Besturingselementen
Naadloze versnellingsbak
Schakelhendels
Om op te schakelen, trekt u de rechterhendel
naar u toe. Om terug te schakelen, trekt u de
linkerhendel naar u toe. De huidige schakelstand
verschijnt op het versnellingsdisplay, zie
Indicatielampje schakelstand, pagina 3.21.
OPMERKING: Met de enkelvoudige
hendel en het centrale draaipunt
kunnen op- en terugschakelingen
worden uitgevoerd met behulp van één
van de hendels.
2.24
Als alternatief kunt u opschakelen door
de linkerhendel van u af te duwen en
terugschakelen door de rechterhendel
van u af te duwen.
De schakelhendels werken ongeacht de gekozen
rijstand en aandrijflijnmodus en het is niet nodig
om het gaspedaal los te laten om te schakelen.
WAARSCHUWING: Om
veiligheidsredenen bewaakt het
voertuig in de handmatige modus het
motortoerental en kan het indien
nodig automatisch schakelen.
WAARSCHUWING: Schakel niet terug
voor extra motorremkracht op een
glad wegdek.
OPMERKING: Als de schakelhendels in
de automatische stand worden gezet,
schakelt de versnellingsbak terug naar
automatisch schakelen als een periode
van acht seconden is verstreken zonder
dat er wordt geschakeld.
Om onmiddellijk naar de laagst mogelijke
versnelling te schakelen terwijl het voertuig
remt, selecteert u een terugschakelknop op de
hendel en houdt u deze ingedrukt. Het voertuig
zal vervolgens door alle versnellingen schakelen
totdat de optimale versnelling is bereikt of u als
de schakelhendel loslaat.
Als de voertuigsnelheid lager is dan 10 km/u of
als het voertuig stilstaat met een geselecteerde
versnelling, schakelt u terug en houdt u de
hendel ingedrukt om de neutraalstand te
selecteren.
U kunt de neutraalstand selecteren bij elke
rijsnelheid door op de N-knop te drukken. Als u
op de D-knop drukt of een versnelling start door
de schakelhendels te bedienen, wordt de juiste
versnelling gekozen voor de rijsnelheid.