Besturingselementen
Starten en rijden
Bewaking van de
uitlaatgastemperatuur
Het voertuig bewaakt continu de
uitlaattemperatuur om de katalysatoren te
beschermen tegen schade veroorzaakt door
oververhitting.
Als er te hoge uitlaattemperaturen worden
gemeten, wordt er een waarschuwing
weergegeven op het Bestuurdersdisplay.
De rijsnelheid moet worden verlaagd zodra dit
bericht wordt waargenomen. Voorkom
manoeuvres met een hoog motortoerental en
een hoge motorbelasting (volgas), zodat de
uitlaat kan afkoelen. Het bericht blijft
weergegeven totdat de temperatuur is gedaald.
Als de uitlaattemperatuur te hoog blijft, wordt
een tweede waarschuwing weergegeven en
wordt de noodloopmodus geactiveerd. De
motorprestaties blijven beperkt totdat het
voertuig opnieuw wordt gestart.
OPMERKING: Waarschuwingen bij een
te hoge temperatuur van de katalysator
worden normaliter niet waargenomen
tijdens normaal rijden en zijn het gevolg
van extreme gebruiksomstandigheden.
Hoge uitlaattemperaturen kunnen
bijvoorbeeld worden veroorzaakt door
langdurig rijden op een circuit, waarbij
het hoge motortoerental gedurende
lange tijd wordt gehandhaafd, en
plotselinge en herhaalde veranderingen
in de vraag van de gasklep.
OPMERKING: Hoge uitlaattemperaturen
kunnen schade aan de katalysatoren
veroorzaken en moeten worden
vermeden door voorzichtig te rijden.
Als de waarschuwingen aanhouden, neem dan
contact op met uw McLaren-dealer.
Parkeersensoren
De parkeersensoren waarschuwen de
bestuurder voor obstakels tijdens het
manoeuvreren met lage snelheid. Het systeem
bestaat uit vier ultrasone sensoren in de
voorbumper en vier ultrasone sensoren in de
achterbumper.
De McLaren Infotainment System (MIS)
luidsprekers geven met gelokaliseerde tonen
aan waar een obstakel is. Als er meerdere
objecten worden gedetecteerd, worden
meerdere luidsprekers geactiveerd om hun
locatie aan te geven.
2.15