Portretfoto's maken
De modus < 2 > (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen
duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar
zachter gemaakt.
Opnamepunten
Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp
z
en de achtergrond het grootst is.
Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe
waziger de achtergrond eruitziet. Ook steekt het onderwerp beter af
tegen een gelijkmatige, donkere achtergrond.
Gebruik een telelens.
z
Als u over een zoomlens beschikt, kunt u de telezijde gebruiken om het
onderwerp vanaf het middel beeldvullend vast te leggen.
Stel scherp op het gezicht.
z
Terwijl u scherpstelt voordat u gaat fotograferen, moet u ervoor zorgen
dat er een AF-punt op het gezicht wordt weergegeven (in zoekeropname)
of dat het AF-punt op het gezicht groen is (in Live View-opname). Tijdens
het maken van close-ups op het gezicht in Live View-opnames kunt
u [ z : Oogdetectie-AF] instellen op [Inschakelen] om een opname
te maken terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld.
Maak continue opnames.
z
De standaardinstelling is < i > (Continue opname met lage snelheid).
Als u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u continue opnames maken
om de verschillende poses en gelaatsuitdrukkingen van het onderwerp
vast te leggen.
86