Advertenties
Comfort en gebruiksgemak
Klimaatregeling
Temperatuurregeling
Raak
aan om de temperatuur te verhogen of
raak
aan om die te verlagen.
OPMERKING: De temperatuur kan
worden ingesteld in stappen van 0,5 °C
(1 °F) van 16 °C tot 28 °C (61 °F tot 83
°F).
McLaren raadt aan om de temperatuur
in te stellen op 22 °C (72 °F).
Om de temperatuur op het maximum in te
stellen, raakt u
aan totdat HI wordt
weergegeven. In de AUTO-modus stelt het
klimaatregelingssysteem de luchttemperatuur
in op de hoogste stand, wordt de aanjager
aangepast naar een ingestelde snelheid en wordt
de lucht naar de voetenruimte geleid.
Om de temperatuur op het minimum in te stellen,
raakt u
aan totdat LO wordt weergegeven. In
AUTO-modus stelt het klimaatregelingssysteem
de luchttemperatuur in op de laagste stand,
wordt de aanjager aangepast naar een
ingestelde snelheid en wordt de lucht naar de
middelste ventilatieroosters geleid.
De ingestelde temperatuur verschijnt op het
touchscreen van het centrale
infotainmentsysteem.
Raak SYNC aan en pas daarna de temperatuur
aan, om de temperatuur van de bestuurder en
de passagier tegelijk aan te passen. De
temperatuurregeling blijft gesynchroniseerd
totdat u SYNC opnieuw aanraakt.
OPMERKING: Wanneer
LO
geselecteerd, is het niet mogelijk om
de airconditioning uit te schakelen.
Luchtrecirculatiemodus
is
Selecteer de luchtrecirculatie wanneer er
onaangename geuren of dampen in de auto
komen. Lucht van buiten de auto kan nu niet in
de passagiersruimte komen.
WAARSCHUWING: Als u de
luchtrecirculatiemodus selecteert bij
een lage buitentemperatuur, kunnen
de ruiten beslaan, hetgeen het zicht
kan belemmeren. Ten gevolge
daarvan kunt u worden afgeleid van
de weg- en verkeersomstandigheden
en een ongeval veroorzaken.
5.09
Advertenties
