Besturingselementen
Veiligheidssystemen voor het rijden
Overzicht
Dit gedeelte bevat informatie over de volgende
veiligheidssystemen:
Antiblokkeersysteem (ABS), pagina 2.29
Rembekrachtiging, pagina 2.30
Wissen van de remschijven, pagina 2.30
Hill hold-functie, pagina 2.31
Brake steer-functie, pagina 2.31
Elektronische rem pre-fill-functie, pagina
2.32
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC),
pagina 2.32
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS),
pagina 2.35
Bestuurdersassistentie, pagina 2.39
WAARSCHUWING: Het
ongevallenrisico neemt toe bij hard
rijden, vooral in bochten, op natte en
ijzige wegen. Houd altijd een veilige
afstand tot de voorligger aan.
Pas uw rijstijl altijd aan de weg- en
weersomstandigheden aan en houd
voldoende afstand tot andere
weggebruikers en voorwerpen op de
weg.
OPMERKING: In de winter kan het
maximale effect van het
antiblokkeersysteem, de
rembekrachtiging en de elektronische
stabiliteitsregeling alleen worden
bereikt als u winterbanden gebruikt,
met sneeuwsokken waar dat nodig is.
Antiblokkeersysteem (ABS)
Het antiblokkeersysteem voorkomt dat de wielen
blokkeren wanneer u remt. Hierdoor kan het
voertuig worden bestuurd tijdens
remmanoeuvres.
Het antiblokkeersysteem werkt vanaf een
snelheid van ongeveer 8 km/u naar boven,
ongeacht de toestand van het wegdek. Het
werkt op gladde oppervlakken, zelfs als u
zachtjes remt.
WAARSCHUWING: Trap het rempedaal
niet herhaaldelijk snel achter elkaar
in (pompen). Trap het rempedaal
stevig en gelijkmatig in. Het pompend
intrappen van het rempedaal
vermindert het remeffect.
Als het ABS-systeem tijdens het remmen werkt,
knippert het waarschuwingslampje en pulseert
het rempedaal als dit gebeurt.
Wanneer het antiblokkeersysteem is
geactiveerd, houdt u de kracht op het rempedaal
vast totdat de remsituatie voorbij is.
2.29