OPSTELLING
Afb. 6: Aansluitschema motoruitvoering "P"
L1
L2
Netaansluiting
L3
PE Aarde
De draaistroomuitvoering wordt met vrije
kabeluiteinden geleverd. De aansluiting op het
stroomnet vindt plaats door het vastklemmen in
de schakelkast.
De elektrische aansluiting moet door een elek‑
trotechnicus worden uitgevoerd!
De aderen van de aansluitkabel zijn als volgt gere-
serveerd:
6‑aderige aansluitkabel:
Adernummer
Klem
1
Temperatuurbewaking wikkeling
2
3
U
4
V
5
W
groen/geel (gn-ye)
Aarde (PE)
7‑aderige aansluitkabel:
Adernummer
Klem
1
Temperatuurbewaking wikkeling
2
3
U
4
V
5
W
Dichtheidsbewaking motor-
6
ruimte
groen/geel (gn-ye)
Aarde (PE)
Is de pomp met een stekker uitgerust dan volgt
de aansluiting op het stroomnet d.m.v. insteken
van de stekker in de contactdoos.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa CUT
Dichtheidsbewaking
DK
motorruimte
20
Bimetaalsensor
21
5.5.5. Aansluiting van de bewakingsinrichtingen
ER bestaat levensgevaar door explosie!
Wanneer de bewakingsinrichtingen niet
correct worden aangesloten, bestaat er bij het
werk binnen explosieve zones levensgevaar
door explosies! Laat de aansluiting altijd door
een elektrotechnicus uitvoeren. Bij de inzet
van de pomp binnen explosieve zones geldt
het volgende:
• De temperatuurbewaking moet via een relais
aangesloten worden. Wij raden hiervoor het
relais "CM‑MSS" aan. De drempelwaarde is
hier reeds vooringesteld.
• De uitschakeling door de temperatuurbegren‑
zing moet met een herinschakelingsblokkering
plaatsvinden! D.w.z. dat een herinschakeling
pas mogelijk mag zijn als de "ontgrendelings‑
knop" met de hand is ingedrukt!
• De staafelektrode voor de bewaking van de
afdichtingsruimte moet via een eigen be‑
veiligd stroomcircuit met een relais aange‑
sloten worden. Wij raden hiervoor het relais
"XR-41x" aan. De drempelwaarde bedraagt
30 kOhm.
• Neem ook de overige informatie in de bijlage
in acht!
Alle bewakingsinrichtingen moeten altijd aange-
sloten worden!
Temperatuurbewaking wisselstroommotor
Bij de wisselstroommotor is de temperatuurbewa-
king in de motor geïntegreerd en zelfschakelend.
De bewaking is altijd actief en hoeft niet separaat
aangesloten te worden.
Temperatuurbewaking draaistroommotor
De pomp is standaard uitgerust met een tempe-
ratuurbegrenzing (1-circuit-temperatuurbewa-
king). De bimetaalsensoren moeten direct in de
schakelkast of via een relais aangesloten worden.
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een
uitschakeling plaatsvinden.
Aansluitwaarden: max. 250 V(AC), 2,5 A, cos φ = 1
Wikkelingsschade die aan niet-geschikte bewa-
king van de motor te wijten is, valt om deze reden
niet onder de garantie!
Dichtheidsbewaking van de motorruimte (enkel
motoruitvoering "P")
De dichtheidsbewaking van de motorruimte moet
via een relais aangesloten worden. Wij raden
hiervoor het relais "NIV 101/A" aan. De drem-
pelwaarde bedraagt 30 kOhm. Bij het bereiken
van de drempelwaarde moet een uitschakeling
plaatsvinden.
Aansluiting van de optioneel verkrijgbare
staafelektrode voor de bewaking van de afdich‑
tingsruimte
De staafelektrode moet via een relais aangesloten
worden. Wij raden hiervoor het relais "NIV 101/A"
aan. De drempelwaarde bedraagt 30 kOhm. Bij het
Nederlands
73