluiting bewaking van de afdichtingsruimte
• De staafelektrode moet via een relais aangesloten
worden. Wij raden hiervoor het relais "XR-41x"
aan. De drempelwaarde bedraagt 30 kOhm.
• De aansluiting moet via een zelfbeveiligd stroom-
circuit plaatsvinden!
Bedrijf met frequentieomvormer
• Continubedrijf tot nominale frequentie (50 Hz
resp. 60 Hz), met inachtneming van de minima-
le stroomsnelheid
• Extra maatregelen m.b.t. EMV in acht nemen
(keuze van de frequentie-omvormer, gebruik
van filters, enz.)
84
• Nooit de nominale stroom en het nominaal
toerental van de motor overschrijden.
• Aansluiting van de temperatuurbewaking van
de motor (bimetaal- of PTC-sensor) moet
mogelijk zijn.
10.3.4. Inbedrijfname
ER bestaat levensgevaar door explosie!
Pompen zonder Ex‑kenmerk mogen niet in
explosieve zones worden gebruikt! Er bestaat
levensgevaar door explosie! Neem de vol‑
gende punten in acht bij inzet in explosieve
zones:
• De pomp moet goedgekeurd zijn voor toepas‑
sing binnen explosieve zones.
• De aansluiting van de stroomtoevoerlei‑
ding moet buiten het EX-gebied of binnen
een behuizing, die beschermd is volgens
DIN EN 60079-0, plaatsvinden!
• De schakelkasten moeten buiten het EX-ge‑
bied of binnen een behuizing, die beschermd
is volgens DIN EN 60079-0, geïnstalleerd wor‑
den! Bovendien moeten deze voor het gebruik
van pompen met EX-goedkeuring ontworpen
zijn.
• De gemonteerde toebehoren moeten voor het
gebruik op EX-pompen goedgekeurd zijn!
ER bestaat levensgevaar door explosie!
Het hydraulisch huis moet tijdens het werk
volledig volgelopen (volledig met medium
gevuld) zijn. Bij niet-ondergedompeld hydrau‑
lisch systeem en/of lucht in het hydraulisch
systeem kan er door vonkoverslag bijv. door
statische oplading, een explosie optreden!
Stel een uitschakeling door een droogloopbe‑
veiliging zeker.
Aanvullend op de informatie in hoofdstuk
"Inbedrijfname" moeten voor de pompen met
EX-goedkeuring de volgende punten in acht
genomen worden:
• Het definiëren van een explosieve zone is de taak
van de gebruiker. Binnen een explosieve zone
mogen alleen pompen met een EX-goedkeuring
ingezet worden.
• Pompen die een Ex-goedkeuring hebben, moeten
overeenkomstig gekenmerkt zijn.
• Om te zorgen dat bij droge motoren in S3-modus
de benodigde koeling bereikt wordt, moeten deze
wanneer ze boven zouden komen, voor opnieuw
inschakelen volledig ondergedompeld worden.
BIJLAGE
WILO SE 11/2014 V05 DIN A4