Als al een beeldstijl is vastgelegd onder [Gebruiker *], worden de
o
parameterinstellingen van de eerder vastgelegde beeldstijl die door
de gebruiker is aangepast, gewist wanneer u de basisbeeldstijl wijzigt.
Als u [ 5 : Wis alle camera-instellingen] ( = 547) uitvoert, worden alle
o
instellingen voor [Gebruiker *] hersteld.
Om opnames te maken met een vastgelegde beeldstijl, selecteert u de
o
geregistreerde [Gebruiker *] en vervolgens maakt u de opname.
Raadpleeg de instructiehandleiding van EOS Utility voor de procedure voor
o
het registreren van een beeldstijlbestand op de camera.
5
Selecteer een item.
6
Stel het effectniveau in.
Zie "Aanpassen van beeldstijlen"
z
( = 233) voor meer informatie.
Druk op de knop < M > om de
z
aangepaste instellingen op te slaan en
terug te keren naar het keuzescherm
Beeldstijl.
De basisbeeldstijl wordt rechts van
[Gebruiker *] weergegeven.
Blauwe stijlnamen geven aan dat u de
standaardwaarden van instellingen hebt
gewijzigd.
Beeldstijlen registreren
237