Download Print deze pagina

Wilo Rexa CUT Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 71

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 61
OPSTELLING
worden trillingen voorkomen en een rustige en
slijtvaste werking gegarandeerd.
Mocht de motor tijdens het werk boven het
medium komen, dan moet men zich strikt aan de
volgende bedrijfsparameters houden:
• De max. medium‑ en omgevingstemperatuur
bedraagt 40 °C.
• Opgaven voor de "bedrijfsmodus niet-onderge-
dompeld"
Afb. 3: Mobiele opstelling
1
Hijswerktuig
2
Pompvoet
Bocht voor slangaan-
3
sluiting of vaste Storz-
koppeling
4
Vaste Storzkoppeling
Stappen
1.
Pompen installeren: ca. 1 h
• Pompvoet aan zuigaansluiting monteren.
• Bocht aan persaansluiting monteren.
• Drukslang met slangklem aan bocht bevesti-
gen.
Alternatief kan een vaste storzkoppeling aan
de bocht en een vaste Storzkoppeling aan de
drukslang gemonteerd worden.
2.
Pomp installeren: ca. 1-2 h
• Pomp op de plaats van inzet positioneren.
Eventueel hijsmiddel met harpsluiting aan de
pomp bevestigen, omhoog hijsen en op de
daarvoor bestemde werkplek (put, gat) neer-
zetten.
• Controleer of de pomp verticaal en op vaste
ondergrond staat. Het inzakken moet vermeden
worden!
• Spanningskabels zo aanleggen dat deze niet
kan beschadigen.
• Elektrische aansluiting door elektrotechnicus
laten uitvoeren.
• Drukslang zo aanleggen, dat hij niet beschadigd
raakt en op de gegeven plaats (bijv. afvoer)
bevestigen.
GEVAAR door afscheuren van de drukslang!
Door een ongecontroleerd afscheuren resp.
wegslaan van de drukslang kan er letsel
ontstaan. De drukslang moet daarom geborgd
worden. Inknikken van de drukslang moet
voorkomen worden.
3.
Pomp in bedrijf nemen: ca. 1-3 h
• Volgens hoofdstuk "Inbedrijfname"
5.3.4. Niveauregeling
Met een niveauregeling kunnen vulniveaus
worden vastgesteld en kan de pomp automatisch
worden in- en uitgeschakeld. De registratie van
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa CUT
5
Storz-slangkoppeling
6
Drukslang
Min. waterpeil voor on-
7a
dergedompeld bedrijf
Min. waterpeil voor
7b
niet-ondergedompeld
bedrijf
de vulniveaus kan door vlotterschakelaar, druk-
en ultrasoonmetingen of elektroden plaatsvinden.
De volgende punten moeten hierbij in acht geno-
men worden:
• Bij het gebruik van vlotterschakelaars moet erop
gelet worden dat deze vrij in de bedrijfsruimte
kunnen bewegen!
• Het minimale waterpeil mag niet onderschreden
worden!
• De maximale schakelfrequentie mag niet over-
schreden worden!
• Bij sterk schommelende vulniveaus moet een
niveauregeling over het algemeen over twee
meetpunten plaatsvinden. Daardoor kunnen gro-
tere schakelverschillen bereikt worden.
Installatie
De correcte installatie van de niveauregeling ge-
lieve u uit de inbouw- en bedieningshandleiding
van de niveauregeling te halen.
Neem de opgaven bij de max. schakelfrequentie
alsmede het minimum waterpeil in acht!
5.4. Droogloopbeveiliging
Om de vereiste koeling te waarborgen, moet de
pomp steeds naargelang bedrijfsmodus, in het
medium ondergedompeld zijn. Bovendien moet
er beslist op gelet worden dat er geen lucht in het
hydraulische systeem komt.
Daarom moet de pomp altijd tot de bovenkant
van het hydraulische huis evt. tot de bovenkant
van het motorhuis in het medium ondergedom-
peld zijn. Voor een optimale bedrijfsveiligheid
adviseren wij daarom een droogloopbeveiliging in
te bouwen.
Deze wordt m.b.v. vlotterschakelaars of elek-
troden gewaarborgd. De vlotterschakelaar resp.
elektrode wordt in de put bevestigd en schakelt
de pomp bij het onderschrijden van de mini-
mum wateronderdompeling uit. Wanneer de
droogloopbeveiliging bij sterk schommelende
vulniveaus alleen met een vlotter of elektrode
wordt gerealiseerd, bestaat de mogelijkheid dat
de pomp continu in- en uitschakelt. Dit kan tot
gevolg hebben dat de maximale inschakelingen
(schakelcycli) van de motor worden overschreden.
5.4.1. Oplossing ter preventie van hoge schakelcycli
• Handmatig resetten
Bij deze mogelijkheid wordt de motor na het
onderschrijden van de minimum wateronderdom-
peling uitgeschakeld en moet bij voldoende hoog
waterpeil handmatig weer ingeschakeld worden.
• Separaat herinschakelpunt
Met een tweede schakelpunt (extra vlotter of
elektrode) wordt een voldoende groot verschil
tussen uitschakelpunt en inschakelpunt ge-
schapen. Daarmee wordt een continu schakelen
vermeden. Deze functie kan met een niveaurege-
lingrelais gerealiseerd worden.
Nederlands
71

Advertenties

loading