Download Print deze pagina

Wilo Rexa CUT Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 75

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 61
INBEDRIJFNAME
GEVAAR door elektrische stroom!
Er bestaat levensgevaar door elektrische
schok door een ondeskundige omgang met
stroom! Pompen die met vrije kabeluiteinden
(zonder stekker) geleverd worden, moeten
door een gekwalificeerde elektrotechnicus
worden aangesloten.
6.2. Draairichtingscontrole
Af fabriek is de pomp gecontroleerd en ingesteld
op de juiste draairichting. De aansluiting moet
volgens de opgaven bij het elektrisch aansluit-
schema plaatsvinden.
Een testloop moet onder de algemene be‑
drijfsomstandigheden plaatsvinden!
6.2.1. Controleren van de draairichting
De draairichting moet door een lokale elektricien
met een draaiveldtestapparaat gecontroleerd
worden. Voor de juiste draairichting moet er een
rechtsdraaiend draaiveld aanwezig zijn.
De pomp is niet goedgekeurd voor het gebruik
met een linksdraaiend draaiveld!
6.2.2. Bij verkeerde draairichting
Bij verkeerde draairichting moeten bij motoren
met directe start 2 fasen verwisseld worden, bij
sterdriehoekstart moeten de aansluitingen van
twee wikkelingen gewisseld worden, bijv. U1 door
V1 en U2 door V2
6.3. Niveauregeling
De niveauregeling moet op een installatie volgens
voorschrift gecontroleerd worden en de scha-
kelpunten moeten gecontroleerd worden. De
benodigde opgaven vindt u in de inbouw- en
bedieningshandleiding van de niveauregeling
alsmede de planningsdocumentatie.
6.4. Bedrijf in explosieve zones
Wanneer de pomp overeenkomstig gekenmerkt
is, mag deze binnen explosieve zones ingezet
worden.
ER bestaat levensgevaar door explosie!
Pompen zonder Ex‑kenmerk mogen niet in
explosieve zones worden gebruikt! Er bestaat
levensgevaar door explosie! Controleer voor
gebruik of uw pomp de benodigde goedkeu‑
ring heeft:
• EX-symbool
• EX-classificering, bijv. II 2G Ex d IIB T4
• Neem ook de overige informatie in de bijlage
in acht!
6.5. Inbedrijfname
De installatie moet als voorgeschreven volgens
hoofdstuk "Opstelling" plaatsgevonden hebben.
Dit moet voor het inschakelen gecontroleerd
worden.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa CUT
Kleine olielekkages van de mechanische afdich-
ting bij de aflevering zijn niet erg, maar moeten
toch voor het neerlaten resp. onderdompelen in
het medium worden verwijderd.
Het werkgebied van de pomp is geen gebied
waarbinnen zich personen mogen ophouden! Er
mogen zich geen personen tijdens het inscha‑
kelen en/of het bedrijf binnen het werkgebied
ophouden.
Omgevallen pompen moeten voordat ze weer
rechtop gezet worden, uitgeschakeld worden.
WAARSCHUWING voor beknelling!
Bij mobiele opstellingen kan de pomp bij het
inschakelen en/of tijdens het bedrijf omvallen.
Stel zeker dat de pomp op een vaste onder‑
grond staat en de pompvoet correct gemon‑
teerd is.
Bij uitvoering met stekker moet de IP-bescher-
mingsklasse van de stekker in acht worden
genomen.
6.5.1. Voor het inschakelen
De volgende punten moeten worden gecontro-
leerd:
• Kabelinvoer ‑ geen lussen, licht gespannen
• Min./max. Temperatuur van het medium
• Max. dompeldiepte
• Het leidingssysteem aan de perszijde (slang,
leidingssysteem) moet gereinigd worden - met
helder water doorspoelen, om te zorgen dat er
geen afzettingen tot verstoppingen leiden
• Het hydraulisch huis moet geheel met medium
gevuld zijn en er mag zich geen lucht in het sys-
teem bevinden. De ontluchting kan door geschik-
te ontluchtingsvoorzieningen in het systeem of,
indien aanwezig, door ontluchtingsbouten op het
drukstuk plaatsvinden.
• Controle van de schakelpunten van aanwezige
niveauregelingen resp. droogloopbeveiliging
• Controleren of het toebehoren vastzit en goed
gemonteerd zit.
• Grove verontreinigingen moeten uit de pompput
verwijderd worden
• Aan de perszijde moeten alle schuifafsluiters
worden geopend
6.5.2. In‐/uitschakelen
De pomp wordt via een separate, door de klant te
leveren bediening (in-/uitschakelaar, schakelkast)
in- en uitgeschakeld.
Tijdens het opstarten wordt de nominale span-
ning kortstondig overschreden. Na beëindiging
van het opstarten mag de nominale spanning niet
meer overschreden worden.
Indien de motor niet opstart, moet deze terstond
uitgeschakeld worden. Voor opnieuw inschakelen
moeten de schakelpauzes aangehouden worden,
tevens moet eerst de storing verholpen zijn.
Nederlands
75

Advertenties

loading