Besturingselementen
Adaptive Cruise Control (ACC)
De afstand kan worden uitgeschakeld door de
knop op het uiteinde van de bedieningshendel
twee seconden ingedrukt te houden. Hierdoor
wordt de ACC daadwerkelijk gedeactiveerd en
werkt het systeem als een standaard cruise
control, zie Cruise control, pagina 2.48.
OPMERKING: Wanneer de ACC als een
standaard cruise control werkt, blijft de
maximaal instelbare snelheid beperkt
tot 160 km/h.
OPMERKING: De ACC wordt weer
geactiveerd en de afstand wordt
ingesteld op 3 wanneer u het contact
de volgende keer uit- en weer
inschakelt.
WAARSCHUWING: Als de ACC is
uitgeschakeld, wordt de
voertuigsnelheid niet verlaagd als er
een langzamer voertuig op de rijbaan
voor u verschijnt.
Stoppen en gaan
Als de voorligger volledig tot stilstand komt en
vervolgens binnen een paar seconden weer
wegrijdt, trekt de ACC automatisch weg en
accelereert het voertuig met een snelheid om
de ingestelde afstand te handhaven.
2.56
Als de voorligger langer dan een paar seconden
stilstaat, wordt de ACC geannuleerd en moet de
bestuurder aan de rechter bedieningshendel
trekken om het systeem te hervatten of kort op
het gaspedaal drukken om het systeem weer te
activeren.
Het voertuig accelereert naar de eerder
ingestelde cruisesnelheid zodra de weg vrij is.
Intelligente Adaptive Cruise Control (IACC)
De verkeersbordenherkenning moet zijn
ingeschakeld om gebruik te kunnen maken van
de IACC-functie, zie Bestuurdersassistentie,
pagina 2.39.
Als de verkeersbordenherkenning is
ingeschakeld, worden borden met
snelheidslimieten en inhaalverboden op het
Bestuurdersdisplay weergegeven wanneer deze
worden gedetecteerd.
Wanneer een nieuwe snelheidslimiet wordt
gedetecteerd, gaat deze branden op het
Bestuurdersdisplay. De bestuurder kan aan de
rechter bedieningshendel trekken om het IACC-
systeem automatisch bij te werken met een
nieuwe doelsnelheid.