Download Print deze pagina

Advertenties

NEDERLANDS
Uitgebreide gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 90D

  • Pagina 1 NEDERLANDS Uitgebreide gebruikershandleiding...
  • Pagina 2 Bekijk de opnames nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnames niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak. Copyright...
  • Pagina 3 Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( = 4). De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires...
  • Pagina 4 De Uitgebreide gebruikershandleiding (dit PDF-bestand) met volledige instructies en de afzonderlijke PDF Aanvullende informatie met specificaties en andere details kunnen van de Canon-website worden gedownload naar een computer of een ander apparaat. De Uitgebreide gebruikershandleiding/ Instructiehandleidingen downloaden U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat.
  • Pagina 5 U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) naar een smartphone of tablet downloaden met de QR-code. www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is een software-app nodig. Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de Uitgebreide gebruikershandleiding/Instructiehandleidingen.
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu ( = 47). Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken ( = 44). Plaats de kaart ( = 48). Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Klap het scherm uit ( = 51). Zie = 516 wanneer het datum/ tijd/zone-instellingenscherm wordt weergegeven. Stel scherp op het onderwerp ( = 57). Kijk door de zoeker en houd het onderwerp in het midden van het scherm. Druk de ontspanknop half in;...
  • Pagina 8 Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding < 6 > : Geeft het Hoofdinstelwiel aan. < 5 > : Geeft het Snelinstelwiel aan. < j > < 9 > : Geeft de Multicontroller 1 en 2 aan. < W / X / Y / Z > : Geeft de richting aan waarin de Multicontroller moet worden geduwd.
  • Pagina 9 Over deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies, voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < 1 > en de multifunctievergrendeling uitschakelen ( = 52, = 60). Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en aangepaste functies op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Ter verduidelijking is er in de afbeeldingen van de instructies een EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM-lens op de camera bevestigd.
  • Pagina 10 Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( = 511). SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-II en UHS-I kaarten worden ondersteund.
  • Pagina 11 Hoofdstukken Inleiding Voorbereiding en basisbediening Basismodi Creatieve modi AF-, transport- en belichtingsinstellingen Opnames maken met de flitser Opnames maken Weergave Draadloze functies Instellen Persoonlijke voorkeuze/My Menu Referentie...
  • Pagina 12 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen .................3 Instructiehandleidingen ................4 Verkorte handleiding ................6 Over deze handleiding ................8 Compatibele geheugenkaarten ............10 Hoofdstukken ..................11 Inhoudsopgave ..................12 Functie-index..................21 Veiligheidsinstructies ................25 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...........28 Namen van onderdelen ................31 Voorbereiding en basisbediening De accu opladen ..................44 De accu plaatsen/verwijderen ..............47 De kaart plaatsen en verwijderen ............48 Het scherm gebruiken ................51...
  • Pagina 13 Inhoudsopgave Basismodi Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) ....76 Modus Speciale scène .................84 Portretfoto's maken ................86 Groepsfoto’s maken ................87 Landschapsfoto's maken ..............88 Opnames maken van bewegende onderwerpen .........89 Kinderen fotograferen ................90 Pannen ....................91 Close-ups maken .................93 Voedsel fotograferen ................94 Portretten bij kaarslicht maken .............95 Avonds portretfoto's maken (met een statief) ........96 Nachtopnamen uit de hand maken ............97 Opnames met tegenlicht maken ............98...
  • Pagina 14 Inhoudsopgave AF-, transport- en belichtingsinstellingen De AF-bediening selecteren ...............124 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) ......128 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren ......135 Handmatige scherpstelling ..............147 De transportmodus selecteren ............150 De zelfontspanner gebruiken .............153 Opnames maken met de afstandsbediening ........155 Oculairafsluiting..................157 De meetmethode selecteren ..............158 Belichtingscorrectie ................160 De belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) .........161 Opnames maken met de flitser...
  • Pagina 15 Inhoudsopgave Opnameweergavetijd .................204 Kaartwaarschuwing ................205 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen ....206 Bracketing automatische belichting (AEB) .........211 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's ..........213 Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)) ....218 Instellingen Lichte tonen prioriteit ............219 Meettimer (Live view-opnames) ............220 Belichtingssimulatie (Live View-opnames) .........221 Witbalans-instellingen ................222 Witbalanscorrectie................227...
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Continue AF (Live view-opnames) .............265 Objectief elektronische MF instellen ..........266 Instellingen AF-hulplicht ..............267 Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's ......269 Movie-opname Tabbladmenu's: Movie-opname ............274 Movie-opname ...................277 HDR movie-opname................284 Movie-opname met toegepaste filtereffecten ........285 Instellingen Movie-opnamekwaliteit ...........288 De geluidsopname instellen ...............295 Digitale beeldstabilisatie van movies ..........298 Time-lapse-movies opnemen .............300 Videosnapshots maken ..............312...
  • Pagina 17 Inhoudsopgave De eerste en laatste beelden van een movie bewerken ....340 Frames exporteren uit 4K-movies of 4K-time-lapse-movies ....342 Weergave op een televisie ..............344 Opnames beveiligen ................346 Beeldrotatie ..................349 Opnames wissen................350 Digital Print Order Format (DPOF) .............354 Opnames selecteren voor een fotoboek ..........358 Creatieve filtereffecten ...............361 RAW-beeldverwerking................364 Verwerking met uw favoriete effecten toegepast (Creatieve hulp) ..370...
  • Pagina 18 Inhoudsopgave Draadloze functies Tabbladmenu: tabblad Wireless ............396 Selectie van Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding ...........397 Verbinding maken met een smartphone ..........399 Verbinden met een computer via Wi-Fi ..........426 Verbinden met een printer via Wi-Fi ...........434 Beelden naar een webservice verzenden ..........444 Wi-Fi-verbinding via Access Points ............458 Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening ....464 Opnieuw verbinden via Wi-Fi .............467 Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen ........469...
  • Pagina 19 Inhoudsopgave Instellen Tabbladmenu's: Instellen ..............502 Een map maken en selecteren ............505 Methoden voor bestandsnummering ..........507 Automatische rotatie van staande beelden ........510 Geheugenkaarten formatteren ............511 Automatisch uitschakelen ..............513 De schermhelderheid aanpassen ............514 Het scherm in-/uitschakelen ...............515 De datum, tijd en tijdzone instellen ............516 Interfacetaal ..................519 Videosysteem ..................520 Instellingen voor aanraakgevoeligheid ..........521...
  • Pagina 20 Inhoudsopgave Multifunctievergrendeling ..............545 Aangepaste opnamemodi instellen ............546 Standaardinstellingen van de camera herstellen .......547 Copyrightinformatie ................548 Overige informatie ................550 Persoonlijke voorkeuze/My Menu Tabbladmenu's: Aanpassen ...............552 Aangepaste functies instellen ............553 Persoonlijke voorkeuze ..............554 Persoonlijke voorkeuze-instellingen ...........556 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) ......575 Persoonlijke voorkeuzen wissen ............581 Tabbladmenu's: My Menu ..............582 My Menu vastleggen ................583...
  • Pagina 21 Functie-index Voeding Scherm De accu opladen ( = 44) Vari-angle ( = 51) Accuniveau ( = 53) Aanraakbediening ( = 70) Energiebesparing ( = 513) Helderheid ( = 514) Accugegevens controleren Help ( = 534) ( = 524) Digitale waterpas ( = 539) Kaarten Ontspan sluiter zonder kaart AF-bediening ( = 124)
  • Pagina 22 Functie-index Beeldkwaliteit Meerdere opnames ( = 245) HDR-modus ( = 251) Beeldkwaliteit ( = 199) Scherpstelbracketing ( = 255) Aspect ratio van foto’s ( = 202) Intervaltimer ( = 258) Lensafwijkingscorrectie ( = 206) Spiegel opklappen ( = 263) ISO-snelheid (foto's) ( = 213) Weergave met opname-informatie Auto Lighting Optimizer (Auto ( = 539)
  • Pagina 23 Functie-index Movie-opname Weergave Opname met automatische Kijktijd ( = 204) belichting ( = 277) Weergave van één opname Opname met handmatige belichting ( = 332) ( = 279) Weergave via touchscreen HDR-movie ( = 284) ( = 335) Modus Creatieve filters ( = 285) Vergrote weergave ( = 336) Movie-opnameformaat ( = 288) Indexweergave ( = 334)
  • Pagina 24 Functie-index Opnames bewerken Draadloze functies Creatieve filters ( = 361) Verbinden met smartphones ( = 399) RAW-beeldverwerking ( = 364) Automatisch vastgelegde beelden Rode-ogen-correctie ( = 373) naar smartphones sturen ( = 412) Videosnapshotalbum ( = 374) Afstandsbediening (EOS Utility) JPEG-opnames bijsnijden ( = 377) ( = 426) Formaat van JPEG-opnames...
  • Pagina 25 Veiligheidsinstructies Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. Hiermee wordt gewezen op het risico van WAARSCHUWING: ernstig letsel of levensgevaar.
  • Pagina 26 Veiligheidsinstructies Indien een batterij/accu lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of kleding, dient u de blootgestelde huid of kleding grondig af te spoelen met stromend water. In geval van contact met de ogen dient u de ogen grondig te spoelen met ruime hoeveelheden stromend water en onmiddellijk medische hulp in te roepen.
  • Pagina 27 Veiligheidsinstructies VOORZICHTIG: Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte. Stop in dat geval onmiddellijk met het gebruik van het product en rust enige tijd voordat u het gebruik hervat.
  • Pagina 28 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren.
  • Pagina 29 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u continue opnames herhaalt of lange tijd achtereen Live View- opnames of movie-opnames maakt, kan de camera heet worden.
  • Pagina 30 Tips en waarschuwingen voor het gebruik Scherm en LCD-paneel Hoewel het scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken voorkomen.
  • Pagina 31 Namen van onderdelen (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) (26) (27) (28) (29) (10) (11) (12) (30) (13) (14) (15) (16) LCD-paneel (16) Objectiefvergrendelingsstift < i > Knop voor ISO-snelheid (17) < R > Knop voor transportmodusselectie <...
  • Pagina 32 Namen van onderdelen (10) (12) (13) (14) (15) (16) (11) Oogschelp Zoekeroculair Luidspreker (10) < Q > Quick Control-knop < B > Infoknop (11) < M > Menuknop Aan-uitschakelaar (12) < Y > Aansluiting externe microfoon Aansluitingenklepje (13) < g > Digital-aansluiting <...
  • Pagina 33 Namen van onderdelen (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) Bevestigingsopening voor (11) Lees-/schrijfindicator accessoires (12) Bevestigingspunt draagriem Scherm (13) < j > Multicontroller 1 Serienummer (14) Kaartsleufklepje Statiefbevestiging (15) Kaartsleuf < 0 > Instelknop (16) Vergrendeling <...
  • Pagina 34 Namen van onderdelen Zoekerinformatiedisplay (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Zone-AF (handmatige selectie (10) Grote zone-AF (handmatige van een zone) selectie van een zone) 1-punt AF (handmatige selectie) (11) Automatische selectie-AF Spot-AF (handmatige selectie) (12) < S > 1-punt AF-punt <...
  • Pagina 35 Namen van onderdelen (18) (26) (19) (27) (20) (21) (28) (22) (29) (23) (30) (24) (31) (25) (32) (18) Diafragmawaarde (25) < d > FE-vergrendeling FEB actief (19) AF-puntselectie < e > Hoge- AF, SEL [ ], SEL AF) snelheidssynchronisatie (20) Sluitertijd Bulb (buLb) (26) <...
  • Pagina 36 Namen van onderdelen LCD-paneel (10) (11) Transportmodus AF-puntselectie AF, SEL [ ], SEL AF) < H > Bulbtimer/ < A > Lichte tonen prioriteit intervaltimer < i > ISO-snelheid AF-bediening ISO-snelheid Sluitertijd Bulb (buLb) Meetmethode FE-vergrendeling (FEL) (10) Maximum aantal opnames Aantal resterende opnames voor Timer zelfontspanner time-lapse-movie...
  • Pagina 37 Namen van onderdelen (14) (15) (12) (16) (13) (17) (18) (12) < O > Belichtingscompensatie (13) Indicator belichtingsniveau Belichtingscorrectiewaarde AEB-bereik Indicator voor rode-ogen- reductielampje (14) < a > Time-lapse-movies (15) < l > Wi-Fi-functie (16) Accuniveau (17) < s > Bluetooth-functie (18) <...
  • Pagina 38 Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop in het midden ingedrukt houdt. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. : Scene Intelligent Auto ( = 76) 8 : Speciale scène ( = 84) 2 Portret ( = 86)
  • Pagina 39 Namen van onderdelen (2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE-programma ( = 110) s AE met sluitertijdvoorkeuze ( = 112) f AE met diafragmavoorkeuze ( = 114) a Handmatige belichting ( = 117) Bulb ( = 119) (3) Aangepaste opnamemodi U kunt <...
  • Pagina 40 Namen van onderdelen Acculader LC-E6E Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 ( = 44). Laadlampje Accucompartiment Netsnoer Netsnoeraansluiting...
  • Pagina 41 Namen van onderdelen De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 43 Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnames en de basiscamerahandelingen beschreven.
  • Pagina 44 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde. Laad de accu op. Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het laadlampje knippert oranje.
  • Pagina 45 De accu opladen Laadlampje Laadniveau Kleur Weergave 0-49% Knippert eenmaal per seconde 50-74% Knippert tweemaal per seconde Oranje 75% of hoger Knippert driemaal per seconde Volledig opgeladen Groen Ingeschakeld Het duurt ongeveer 2 uur en 30 min. om een geheel lege accu bij kamertemperatuur (23 °C) volledig op te laden.
  • Pagina 46 De accu opladen Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen accu geleidelijk aan leeg.
  • Pagina 47 De accu plaatsen/verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6N (of LP-E6) in de camera. Plaatsen Schuif de vergrendeling van het accucompartimentklepje en open het klepje. Plaats de accu. Steek het uiteinde met de elektrische contactpunten in de camera. Schuif de accu in de camera totdat de accu vastzit.
  • Pagina 48 De kaart plaatsen en verwijderen De opnames worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is. Plaatsen Verschuif het klepje om het te openen. Plaats de kaart. Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de kaart in...
  • Pagina 49 De kaart plaatsen en verwijderen Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < 2 >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
  • Pagina 50 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnames op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 51 Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. 180° Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven, naar beneden of meer 90° dan 180° draaien zodat het naar het onderwerp toe is gericht.
  • Pagina 52 De camera inschakelen < 1 > De camera wordt ingeschakeld. < 2 > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. De datum, tijd en tijdzone instellen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/zone wordt weergegeven, raadpleegt u = 516 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone.
  • Pagina 53 De camera inschakelen z Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar op < 1 > staat, wordt het accuniveau aangegeven. Weergave Niveau (%) 100-70 69-50 49-20 Weergave Niveau (%) 19-10 De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: •...
  • Pagina 54 Een lens bevestigen en verwijderen Alle EF- en EF-S-objectieven kunnen worden gebruikt. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF- of EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 55 Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de losgekoppelde lens.
  • Pagina 56 Basisbediening De Zoeker aanpassen Draai de knop voor dioptrische aanpassing naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp ( = 157). Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt u aangeraden om gebruik te maken van de dioptrische aanpassingslenzen uit de E-serie (afzonderlijk verkrijgbaar).
  • Pagina 57 Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 4 seconden in de zoeker en op het LCD- paneel weergegeven (meettimer/ 0 ).
  • Pagina 58 Basisbediening Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. 6 Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < 6 >. Wanneer u op een knop zoals <AF>, <...
  • Pagina 59 Basisbediening 5 Snelinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < 5 >. Wanneer u op een knop zoals <AF>, < i > of < q > drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende circa zes seconden selecteerbaar ( 9 ). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <...
  • Pagina 60 Basisbediening j Multicontroller 1/ 9 Multicontroller 2 < j > is een toets met acht richtingen en een middenknop. Druk er licht op met de punt van je duim. < 9 > is een toets met acht richtingen. Gebruikt voor bewerkingen zoals AF-puntselectie, witbalanscorrectie, AF, beweging van punten/vergrotingskader bij Live View-opnames of filmopnamen,...
  • Pagina 61 Basisbediening U LCD-paneelverlichting U kunt het LCD-paneel verlichten door op de knop < U > te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting ( 9 ) in of uit door op de knop < U > te drukken. Wanneer u bij een bulbbelichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 62 Basisbediening B -knop Elke druk op de knop < B > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's. Wanneer het scherm Snel instellen wordt weergegeven, kunt u op de knop < Q > drukken en de opnamefuncties direct configureren ( = 67).
  • Pagina 63 Menubewerkingen en instellingen Knop < M > < 9 > Multicontroller 2 Knop < B > Knop < 0 > Scherm <5> Snelinstelwiel < j > Multicontroller 1 < 6 > Hoofdinstelwiel Menuscherm basismodi * In de basismodi worden sommige tabbladen en menuopties niet weergegeven.
  • Pagina 64 Menubewerkingen en instellingen Menuscherm creatieve modi (10) Hoofdtabblad k : Draadloze functies Secundaire tabbladen 5 : Instellen Menu-items 8 : Persoonlijke voorkeuze z : Opnames 9 : My Menu 3 : Weergave (10) Menu-instellingen Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer.
  • Pagina 65 Menubewerkingen en instellingen Selecteer een item. Draai aan het instelwiel < 5 > om een item te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < 5 > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven.
  • Pagina 66 Menubewerkingen en instellingen Gedimde menu-items Voorbeeld: Lichte tonen prioriteit Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie- instelling voorrang heeft. U kunt de functie die voorrang heeft, weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < 0 > te drukken, herkennen.
  • Pagina 67 Quick Control U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. In de zoekeropnamen Druk op de knop <Q> (7). Selecteer een instelitem. Druk op de toetsen < W > < X > < Y > <...
  • Pagina 68 Quick Control Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < 6 > of < 5 > of druk op de pijltjestoetsen < Y > of < Z > om de instelling te wijzigen. Sommige items worden ingesteld door daarna op een knop te drukken. Druk op <...
  • Pagina 69 Quick Control Tijdens weergave Druk op de knop <Q> (7). Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < W > en < X > om te selecteren. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < 6 > of < 5 > of druk op de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 70 Bediening via het touchscreen Tikken Voorbeeldscherm (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ Q ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ Q ] te tikken, keert u terug naar het vorige scherm.
  • Pagina 71 Het scherm bekijken terwijl je fotografeert (Live View-opnames) Zet de schakelaar voor Live View- opnames/movie-opnames op <A>. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop < 0 >. Het Live View-beeld wordt weergegeven in het helderheidsniveau dat dicht bij het helderheidsniveau van de daadwerkelijke opname ligt.
  • Pagina 72 Het scherm bekijken terwijl je fotografeert (Live View-opnames) Opnames maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ y ] linksonder op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ y ] en [ x ].
  • Pagina 73 Het scherm bekijken terwijl je fotografeert (Live View-opnames) De camera maakt opnames in de modus Enkelbeeld, ongeacht de instelling van de transportmodus. Door op het scherm te tikken stelt u scherp met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-bediening. Als u op het scherm tikt in de vergrote weergave, wordt niet scherpgesteld en wordt de opname niet gemaakt.
  • Pagina 75 Basismodi In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in.
  • Pagina 76 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) < A > is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( = 80).
  • Pagina 77 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als < D > knippert, drukt u op de knop < D > om de interne flitser omhoog te klappen. Bij het maken van opnames met de zoeker Als de scherpstelling is bereikt, wordt...
  • Pagina 78 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) Bewegingen van het onderwerp (of het onderwerp nu stilstaat of beweegt) worden mogelijk niet goed gedetecteerd voor sommige onderwerpen of opnameomstandigheden. De modus < A > zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en buitenopnamen en opnames van zonsondergangen er indrukwekkender uitzien.
  • Pagina 79 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) De foto's zijn te donker. Klap de interne flitser omhoog om automatisch te kunnen flitsen, voor dagopnamen met tegenlicht of met weinig licht. De interne flitser flitste meerdere malen toen deze werd ingeschakeld tijdens fotograferen bij weinig licht. Voor het automatisch scherpstellen kan de interne flitser herhaaldelijk afgaan wanneer u de ontspanknop half indrukt ( = 126).
  • Pagina 80 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. Om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp wordt door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 81 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Bij Live View-opnames wordt linksboven in het scherm een pictogram weergegeven dat het type scène weergeeft dat wordt gedetecteerd ( = 627). Instellingen aanpassen In de zoekeropname kunt u de transportmodus, de interne flitser en de instellingen voor Creatieve hulp aanpassen...
  • Pagina 82 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) Opnemen met toegepaste effecten (Creatieve hulp) Druk op de knop <Q>. In de zoekeropnamen kunt u op de toetsen < Y > < Z > drukken om [Creatieve hulp] te selecteren. Druk vervolgens op < 0 >. In Live View-opnames leest u het bericht en selecteert u [OK].
  • Pagina 83 Volautomatisch opnames maken (Scene Intelligent Auto) ] Achtergrond wazig Pas de onscherpte van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken of lagere waarden om deze onscherper te maken. Met [Automatisch] past u de onscherpte van de achtergrond aan de helderheid aan.
  • Pagina 84 Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < 8 > staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op <0>. Selecteer een opnamemodus. Druk op de toetsen <...
  • Pagina 85 Modus Speciale scène Beschikbare opnamemodi in de modus 8 Mode Opnamemodus Pagina Opnamemodus Pagina 2 Portret Close-up = 86 = 93 q Groepsfoto Voedsel = 87 = 94 3 Landschap Kaarslicht = 88 = 95 5 Sport Nachtportret = 89 = 96 Nachtopnamen uit C Kinderen...
  • Pagina 86 Portretfoto's maken De modus < 2 > (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnamepunten Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
  • Pagina 87 Groepsfoto’s maken Gebruik de modus < q > (Groepsfoto) om groepsfoto's te maken. U kunt een foto maken waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnamepunten Gebruik een groothoekobjectief. Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
  • Pagina 88 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus < 3 > (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauw- en groentinten en scherpe en heldere opnames. Opnamepunten Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
  • Pagina 89 Opnames maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus < 5 > (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnamepunten Gebruik een telelens. Om opnames vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 90 Kinderen fotograferen Gebruik de modus < C > (Kinderen) wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnames. Opnamepunten Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader. Nadat u bij een zoekeropname het gebied AF-kader (1) op het onderwerp hebt gericht, drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen.
  • Pagina 91 Pannen Als u een opname wilt maken met het gevoel van snelheid en een wazig bewegingseffect op de achtergrond van het onderwerp, gebruik dan de modus < r > (Pannen). Als u een lens gebruikt die de modus < r > ondersteunt, worden onscherpe opnames gedetecteerd, gecorrigeerd en gereduceerd.
  • Pagina 92 Raadpleeg de Canon-website voor meer informatie over de lenzen die de modus < r > ondersteunen. Met lenzen die de modus < r > ondersteunen corrigeert de camera automatisch onscherpte van het onderwerp en past deze (op basis van de [Effect]-instelling) de sluitertijd aan, ongeacht de IS-instelling van de lens.
  • Pagina 93 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus < 4 > (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnamepunten Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 94 Voedsel fotograferen Gebruik de modus < P > (Voedsel) om opnames van voedsel te maken. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnames die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnamepunten Pas de kleurtoon aan.
  • Pagina 95 Portretten bij kaarslicht maken Gebruik de modus < y > (Kaarslicht) als u een opname wilt maken van een persoon bij kaarslicht. De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto. Opnamepunten Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt in de zoeker op het onderwerp en maak de foto.
  • Pagina 96 Avonds portretfoto's maken (met een statief) Gebruik de modus < 6 > (Nacht portret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Merk op dat voor opnames in deze modus de interne flitser of een externe Speedlite nodig is.
  • Pagina 97 Nachtopnamen uit de hand maken Met de modus < F > (Nachtopnamen uit hand) kunt u ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden vier continue opnames gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt de opname met de minste cameratrilling opgeslagen. Opnamepunten Houd de camera stabiel vast.
  • Pagina 98 Opnames met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus < G > (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnames met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 99 Aandachtspunten voor de modi <SCN> q : Groepsfoto De beeldhoek verandert iets omdat vervormingscorrectie wordt toegepast. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunt u mogelijk niet op iedereen in het beeld scherpstellen. 3 : Landschap De interne flitser wordt niet gebruikt, zelfs niet als deze is uitgeklapt terwijl u een opname maakt.
  • Pagina 100 Aandachtspunten voor de modi <SCN> r : Pannen (vervolg) Met een lens die de modus < r > ondersteunt, worden onscherpe opnames mogelijk niet goed gecorrigeerd wanneer u opnames maakt van de volgende onderwerpen of onder de volgende opnameomstandigheden. • Onderwerpen met zeer weinig contrast. •...
  • Pagina 101 Aandachtspunten voor de modi <SCN> 6 : Nachtportret Vraag onderwerpen zich even niet te bewegen nadat er is geflitst. Tijdens Live View-opnames kan het moeilijk zijn om scherp te stellen wanneer het gezicht van het onderwerp er donker uitziet. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF>...
  • Pagina 102 Aandachtspunten voor de modi <SCN> F : Nachtopnamen uit hand (vervolg) Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden. De opnames sluiten mogelijk niet goed op elkaar aan bij zich herhalende patronen (rasters, strepen, enzovoort), opnames in één kleur of bij opnames die erg zijn verschoven door cameratrillingen.
  • Pagina 103 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten U kunt opnames maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. In Live View-opnames kunt u creatieve filtereffecten bekijken voordat u gaat fotograferen. Stel het programmakeuzewiel in op <U>. Geef het Live View-beeld weer. Stel de schakelaar voor Live View-/ movie-opnames in op <...
  • Pagina 104 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten Pas het effect aan en maak de foto. Druk op de knop < Q > en selecteer een pictogram onder [Creatieve filters] (behalve c , A , B , C of D ). Gebruik de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 105 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten Kenmerken van creatieve filters I Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, kunt u het zwart-witeffect veranderen. W Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen, bepaalt u de zachtheid van het beeld.
  • Pagina 106 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten c Miniatuureffect Creëert een kijkdooseffect. Als u onder de standaardinstelling fotografeert, blijft het midden er scherp uitzien. Bij Live View-opnames kunt u het gebied dat er scherp uitziet (het scènekader) verplaatsen, zoals beschreven in “Miniatuureffect- bewerkingen”...
  • Pagina 107 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten Opmerkingen over < A >, < B >, < C > en < D > Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. Live View-voorbeelden van de creatieve filtereffecten zullen er niet precies hetzelfde uitzien als uw opnames.
  • Pagina 108 Opnames maken met toepassing van creatieve filtereffecten Miniatuureffect-bewerkingen Verplaats het AF-punt. Verplaats het AF-punt naar de plek waarop u wilt scherpstellen. Verplaats het scènekader en maak de foto. Verplaats het scènekader als het AF-punt zich erbuiten bevindt, zodat het AF-punt op het kader is uitgelijnd. Om het scènekader beweegbaar te maken (weergegeven in oranje), drukt u op de knop <...
  • Pagina 109 Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnames te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op <...
  • Pagina 110 AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * < d > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>. Stel scherp op het onderwerp.
  • Pagina 111 AE-programma Verschillen tussen de modi < d > en < A > In de modus < A > worden veel functies, zoals de AF-methode en de meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnames te voorkomen. U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. In de modus < d > worden daarentegen alleen de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld.
  • Pagina 112 De sluitertijd instellen voor de opname (AE-sluiterprioriteit) In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 113 De sluitertijd instellen voor de opname (AE-sluiterprioriteit) Wanneer het laagste f-getal knippert, is er sprake van onderbelichting. Gebruik het hoofdinstelwiel < 6 > om de sluitertijd te verlagen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake van overbelichting.
  • Pagina 114 De diafragmawaarde instellen vóór de opname (AE met diafragmavoorkeuze) In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 115 De diafragmawaarde instellen vóór de opname (AE met diafragmavoorkeuze) Als de sluitertijd “30” knippert, is er sprake van onderbelichting. Gebruik de knop < 6 > om het f/nummer te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd “8000”...
  • Pagina 116 De diafragmawaarde instellen vóór de opname (AE met diafragmavoorkeuze) Het scherpgestelde gebied M controleren Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragma-instelling te selecteren voor de lens en de scherptediepte te controleren (scherptediepte). Hoe groter de diafragmawaarde, hoe groter het scherpgestelde gebied (van de voorgrond tot de achtergrond), maar hoe donkerder de zoekerweergave.
  • Pagina 117 De belichting instellen vóór de opname (Handmatige belichting) In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * <...
  • Pagina 118 De belichting instellen vóór de opname (Handmatige belichting) Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op [A] (AUTO) voor opnames met handmatige belichting, kunt u belichtingscompensatie ( = 160) als volgt instellen: [ z : Bel.comp./AEB] : Bel.comp. (vasth., dr.)] in [ 8 C.Fn III-3: Aangepaste bediening] Scherm Snel instellen...
  • Pagina 119 Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnames van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnames waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 120 Lange belichtingstijden (bulb) Met [ z : Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis tijdens langdurige belichting reduceren ( = 238). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting aangeraden. U kunt dit ook combineren met Spiegel opklappen ( = 263). U kunt opnames maken met bulbbelichting met behulp van de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar, = 156).
  • Pagina 121 Lange belichtingstijden (bulb) Selecteer [OK]. Wanneer u het menu afsluit, wordt < H > weergegeven op het LCD-paneel. Maak de opname. Druk de ontspanknop volledig in en laat hem na het begin van de opname los. Om opnames die die op dat moment worden geannuleerd, drukt u de ontspanknop nogmaals helemaal in en laat u hem los.
  • Pagina 123 AF-, transport- en belichtingsinstellingen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u AF, de transportmodus, de meetmodus en de bijbehorende instellingen configureert. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de Creatieve modi beschikbaar is. In de Basismodi wordt de AF-bediening automatisch ingesteld.
  • Pagina 124 De AF-bediening selecteren Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve modus. Druk op de knop <AF> (9). Selecteer de AF-bediening. Draai aan het instelwiel < 6 > of < 5 >. X : 1-beeld AF 9 : AI Focus AF Z : AI Servo AF Druk in Live View-opnames op de...
  • Pagina 125 De AF-bediening selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Bij zoekeropnamen, zodra het onderwerp scherpgesteld is, wordt dat AF-punt weergegeven, brandt de scherpstelindicator < o > in de zoeker en geeft de camera een pieptoon.
  • Pagina 126 De AF-bediening selecteren AI Focus AF (zoekeropnamen) voor automatisch wisselen van AAF-bediening In de modus AI Focus AF schakelt de AF-bediening automatisch van 1-beeld AF over op AI Servo AF als het onderwerp in beweging komt. Als de camera 1-beeld AF gebruikt om scherp te stellen op een onderwerp, schakelt hij over naar AI Servo AF en blijft hij het bewegende onderwerp volgen als hij beweging van het onderwerp, een verandering in afstand of soortgelijke veranderingen detecteert.
  • Pagina 127 De AF-bediening selecteren AF-punten lichten rood op (Zoekeropnamen) De AF-punten lichten standaard rood op wanneer is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of op een donker onderwerp. U kunt het rood oplichten uitschakelen in de Creatieve modi ( = 569).
  • Pagina 128 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) Afhankelijk van de gebruikte lens kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader enzovoort verschillen. Zie “Aanvullende informatie” voor details. AF-gebiedselectiemodus N: Spot-AF (Handmatige selectie) De camera stelt scherp op een kleiner gebied dan 1-punt AF.
  • Pagina 129 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) G: Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Het is gemakkelijker om scherp te stellen op onderwerpen dan met Zone-AF. Stelt over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp.
  • Pagina 130 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) AF-punten kunnen onder bepaalde opnameomstandigheden het onderwerp niet volgen wanneer AI Servo AF wordt gebruikt met Zone-AF, Grote Zone-AF of Automatische selectie AF. Scherpstellen kan moeilijk zijn bij het gebruik van een AF-punt op de rand of bij een groothoek- of telelens.
  • Pagina 131 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> of <G> (9). Druk op de knop <G>. Elke keer dat u op de knop < G > drukt, wordt de AF-gebiedselectiemodus gewijzigd. Met [ 8 C.Fn II-7: Sel. AF-gebiedselectiemodus] kunt u de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot alleen de modi die u wilt gebruiken ( = 563).
  • Pagina 132 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) AF-punt of zone handmatig selecteren Druk op de knop <S> of <G> (9). Selecteer een AF-punt of zone. Gebruik het instelwiel < j > < 9 > of < 6 > of < 5 > om een AF-punt te selecteren.
  • Pagina 133 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten Als u op de knop < S > of < G > drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Zie “Aanvullende informatie”...
  • Pagina 134 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast (Bijvoorbeeld: blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (Bijvoorbeeld: auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort) Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf vlak bij een AF-punt liggen (Bijvoorbeeld: een dier in een kooi, enzovoort) Lichtbron zoals lichte puntjes dichtbij een AF-punt...
  • Pagina 135 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren AF-methode : Gezicht+volgen De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt < p > (een AF-punt), dat nadien gevolgd wordt. Als geen gezicht is gedetecteerd, wordt het hele AF-gebied gebruikt voor automatische selectie-AF.
  • Pagina 136 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren : Zone-AF Gebruikt Autoselectie AF in Zone-AF- kaders om een groot gebied te dekken, waardoor scherpstellen gemakkelijker gaat dan met 1-punt AF. Geeft voorrang aan scherpstellen op het dichtstbijzijnde onderwerp. Er wordt bij het scherpstellen ook voorrang gegeven aan gezichten van personen in het Zone-AF-kader.
  • Pagina 137 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren De AF-methode selecteren Druk op de knop <G>. Selecteer de AF-methode. Telkens als u op de knop < G > drukt, verandert de AF-methode. U kunt ook uw keuze maken uit [ z : AF-methode]. In de modus <...
  • Pagina 138 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren u (Gezicht)+Volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt < p > mee om het gezicht te volgen. U kunt [Oogdetectie-AF] instellen op [Inschakelen] om een opname te maken terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld ( = 142).
  • Pagina 139 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Op een gezicht tikken om scherp te stellen Als u op een gezicht of onderwerp tikt om hierop scherp te stellen, verandert het AF-punt naar < > en wordt er scherpgesteld op de plek waarop u hebt getikt.
  • Pagina 140 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Spot AF/1-punt AF/Zone-AF U kunt het AF-punt of het zonekader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF-schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt. Het AF-punt (1) wordt weergegeven. Met Zone-AF wordt het Zone-AF-kader weergegeven. Verplaats het AF-punt. Gebruik <...
  • Pagina 141 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Stel scherp en maak de opname. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
  • Pagina 142 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Oogdetectie-AF Met de AF-methode ingesteld op [ u +volgen] kunt u kunt opnemen terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld. Selecteer [z: Oogdetectie-AF]. Selecteer [Inschakelen]. Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen.
  • Pagina 143 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Mogelijk worden ogen van onderwerpen niet goed gedetecteerd. Dit hangt af van het onderwerp en de opnameomstandigheden. Om Oogdetectie-AF uit te schakelen zonder menubewerkingen te gebruiken, drukt u een voor een op deze knoppen: < G > en < B >. Druk nogmaals op de knop <...
  • Pagina 144 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren bij een andere AF-methode dan [ u +volgen], vergroot u de weergave circa 5× of 10× door op de knop < v > te drukken (of op < u > te tikken). Vergroting wordt gecentreerd rond het AF-punt voor [Spot AF] en [1-punt AF] en op het Zone-AF-kader voor [Zone-AF].
  • Pagina 145 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren AF-opnamepunten Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnames lager liggen.
  • Pagina 146 De AF-methode (Live View-opnames) selecteren Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer highlights of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld de ramen van een wolkenkrabber of een toetsenbord).
  • Pagina 147 Handmatige scherpstelling Als u niet kunt scherpstellen met automatische scherpstelling, volgt u de onderstaande procedure om handmatig scherp te stellen. In de zoekeropnamen Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Draai aan de scherpstelring op het objectief (1) totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
  • Pagina 148 Handmatige scherpstelling Vergroot het beeld. Druk op de knop < v > om de vergrote weergave te activeren. Bepaal een gebied om te vergroten. Gebruik < j > < 9 > om het vergrote gebied in positie te brengen voor het scherpstellen.
  • Pagina 149 Handmatige scherpstelling MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen In Live View-opnames kunnen randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen (behalve in de modus < A >). Selecteer [z: MF-peaking- instellingen].
  • Pagina 150 De transportmodus selecteren Druk op de knop <R> (9). Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel < 6 >. u : Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt. o : Continue opnames met hoge snelheid Als u de ontspanknop geheel ingedrukt houdt, kunt u onafgebroken opnames maken met een maximum van ongeveer 10 opnames/sec.
  • Pagina 151 De transportmodus selecteren i : Continue opname met lage snelheid/Continue opname Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max. ca. 3,0 opnames/sec. terwijl u de knop ingedrukt houdt. (In de modus < r >, met max. ca. 5,7 opnames/sec. in de zoeker, en met max.
  • Pagina 152 De transportmodus selecteren Ca. 10 opnames/sec. is de maximale < o > snelheid voor continue opname met hoge snelheid ( = 150) onder deze omstandigheden: opnemen met een volledig geladen accu LP-E6N bij 1/1000 sec. of kortere sluitertijd en maximaal diafragma (afhankelijk van de lens), Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) uit (afhankelijk van de lens), bij kamertemperatuur (+23°C) met knipperreductie uitgeschakeld.
  • Pagina 153 De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <R> (9). Selecteer de zelfontspanner. Draai aan het instelwiel < 6 >. Q: Opname over 10 sec. Ook opnames met de afstandsbediening zijn mogelijk ( = 155). k: Opname over 2 sec. Ook opnames met de afstandsbediening zijn mogelijk ( = 155).
  • Pagina 154 De zelfontspanner gebruiken Met < q > wordt het opname-interval langer onder bepaalde opnameomstandigheden, afhankelijk van de beeldkwaliteit, het gebruik van een flitser en andere factoren. Als u niet door de zoeker kijkt bij het indrukken van de ontspanknop, kunt u het beste de oculairafsluiting bevestigen ( = 157).
  • Pagina 155 Opnames maken met de afstandsbediening Voor het maken van opnames met de afstandsbediening kunt u de afstandsbediening RC-6, de draadloze afstandsbediening BR-E1 of de afstandsbediening RS-60E3 (respectievelijk infrarood-, Bluetooth- en kabelverbindingen; afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken. Afstandsbediening RC-6 U kunt opnames maken tot op een afstand van circa 5 meter van de voorkant van de camera.
  • Pagina 156 Opnames maken met de afstandsbediening Infrarood-afstandsbedieningen zoals de RC-6 kunnen niet worden gebruikt voor het maken van opnames met een afstandsbediening als de camera via Bluetooth is gekoppeld aan een smartphone of draadloze afstandsbediening. Tl- of ledverlichting kan ertoe leiden dat de camera niet goed functioneert doordat de sluiter onbedoeld wordt geactiveerd.
  • Pagina 157 Oculairafsluiting Foto's die zijn gemaakt zonder door de zoeker te kijken (zoals bij gebruik van de zelfontspanner of een afstandsbediening) kunnen onderbelicht zijn. Om dit te voorkomen, gebruikt u de oculairafsluiting ( = 41) die aan de draagriem van de camera is bevestigd. U hoeft de oculairafsluiting niet te bevestigen voor Live View-opnames of movie-opnames.
  • Pagina 158 De meetmethode selecteren U kunt selecteren hoe de camera de helderheid van het onderwerp bepaalt. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modus < 8 : y > of < U : X > wordt automatisch centrum gewicht gemiddeld ingesteld.) Druk op de knop <q>...
  • Pagina 159 De meetmethode selecteren De camera zal de belichting standaard als volgt instellen. Bij < q > houdt u de ontspanknop half ingedrukt om de belichtingsinstelling te vergrendelen (AE-vergrendeling) na scherpstelling met 1-beeld AF. Bij de modi < w >, < r > en < e > wordt de belichting ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 160 Belichtingscorrectie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi < d >, < s >, < f > en < a >. Zie = 118 voor details over belichtingscompensatie als de modus <...
  • Pagina 161 De belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnames wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < A > om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. AE-vergrendeling is geschikt voor het opnemen van bijvoorbeeld onderwerpen met tegenlicht.
  • Pagina 163 Opnames maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnames kunt maken met de interne flitser of een externe flitser (EL/EX Speedlites). De flitser kan niet worden gebruikt terwijl u films opneemt. AEB is niet beschikbaar bij flitsfotografie.
  • Pagina 164 Opnames maken met de interne flitser Het gebruik van de interne flitser wordt aanbevolen wanneer het pictogram < I > in de zoeker of op het scherm verschijnt, wanneer onderwerpen bij dagopnamen tegenlicht hebben of wanneer u bij weinig licht fotografeert. Druk op de knop <I>.
  • Pagina 165 Opnames maken met de interne flitser Sluitertijd en diafragmawaarde van flitsfotografie Opnamemodus Sluitertijd Diafragmawaarde Automatisch Automatisch (1/250 tot 1/30 sec.)* ingesteld Automatisch Handmatig (1/250 tot 30 sec.) ingesteld Handmatig Automatisch (1/250 tot 30 sec.)* ingesteld Handmatig Handmatig (1/250 tot 30 sec.) ingesteld Belichting gaat door zolang u de ontspanknop Handmatig...
  • Pagina 166 Opnames maken met de interne flitser Flitsbelichtingscorrectie M Net zoals de belichtingscompensatie instelbaar is, kunt u ook de flitsoutput van de interne flitser aanpassen. Druk op de knop <Q>. Selecteer [y]. Stel de waarde voor de compensatie in. Om de flitsbelichting helderder te maken, stelt u de compensatiehoeveelheid in de richting van [Helderder] in (positieve compensatie), of om deze donkerder...
  • Pagina 167 Opnames maken met de interne flitser A Opnemen met FE-vergrendeling M U kunt zoekeropnamen maken met FE-vergrendeling (vergrendeling van flitsbelichting) voor een geschikte flitsbelichting over het door u gespecificeerde gebied van het onderwerp. Druk op de knop <I>. Druk de ontspanknop half in. Druk de ontspanknop half in en controleer of er een pictogram <...
  • Pagina 168 Flitsfunctie-instellingen Functies van de interne flitser of externe flitser van de EL/EX-serie Speedlites kunnen worden ingesteld vanuit menuschermen op de camera. Voordat u functies van externe Speedlites instelt, moet u de Speedlite aansluiten en inschakelen. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de externe Speedlite.
  • Pagina 169 Flitsfunctie-instellingen Flitsen Stel de optie in op [ a ] (in basismodi of de modus < d >) om de flitser automatisch te activeren op basis van de opnameomstandigheden. Stel de optie in op [ D ] om de flitser bij elke opname te activeren.
  • Pagina 170 Flitsfunctie-instellingen Slow Sync M U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze < f > of de modus AE-programma < d >. ] 1/250-30 sec. auto De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Fotograferen met langzame synchronisatie wordt onder bepaalde opnameomstandigheden gebruikt, bij weinig licht, en de sluitertijd wordt automatisch verlengd.
  • Pagina 171 Flitsfunctie-instellingen Functie-instellingen interne flitser M Flitsmodus Stel deze optie in op [E-TTL II] om opnames te maken in de volautomatische flitsmodus van E-TTL II/E-TTL. Stel deze optie in op [Manual flash] om handmatig de gewenste flitsoutput op te geven. Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst.
  • Pagina 172 Net zoals de belichtingscompensatie instelbaar is, kunt u ook de flitsoutput van de interne flitser aanpassen ( = 166). Draadloze functies U kunt een andere Canon Speedlite gebruiken die compatibel is met optische draadloze flitsfotografie om opnames te maken met draadloze meervoudige...
  • Pagina 173 Flitsfunctie-instellingen Functie-instellingen externe flitser M De weergegeven informatie, de positie van de weergave, en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw flitsapparaat voor meer informatie over de functies ervan.
  • Pagina 174 Flitsfunctie-instellingen Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II] is de standaardmodus voor het maken van opnames met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. Met [Handmatig flitsen] stelt u de [Flits output] van uw Speedlite zelf in. [CSP] (Voorkeursmodus continue opname) is beschikbaar wanneer u een compatibele externe Speedlite gebruikt.
  • Pagina 175 Flitsfunctie-instellingen Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnames te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Flitsratiobesturing Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen.
  • Pagina 176 Flitsfunctie-instellingen Sluitersynchronisatie Gewoonlijk stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat direct na de belichting wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lage sluitertijden voor natuurlijk ogende opnames van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto. Stel deze optie in op [Hogesnelheidssynchronisatie] voor flitsfotografie bij hogere sluitertijden dan de maximale flitssynchronisatietijd.
  • Pagina 177 Flitsfunctie-instellingen Flitsbelichtingsbracketing Externe flitsers die zijn uitgerust met Flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitsoutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnames tegelijk worden gemaakt. Externe flitser Persoonlijke voorkeuze-instellingen Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite.
  • Pagina 178 Flitsfunctie-instellingen Flitsfunctie-instellingen/Persoonlijke voorkeuze voor flitser wissen M Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis inst. interne flitser], [Wis inst. externe flitser] of [Wis C.Fn's externe flitser]. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. Vervolgens worden alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeursinstellingen gewist.
  • Pagina 179 Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor gedetailleerde instructies. Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
  • Pagina 180 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie U kunt de interne flitser gebruiken als zender voor externe Canon Speedlites die compatibel zijn met optische draadloze flitsfotografie om opnames te maken met draadloze verlichting met meerdere flitsers. Instelling en plaatsing van de ontvanger Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe Speedlite (ontvanger) om de volgende instellingen te configureren.
  • Pagina 181 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Methoden van draadloze flitsfotografie met optische transmissie Externe Speedlite Instellingen Interne Pagina Aantal A:B- Draadloze flitser Flitsgroep eenheden flitsratio functies ― ― 1 Alle = 182 ― Gebruikt = 184 0 : 3 ― Meerdere ―...
  • Pagina 182 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Volautomatisch opnames maken met één ontvanger Volledig automatische draadloze flitsfotografie met één ontvanger en één zender. Stap 1 t/m 4 en 6 zijn van toepassing op alle opnames met draadloze flitser. Druk op de knop <I>. Selecteer [Flitsbesturing].
  • Pagina 183 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Stel dit in op [Flitsmodus: E-TTL II]. Stel [Draadloze func.] in op [0]. Configureer [Kanaal]. Stel hetzelfde optische kanaal (1-4) in als de ontvanger. Stel [Flitsgroep] in op [1Alle]. Maak de opname. Net als bij normale flitsfotografie maakt u een opname na het configureren van de camera.
  • Pagina 184 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Automatisch flitsen met één ontvanger U kunt de schaduwen op onderwerpen aanpassen door de verhouding van de flitsoutput van ontvanger en zender te wijzigen. Stel [Draadloze func.] in op [0:3]. Stel [Draadloze func.] in op [ 0 : 3 ] zoals beschreven in stap 5 op = 183.
  • Pagina 185 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Automatisch flitsen met meerdere ontvangers Meerdere ontvangers kunnen worden behandeld als één enkele flitser of, als u de flitsverhouding wilt aanpassen, als afzonderlijke groepen. De basisinstellingen zijn als volgt. Stel deze basisinstellingen in. Flitsmodus : E-TTL II Draadloze functies : 0 Kanaal : (zelfde als ontvanger)
  • Pagina 186 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie [ 1 (A:B)] Automatisch flitsen met twee ontvangersgroepen Ontvangers kunnen worden toegewezen als flitsgroepen A en B. U kunt de relatieve output van elke groep aanpassen. De belichting wordt automatisch geregeld, zodat de gecombineerde output van de groepen een standaard belichting oplevert.
  • Pagina 187 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Automatisch flitsen met meerdere ontvangers en een zender U kunt een zender opnemen in de draadloze flitsfotografie die wordt beschreven van = 185 tot = 186. Stel deze basisinstellingen in. Flitsmodus : E-TTL II Draadloze functies : 0 + 3 Kanaal : (zelfde als ontvanger) Stel [Flitsgroep] in.
  • Pagina 188 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Geavanceerde draadloze flitsfotografie Flitsbelichtingscorrectie Beschikbaar wanneer [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II]. Merk op dat de opties die beschikbaar zijn voor de flitsbelichtingscompensatie (zie hieronder) variëren afhankelijk van de details van de instellingen [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. Flitsbelichtingscorrectie Dezelfde hoeveelheid flitsbelichtingscompensatie wordt...
  • Pagina 189 Draadloze flitsfotografie via optische transmissie Meerdere draadloze flitsers met specifieke output Beschikbaar als [Flitsmodus] is ingesteld op [Manual flash]. Beschikbare opties voor flitsoutput (zoals [ 1 flitsoutput] en [Fl.verm. gr. A]) variëren afhankelijk van de instelling [Draadloze func.] (zie hieronder). Draadloze functies: 0 Flitsgroep: 1 Alle Dezelfde handmatige flitsoutput is...
  • Pagina 191 Opnames maken In dit hoofdstuk worden het maken van opnames en de menu- instellingen op het tabblad Opnames ([ z ]) beschreven.
  • Pagina 192 Foto maken Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de Creatieve modi beschikbaar is.
  • Pagina 193 Tabbladmenu's: Foto-opnames (zoekeropnamen) Opname 1 = 199 = 202 = 204 = 205 = 206 = 168 Opname 2 = 211 = 213 = 218 = 219 Opname 3 = 224 = 225 = 227 = 229 = 230, 233, 236...
  • Pagina 194 Tabbladmenu's: Foto-opnames (zoekeropnamen) Opname 4 = 238 = 239 = 241 = 71 = 245 = 251 Opname 5 = 258 = 119 = 261 = 263 Opname 6 = 266 = 267...
  • Pagina 195 Tabbladmenu's: Foto-opnames (zoekeropnamen) In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. Opname 1 = 199 = 204 = 205 = 168 Opname 2 = 82 = 71 = 258 = 267...
  • Pagina 196 Tabbladmenu's: Foto's maken (Live view-opnames) Opname 1 = 199 = 202 = 204 = 205 = 206 = 168 Opname 2 = 211 = 213 = 218 = 219 = 220 = 221 Opname 3 = 224 = 225 = 227 = 229 = 230, 233, 236...
  • Pagina 197 Tabbladmenu's: Foto's maken (Live view-opnames) Opname 4 = 238 = 239 = 241 = 72 = 243 = 245 = 251 Opname 5 = 255 = 119 Opname 6 = 135 = 91 = 265 = 266 = 267 = 149...
  • Pagina 198 Tabbladmenu's: Foto's maken (Live view-opnames) In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. Opname 1 = 199 = 204 = 205 = 168 Opname 2 = 82 = 72 Opname 3 = 135 = 91 = 265 = 267...
  • Pagina 199 Instellingen beeldkwaliteit Selecteer [z: Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in. Draai aan het instelwiel < 6 > om de RAW-kwaliteit te selecteren, en druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om de JPEG-kwaliteit te selecteren. Druk op < 0 > om de instelling vast te leggen.
  • Pagina 200 Als een eerdere versie van DPP (versie 4.x) op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van DPP van de website van Canon on deze bij te werken ( = 590). (De vorige versie wordt overschreven.) Ook DPP v. 3.x of eerder ondersteunt geen weergave, verwerking, bewerking of andere bewerkingen met RAW- afbeeldingen die door deze camera zijn vastgelegd.
  • Pagina 201 Instellingen beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opnames De maximale opnamereeks bij benadering wordt weergegeven op het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker. Als de maximale opnamereeks 99 of hoger is, wordt “99” weergegeven. De waarde neemt af zodra 98 of minder is bereikt. [buSY] in de zoeker en op het LCD-paneel geeft aan dat het interne buffergeheugen vol is en dat het fotograferen tijdelijk zal stoppen.
  • Pagina 202 Aspect ratio foto's U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. Selecteer [z: Hoogte/breedte foto]. Stel de aspect ratio in. Selecteer een aspect ratio en druk op < 0 >. JPEG-opnames De opnames worden samen met de ingestelde aspect ratio opgenomen. RAW-opnames De opnames worden altijd met de aspect ratio [3:2] opgenomen.
  • Pagina 203 Aspect ratio foto's Aspect ratio 16:9 Bij het maken van opnames met de zoeker Bij Live View- opnames De opname wordt gemaakt met de aspect ratio-instelling [3:2] voor de opnames met meervoudige belichting. Bij weergave van RAW-opnames die zijn gemaakt in de aspect ratio [4:3], [16:9] of [1:1] worden lijnen weergegeven die de respectievelijke beeldverhouding aanduiden.
  • Pagina 204 Opnameweergavetijd Om het opgenomen beeld te blijven weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Om het opgenomen beeld niet weer te geven, stelt u [Uit] in. Selecteer [z: Kijktijd]. Stel een tijdoptie in. Als [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden zo lang weergegeven als de tijd die is ingesteld in [ 5 : Uitschakelen].
  • Pagina 205 Kaartwaarschuwing U kunt de camera instellen op alleen opnemen als de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [z: Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschakelen].
  • Pagina 206 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Vignettering, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door de optische eigenschappen van een lens. De camera kan deze fenomenen compenseren door [Lensafwijkingscorrectie] te gebruiken. Selecteer [z: Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een item. Selecteer [Inschakelen]. Bevestig dat de naam van de bevestigde lens en (met uitzondering van diffractiecorrectie) [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven.
  • Pagina 207 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Correctie helderheid randen Vignettering (donkere beeldhoeken) kan worden gecorrigeerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een opname ontstaan. Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie. De toegepaste mate van correctie is lager dan de maximale correctie die kan worden toegepast met Digital Photo Professional (EOS-software).
  • Pagina 208 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt scherpteverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility om de lenscorrectiegegevens aan de camera toe te voegen.
  • Pagina 209 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven als [Digit. lensoptimalisatie] is ingeschakeld. Diffractiecorrectie Diffractie (scherpteverlies door het diafragma) kan worden gecorrigeerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen door de effecten van correctie.
  • Pagina 210 JPEG-opnames die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 211 Bracketing automatische belichting (AEB) U kunt drie beelden vastleggen met verschillende sluitertijden, diafragmawaarden en ISO-snelheden, zoals aangepast door de camera. Dit heet AEB. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing” (bracketing voor automatische belichting). Selecteer [z: Bel.comp./AEB]. Stel het AEB-bereik in. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 212 Bracketing automatische belichting (AEB) Als [ z : Auto Lighting Optimizer/ z : Auto optimalisatie helderheid] ( = 218) op iets anders dan [Uitschakelen] wordt ingesteld, wordt het effect van AEB mogelijk beperkt. Als de transportmodus is ingesteld op < u >, moet u de ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname.
  • Pagina 213 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Raadpleeg = 620 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opnames. Druk op de knop <i> (9). U kunt ook op de knop <...
  • Pagina 214 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's Beeldruis (zoals lichtpuntjes of banding) kan toenemen en de schijnbare resolutie kan afnemen bij H (gelijk aan ISO 51200), omdat dit een uitgebreide ISO-snelheid is. ISO 100/125/160 of een uitgebreide ISO-snelheid kan niet worden geselecteerd als [ z : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen] of [Vergroot] ( = 219).
  • Pagina 215 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling Selecteer [z: zISO- snelheidsinst.]. Selecteer [ISO-snelh.bereik]. Stel de minimumlimiet in. Selecteer het vak voor de minimumlimiet en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer de ISO-snelheid en druk op < 0 >. Stel de maximumlimiet in. Selecteer het vak voor de maximumlimiet en druk vervolgens op <...
  • Pagina 216 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's ISO-snelheidsbereik bij ISO auto Selecteer [Autom. bereik]. Stel de minimumlimiet in. Selecteer het vak voor de minimumlimiet en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer de ISO-snelheid en druk op < 0 >. Stel de maximumlimiet in. Selecteer het vak voor de maximumlimiet en druk vervolgens op <...
  • Pagina 217 ISO-snelheidsinstellingen voor foto's De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen Dit kan cameratrillingen of een onscherp onderwerp verminderen in de modus < d > of < f > wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 218 Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnames donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [z: Auto Lighting Optimizer/z: Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctie-optie in. Ruis kan toenemen en de scherpte kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden.
  • Pagina 219 Instellingen Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [z: Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in highlights. De overgang tussen grijstinten en highlights wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte highlights nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
  • Pagina 220 Meettimer (Live view-opnames) U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingsweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [z: Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
  • Pagina 221 Belichtingssimulatie (Live View-opnames) Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. Selecteer [z: Bel.simulatie]. Stel een optie in. Inschakelen ( g ) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 222 Witbalans-instellingen Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ Q ] (Sfeerprioriteit) of [ Q w] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 223 Witbalans-instellingen Witbalans Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met een digitale camera is het wit als basis voor de kleurcorrectie afhankelijk van de kleurtemperatuur van de verlichting en wordt de kleur aangepast met software om de witte gebieden er ook wit te laten uitzien. Met deze functie kunt u foto's met natuurlijke kleurtonen maken.
  • Pagina 224 Witbalans-instellingen [ Q ] Automatische witbalans Met [ Q ] kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ Q w] selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen. Selecteer [z: Witbalans].
  • Pagina 225 Witbalans-instellingen [ O ] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Richt de camera op een vlak wit onderwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
  • Pagina 226 Witbalans-instellingen Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben. In stap 3 kunnen de volgende opnames niet worden geselecteerd: opnames die zijn vastgelegd terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], opnames waarop een creatief filter is toegepast voor of na de opname, opnames met meervoudige belichting, bijgesneden opnames en opnames die met een andere camera zijn gemaakt.
  • Pagina 227 Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [z: WB Shift/Bkt.]. Stel de witbalanscorrectie in. Gebruik < j > < 9 > om het symbool “ ” ■ naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen.
  • Pagina 228 Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing (WB-Bkt.) kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Stel de witbalansbracketing in. B/A ±3 niveaus Als u in stap 2 van “Witbalanscorrectie” aan het instelwiel < 5 > draait, verandert de markering “ ”...
  • Pagina 229 Instellingen voor kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnames wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [z: Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Adobe RGB Deze kleurruimte wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk en andere bedrijfsmatige toepassingen. Aanbevolen bij het gebruik van apparatuur zoals schermen die compatibel zijn met Adobe RGB of printers die compatibel zijn met DCF 2.0 (Exif 2.21 of later).
  • Pagina 230 Selectie van beeldstijlen Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [z: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Kenmerken van beeldstijlen [ D ] Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnames van zonsondergangen zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen.
  • Pagina 231 Selectie van beeldstijlen [ R ] Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnames. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen. [ u ] Gedetailleerd Geschikt voor de weergave van gedetailleerde contouren en een fijne structuur van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn. [ S ] Neutraal Geschikt om het beeld met een computer te verwerken.
  • Pagina 232 Selectie van beeldstijlen Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere instellingen. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom) Toningeffect (Monochroom)
  • Pagina 233 Aanpassen van beeldstijlen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Zie = 235 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [z: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop < B >. Selecteer een item.
  • Pagina 234 Aanpassen van beeldstijlen Stel het effectniveau in. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw. Instellingen en effecten Scherpte 0: Zwak benadrukken van...
  • Pagina 235 Aanpassen van beeldstijlen [ V ] Monochroom aanpassen [ k ] Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N: Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye: Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper.
  • Pagina 236 Beeldstijlen registreren U kunt een basisbeeldstijl selecteren zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u aan de camera hebt toegevoegd via EOS Utility (EOS-software) kunnen ook worden aangepast.
  • Pagina 237 Beeldstijlen registreren Selecteer een item. Stel het effectniveau in. Zie “Aanpassen van beeldstijlen” ( = 233) voor meer informatie. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl.
  • Pagina 238 Instellingen voor ruisreductie Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnames die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [z: Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. [AUTO] Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting.
  • Pagina 239 Instellingen voor ruisreductie Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnames met hoge ISO- snelheden. Bij opnames met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 240 Instellingen voor ruisreductie Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnames Als de opnames door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om cameratrilling te voorkomen.
  • Pagina 241 Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofvlekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier. Stel de brandpuntsafstand van de lens in op 50 mm of meer.
  • Pagina 242 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Fotografeer een effen wit object (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20-30 cm. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
  • Pagina 243 Sluiterontspanmethode (Live View-opnames) U kunt kiezen hoe de sluiter wordt losgelaten in Live View-opnames. Selecteer [z: Sluitermodus]. Selecteer een item. Mechanisch Door fotograferen wordt de mechanische sluiter geactiveerd. Stel dit in op [Mechanisch] als u een TS-E-lens gebruikt (met uitzondering van de TS-E17mm f/4L of TS-E24mm f/3.5L II) voor verschuiven of kantelen van de lens, of als u een tussenring gebruikt.
  • Pagina 244 Sluiterontspanmethode (Live View-opnames) [Elektronisch] is niet beschikbaar bij zoekeropnamen met de transportmodus ingesteld op < o >, < i > of < B >. Onscherpe beeldgebieden kunnen onvolledig zijn bij opnemen met het maximale diafragma bij korte sluitertijden, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
  • Pagina 245 Meervoudige belichting U kunt meerdere opnames maken om ze samen te voegen tot één beeld. Bij Live View-opnames kunt u in realtime zien hoe de belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen wanneer u opnames met meervoudige belichting maakt. Selecteer [z: Meerdere opnames]. Stel een optie [Meerdere opnames] in.
  • Pagina 246 Meervoudige belichting Stel het [Aantal opnames] in. Stel het aantal opnames in en druk vervolgens op < 0 >. Stel een optie [Doorg. meerd.opn.] in. Met [1 opname] wordt het maken van opnames met meervoudige belichting automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt.
  • Pagina 247 Meervoudige belichting Bij continue opnames is de opnamesnelheid aanzienlijk hoger. Alleen de samengevoegde opname met meervoudige belichting wordt opgeslagen. De opnames die zijn gemaakt in stappen 6 en 7 voor de opname met meervoudige belichting, worden niet opgeslagen. De beeldkwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen.
  • Pagina 248 Meervoudige belichting Meervoudige belichting samenvoegen met een RAW-opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een RAW-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De geselecteerde RAW-opname blijft intact. Selecteer [Select. bld voor meerdere opn.].
  • Pagina 249 Meervoudige belichting Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Voordat u klaar bent met het opnemen van het door u opgegeven aantal belichtingen, kunt u op de knop < x > drukken om het beeld met meervoudige belichting tot zover te zien, de belichting te controleren, en te zien hoe de beelden worden samengevoegd.
  • Pagina 250 Meervoudige belichting Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle enkele belichtingen en het beeld met meervoudige belichting worden vastgelegd met de door u opgegeven beeldkwaliteit. Kan ik opnames samenvoegen die al op de kaart staan? Met [Select. bld voor meerdere opn.] kunt u de eerste afzonderlijke opname selecteren uit de opnames die op de kaart zijn vastgelegd ( = 248).
  • Pagina 251 HDR-opnames (High Dynamic Range) U kunt foto's met uitgeknipte highlights en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR- opnames zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnames worden voor elke foto drie opnames na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
  • Pagina 252 HDR-opnames (High Dynamic Range) Effecten [ P ] Natuurlijk Voor opnames met een breed kleurtoonbereik waarbij details in highlights en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte highlights en schaduwen worden verminderd. [ A ] Kunst Hoewel de uitgeknipte highlights en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
  • Pagina 253 HDR-opnames (High Dynamic Range) Stel [Continue HDR] in. Met [1 opname] wordt het maken van HDR-opnames automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- opnames maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [HDR uitsch.]. Stel [Beeld aut.
  • Pagina 254 HDR-opnames (High Dynamic Range) Als u HDR-opnames maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave ( = 392) en geen stofwisdata ( = 241) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnames uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden de beeldranden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.
  • Pagina 255 Scherpstelbracketing (Live View-opnames) Met scherpstelbracketing* kunt u continue opnames maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na één opname. Vanaf deze opnames kunt u één opname maken waarbij op een groot gebied is scherpgesteld met behulp van een toepassing die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software).
  • Pagina 256 Scherpstelbracketing (Live View-opnames) Stel [Scherpstelstap] in. Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnames. Omdat bij grotere diafragmawaarden de scherpstelverschuiving verhoogt, dekt de scherpstelbracketing in dit geval een groter bereik onder de instellingen [Scherpstelstap] en [Aantal opnamen].
  • Pagina 257 Scherpstelbracketing (Live View-opnames) Scherpstelbracketing is bedoeld voor foto-opnames op een statief. Opnames met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden. U kunt de volgende lenzen gebruiken (vanaf april 2019). • EF16-35 mm f/4L IS USM •...
  • Pagina 258 Intervaltimer-opname Met de intervaltimer in de zoeker kunt u het opname-interval en het aantal foto's zo instellen dat de camera herhaaldelijk na het opgegeven interval één opname maakt. Selecteer [z: Intervaltimer]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < B >. Stel het opname-interval en het aantal opnames in.
  • Pagina 259 Intervaltimer-opname Selecteer [OK]. De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm. (1) Interval (2) Aantal opnames Maak de opname. De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnames gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer. Tijdens intervaltimer-opname knippert < H > op het LCD-paneel. Nadat het ingestelde aantal opnames is gemaakt, worden de intervaltimeropnamen stopgezet...
  • Pagina 260 Intervaltimer-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Door de scherpstelmodusknop op de lens op <AF> in te stellen, voorkomt u dat de camera opnames maakt tenzij op onderwerpen is scherpgesteld.
  • Pagina 261 Vermindering van het flikkerende effect Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnames.
  • Pagina 262 Vermindering van het flikkerende effect Als in de modus < d > of < f > de sluitertijd tijdens continue opname verandert of als u meerdere opnames maakt van dezelfde scène met verschillende sluitertijden, wordt de kleurtoon mogelijk niet consistent. U kunt inconsistente kleurtonen voorkomen door de modus <...
  • Pagina 263 Spiegel opklappen Spiegel opklappen houdt de spiegel omhoog bij zoekeropnamen om onscherpte door spiegelbewegingen te verminderen. Deze functie is nuttig bij het maken van close-ups (macrofotografie), het gebruiken van een supertelelens, het maken van opnames bij lange sluitertijden enzovoort. Selecteer [z: Spiegel opklappen]. Selecteer [Inschak.].
  • Pagina 264 Spiegel opklappen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een zonnige dag, kunt u de opname het beste meteen na het opklappen van de spiegel maken.
  • Pagina 265 Continue AF (Live view-opnames) Deze functie houdt het onderwerp over het algemeen scherp bij Live View-opnames. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [z: Continue AF]. Selecteer [Inschak.]. Het inschakelen van deze functie beperkt het aantal beschikbare opnames, omdat de lens voortdurend wordt bediend en het accustroom snel terugloopt.
  • Pagina 266 Objectief elektronische MF instellen Voor EF- en EF-S-lenzen die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF. Selecteer [z: Objectief elektronische MF]. Selecteer een item. Uitschakelen na One-Shot AF Handmatig scherpstellen nadat de AF-bediening is uitgeschakeld. Inschakelen na One-Shot AF U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
  • Pagina 267 Instellingen AF-hulplicht U kunt aangeven of u het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of een Speedlite wilt gebruiken bij zoekeropnamen. Selecteer [z: AF-hulplicht]. Selecteer een item. [ON] Inschakelen Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. Druk op de knop < D > om het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser te activeren.
  • Pagina 268 Instellingen AF-hulplicht Als de persoonlijke voorkeuze [AF-hulplicht] van de externe Speedlite is ingesteld op [Uitschakelen], wordt het AF-hulplicht niet gebruikt. Het AF-hulplicht van een aangesloten Speedlite uit de EX-serie die is uitgerust met een LED-lampje schijnt indien nodig via het LED-lampje van de Speedlite bij Live View-opnames wanneer u [Inschakelen] of [Alleen ext.
  • Pagina 269 Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Geldt voor zowel zoeker- als Live View-opnames Beeldkwaliteit Wanneer u opnames maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnames bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
  • Pagina 270 Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Opnames en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het weergegeven beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Bij weinig licht kan ruis merkbaar zijn bij beeldweergave ook bij lage ISO- snelheden, maar de opname bevat minder ruis omdat de beeldkwaliteit verschilt tussen weergegeven en opgenomen beelden.
  • Pagina 271 Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Met de HDMI-kabel HTC-100 (apart verkrijgbaar) kunt u het beeld weergeven op een televisie ( = 344). Houd er rekening mee dat geen geluid wordt uitgevoerd. Informatieweergave bij Live view-opnames Zie = 623 voor informatie over de pictogrammen die voor foto-opnames worden weergegeven.
  • Pagina 273 Movie-opname Voor het opnemen van movies stelt u de schakelaar voor Live View-opnames/movie- opnames in op < k >. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de Creatieve modi beschikbaar is. Wanneer u overschakelt van foto's naar movie-opnames, moet u de camera- instellingen controleren voordat u movie-opnames gaat maken.
  • Pagina 274 Tabbladmenu's: Movie-opname Opname 1 = 288 = 295 = 298 = 322 = 300 = 322 = 312 Opname 2 = 211 = 322 = 218 = 323 = 324 = 220 Opname 3 = 224 = 225 = 227 = 230 = 238 = 325...
  • Pagina 275 Tabbladmenu's: Movie-opname Opname 4 = 135 = 317 = 142 = 266 = 319 = 320 = 149...
  • Pagina 276 Tabbladmenu's: Movie-opname In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. Opname 1 = 288 = 295 = 298 = 300 = 322 = 312 Opname 2 = 135 = 317 = 142 = 149...
  • Pagina 277 Movie-opname y / k Opname met automatische belichting De camera schakelt over naar automatische belichting die geschikt is voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. Stel het programmakeuzewiel in op een andere modus dan <8>, <U> of <a>. Stel de schakelaar voor Live View- opnames/movie-opnames in op <k>.
  • Pagina 278 Movie-opname ISO-snelheid in de basismodi De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. ISO-snelheid in de modi < d >, < s >, < f > en < F > Wordt ingesteld volgens de details van [ z : k ISO-snelheidsinst.] ( = 322).
  • Pagina 279 Movie-opname M Opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie-opname instellen. Stel de schakelaar voor Live View- opnames/movie-opnames in op <k>. Stel het programmakeuzewiel in op <a>. Stel de ISO-snelheid in. Druk op de knop < i >. De ISO-snelheidsinstelling verschijnt op het scherm.
  • Pagina 280 Movie-opname Tijdens movie-opnames kunt u de sluitertijd, het diafragma of de ISO-snelheid beter niet aanpassen. Als u dit wel doet, kan de veranderde belichting zichtbaar zijn in de opname of tot meer ruis leiden bij hoge ISO-snelheden. Bij het opnemen van een movie of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen.
  • Pagina 281 Movie-opname Beschikbare sluitertijden U kunt de sluitertijd in de modus < a > instellen binnen het bereik van 1/4000 sec. tot 1/8 sec. De instelbare sluitertijden zijn verschillend voor time-lapse-movie-opnames ( = 300). Foto maken Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens movie-opnames. Om foto's te maken, stopt u de movie-opname en maakt u opnames via de zoeker of Live View-opnames.
  • Pagina 282 Movie-opname Aandachtspunten bij het maken van movie-opnames Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u opnames maakt van iets met fijne details, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
  • Pagina 283 Movie-opname Opmerkingen bij het maken van movie-opnames Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt een nieuw moviebestand gemaakt op de kaart. De dekking van de zichthoek van de movie voor 4K-, Full HD- en HD-movies is circa 100%. Om het starten of stoppen van movie-opnames mogelijk te maken door de ontspanknop geheel in te drukken, stelt u [Voll.
  • Pagina 284 HDR movie-opname U kunt movies met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in highlights van scènes met een hoog contrast behouden. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Maak een HDR-movie. Maak de movie zoals u zou doen bij normale opnames. Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-movie te maken, kunnen sommige delen van de movie vervormd lijken.
  • Pagina 285 Movie-opname met toegepaste filtereffecten In de modus < U > (creatieve filters) kunt u movies opnemen met toegepaste filtereffecten. Stel het programmakeuzewiel in op <U>. Druk op de knop <Q> (7). Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer [f]. Druk op de pijltjestoetsen < W > < X > om [ f ] (Opnamemodus) te selecteren in de linkerbovenhoek van het scherm en druk vervolgens op <...
  • Pagina 286 Movie-opname met toegepaste filtereffecten Pas het filtereffectniveau aan. Druk op de knop < Q > om het pictogram onder [Opnamemodus] te selecteren. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om het effect aan te passen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 287 Movie-opname met toegepaste filtereffecten n Dramatisch zwart-wit Creëert een dramatische werkelijkheid in zeer contrastrijk zwart en wit. U kunt de korreligheid en het zwart-witeffect aanpassen. o Miniatuureffectmovie U kunt movies opnemen met een miniatuureffect (kijkdoos). Selecteer de weergavesnelheid en maak de opname. Om het scènekader verplaatsbaar te maken, drukt u in stap 4 op de knop <...
  • Pagina 288 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Stel op het tabblad [ z : Movie-opn.kwal.] het beeldformaat, de framerate en de compressiemethode in. De movie wordt opgenomen als een MP4-bestand. De op het scherm [Movie-opn.form.] weergegeven beeldsnelheid wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [ 5 : Videosysteem] ( = 520). De lees- en schrijfsnelheid van de kaart die vereist is voor movie- opnames (vereiste kaartprestaties) verschilt afhankelijk van het movie- opnameformaat.
  • Pagina 289 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Als u de instelling van [ 5 : Videosysteem] wijzigt, dient u ook [ z : Movie- opn.form.] opnieuw in te stellen. Normaal weergeven van 4K- en L8 / 7 -movies is niet altijd mogelijk op andere apparaten, omdat de weergave verwerkingsintensief is. Duidelijkheid en ruis variëren afhankelijk van de opnamekwaliteit van de movie en de instellingen voor bijgesneden opnames.
  • Pagina 290 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Framerate (fps: frames per seconde) [ 8 ] 59,94fps / [ 6 ] 29,97fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). [ 7 ] 50,00fps / [ 5 ] 25,00fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort).
  • Pagina 291 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Zie = 617 voor meer informatie over kaarten die u kunt gebruiken voor verschillende movie-opnameformaten. Gebruik bij het opnemen van movies een kaart met een grote capaciteit met een lees-/schrijfsnelheid (zoals opgegeven in de eisen voor kaartprestaties) als in de tabel op = 617 of hoger dan de standaardspecificaties.
  • Pagina 292 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Hoge framerate U kunt Full HD-movies opnemen met een hoge framerate van 119,88 fps of 100,0 fps. Dit is ideaal voor het opnemen van movies die in slow motion worden afgespeeld. De maximale opnametijd per movie is 7 minuten en 29 seconden.
  • Pagina 293 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Zelfs als u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
  • Pagina 294 Instellingen Movie-opnamekwaliteit Totale movie-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Zie = 618 voor details over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd voor elk movie-opnameformaat. Limiet voor movie-opnametijd Als u movies zonder hoge framerate maakt De maximale opnametijd per movie is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min.
  • Pagina 295 De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ z : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Automatisch Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling werkt automatisch in reactie op het geluidsniveau.
  • Pagina 296 De geluidsopname instellen Demper Onderdrukt automatisch geluidsvervorming door harde geluiden. Stel [Geluidsopname] in op [Inschakelen] als vervorming optreedt wanneer deze is ingesteld op [Auto] of [Handmatig]. Externe microfoon Als een externe microfoon met een mini-stereostekker (diameter van 3,5 mm) wordt aangesloten op de IN-aansluiting voor externe microfoons van de camera, krijgt de externe microfoon prioriteit.
  • Pagina 297 De geluidsopname instellen Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon. Tijdens de geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie niet aanbevolen. Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera, steekt u de stekker helemaal in de aansluiting. Met de ingebouwde microfoon worden ook het bedieningsgeluid en het mechanische geluid van de camera opgenomen tijdens de opnames.
  • Pagina 298 Digitale beeldstabilisatie van movies De camerafunctie voor digitale beeldstabilisatie van movies vermindert cameratrilling tijdens de opname van movies. Digitale beeldstabilitatie voor movies kan zorgen voor een effectieve stabilisatie, zelfs als uw lens niet is uitgerust met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie). Bij het gebruik van een lens met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zet u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens op <...
  • Pagina 299 Hoe breder de beeldhoek is, des te effectiever is de stabilisatie. Hoe smaller de beeldhoek is, des te minder effectief is de stabilisatie. Bij gebruik van een TS-E-lens, fish-eyelens, of niet-Canon-lens, wordt instellen van Digitale beeldstabilisatie van movies op [Uitschakelen] aanbevolen.
  • Pagina 300 Time-lapse-movies opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapse- movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
  • Pagina 301 Time-lapse-movies opnemen Selecteer een scène. Selecteer een scène volgens de opnamesituatie. Als u meer vrijheid wilt bij het handmatig instellen van het opname-interval en het aantal opnames, selecteert u [Custom]. Stel de opname-interval in. Selecteer [Interval/ foto's]. Selecteer [Interval] (sec.). Gebruik de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 302 Time-lapse-movies opnemen Stel het aantal opnames in. Selecteer [Aant. opn.]. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op < 0 >. Raadpleeg [ k : Vereiste tijd] en [ 3 : Afspeeltijd] om de waarde in te stellen.
  • Pagina 303 Time-lapse-movies opnemen Selecteer het gewenste movie- opnameformaat. H (3840×2160) De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. De framerate is 29,97 fps ( 6 ) voor NTSC en 25,00 fps ( 5 ) voor PAL, en movies worden opgenomen in MP4 ( C ) formaat met ALL-I ( W ) compressie.
  • Pagina 304 Time-lapse-movies opnemen Configureer [Aut. belichting]. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnames.
  • Pagina 305 Time-lapse-movies opnemen Stel de pieptoon in. Selecteer [Pieptoon bij foto]. Als [Uitschakelen] is ingesteld, klinkt de pieptoon niet voor het opnemen. Controleer de instellingen. (1) Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnames met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
  • Pagina 306 Time-lapse-movies opnemen Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK]. Maak testopnamen. Zoals bij foto-opnames stelt u de belichting en opnamefuncties in en drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om testopnamen te maken. De foto's worden op de kaart opgenomen.
  • Pagina 307 Time-lapse-movies opnemen Druk op de knop <0>. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time-lapse- movie. Als u wilt terugkeren naar stap 15, drukt u nogmaals op de knop voor movie- opnames. Maak de time-lapse-movie. Druk op de knop <...
  • Pagina 308 Time-lapse-movies opnemen Als de kaart onvoldoende vrije ruimte heeft om het ingestelde aantal opnames op te slaan, wordt [Afspeeltijd] rood weergegeven. Hoewel de camera kan doorgaan met het maken van opnames, wordt het opnemen stopgezet als de kaart vol is. Als de moviebestandsgrootte 4 GB overschrijdt met de instellingen [Aant.
  • Pagina 309 Time-lapse-movies opnemen Als de sluitertijd langer is dan het opname-interval (zoals bij een lange belichting) of als een trage sluitertijd automatisch wordt ingesteld, neemt de camera mogelijk niet op met het ingestelde interval. Opnemen kan tevens worden voorkomen door opname-intervallen die vrijwel gelijk zijn aan de sluitertijd.
  • Pagina 310 Time-lapse-movies opnemen Als u de timelapse-opname begint terwijl het witte pictogram [ s ] ( = 326) wordt weergegeven, kan de beeldkwaliteit van de time-lapse-movie afnemen. Aanbevolen wordt dat u de time-lapse-movie-opname start nadat het witte pictogram [ s ] verdwijnt (als de interne temperatuur van de camera is gedaald).
  • Pagina 311 Time-lapse-movies opnemen U kunt de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken om de time-lapse- movie-opname te starten en te stoppen. Stel [ z : Afst.bediening] vooraf in op [Inschakelen]. Met afstandsbediening RC-6 Instelling camerastatus/ <...
  • Pagina 312 Videosnapshots maken Neem een reeks korte videosnapshots op, elk van een paar seconden lang, en de camera combineert deze om een videosnapshotalbum te maken waarin de hoogtepunten van uw reis of gebeurtenis worden weergegeven. Videosnapshots zijn beschikbaar wanneer het movie-opnameformaat is ingesteld op L6X (NTSC) / L5X (PAL).
  • Pagina 313 Videosnapshots maken Geef de [Afspeeltijd] op. Geef de afspeeltijd per videosnapshot op. Geef het [Afspeeleffect] op. Deze instelling bepaalt hoe snel albums worden afgespeeld. Specificeer [Bevest.ber. wrg.]. Selecteer [Inschak.]. Controleer de vereiste opnametijd. De vereiste tijd voor het opnemen van elke videosnapshot wordt aangeduid (1) op basis van de afspeeltijd en het afspeeleffect.
  • Pagina 314 Videosnapshots maken Sluit het menu. Druk op de knop < M > om het menu te sluiten. Een blauwe balk wordt weergegeven om de opnametijd (2) aan te duiden. Een videosnapshotalbum maken Neem het eerste videosnapshot op. Druk op de movie-opnameknop om een opname te starten.
  • Pagina 315 Videosnapshots maken Stop met het maken van videosnapshots. Stel [Videosnapshot] in op [Uitschakelen]. Om terug te keren naar normale movie-opname moet u niet vergeten [Uitschakelen] op te geven. Druk op de knop < M > om het menu te sluiten en terug te keren naar de normale movieopnamen.
  • Pagina 316 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 3 op = 312 uit om [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel < 5 > om een bestaand album te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 317 Servo AF voor movies Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname. Selecteer [z: Servo AF v. mov.]. Selecteer [Inschakelen]. Als [Inschakelen] is ingesteld: De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
  • Pagina 318 Servo AF voor movies Aandachtspunten wanneer [Servo AF v. mov] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
  • Pagina 319 Trackinggevoeligheid Servo AF movies U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor movies, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF-punten bewegen of tijdens het pannen. Selecteer [z: Track.gev.Servo AF movies].
  • Pagina 320 * Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnames ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie.
  • Pagina 321 Servo AF-snelheid voor movies Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast. Dit is beschikbaar als [ z : Servo AF v. mov.] is ingesteld op [Inschakelen] en [ z : AF-methode] is ingesteld op [1-punt AF]. Bediening als [ z : AF-methode] is ingesteld op een andere optie dan [1-punt AF] komt overeen met het instellen van [AF-snelheid] op [Standaard (0)].
  • Pagina 322 Overige menufuncties [ z 1] Lensafwijkingscorrectie M Omgevingslicht en chromatische aberratie kunnen worden gecorrigeerd terwijl u movies opneemt. Zie = 206 voor informatie over de lensafwijkingscorrectie. Opnames maken met de afstandsbediening Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opnames starten of stoppen met de afstandsbediening RC-6 of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar).
  • Pagina 323 Overige menufuncties a Max voor auto U kunt de maximumlimiet voor ISO auto bij 4K-time-lapse-/Full HD- time-lapse-movie-opnames in de modus [ k ] of in de modus [ M ] met ISO auto instellen. ISO 25600 is een uitgebreide ISO-snelheid (aangegeven met [H]). ISO 25600 is niet beschikbaar bij het opnemen van 4K-movies, 4K-time-lapse- movies of Full HD-time-lapse-movies.
  • Pagina 324 Overige menufuncties k Automatisch langzame sluiter M U kunt kiezen of u movies wilt opnemen die helderder zijn en minder last hebben van ruis dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitschak.] door de sluitertijd automatisch te vergroten bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus [ k ].
  • Pagina 325 Overige menufuncties [ z 3] HDMI-info weergeven M U kunt het informatiedisplay configureren voor de uitvoer van opnames via een HDMI-kabel. Met info De opname, de opname-informatie, AF-punten en andere informatie worden via HDMI op het andere apparaat weergegeven. Merk op dat het camerascherm uitgeschakeld wordt.
  • Pagina 326 Opmerkingen bij het opnemen van movies Rood [ E ] waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig gebruik van movie-opnames of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt een rood pictogram [ E ]. Het rode pictogram [ E ] geeft aan dat de movie-opname binnenkort automatisch wordt beëindigd.
  • Pagina 327 Opmerkingen bij het opnemen van movies Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie-opnames rechts in het scherm mogelijk een indicator weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 329 Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave — het laten zien van foto's en movies — en maakt u kennis met menu-instellingen op het tabblad Weergave ([ x ]). Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnames die op andere camera's zijn vastgelegd, of voor opnames van deze camera die op een computer zijn bewerkt of hernoemd.
  • Pagina 330 Tabbladmenu's: Weergave Weergave 1 = 346 = 349 = 350 = 354 = 358 = 361 Weergave 2 = 364 = 370 = 372 = 373 = 374 Weergave 3 = 377 = 379 = 380 = 383 = 385 = 387 [ 3 : RAW-beeldverwerking] en [ 3 : RAW-verw.
  • Pagina 331 Tabbladmenu's: Weergave Weergave 4 = 389 = 391 = 392 = 393 = 394...
  • Pagina 332 Opnames weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnames in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het snelinstelwiel <...
  • Pagina 333 Opnames weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop < x > om de opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnames te kunnen maken. Wanneer RAW-opnames die zijn gemaakt met [ z : Hoogte/breedte foto] ingesteld op een andere optie dan [3:2] ( = 202) worden afgespeeld, worden lijnen weergegeven die het beeldgebied aanduiden.
  • Pagina 334 Indexweergave (Meerdere opnames weergeven) Schakel over naar de indexweergave. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop < r >. De 4-beeldindexweergave verschijnt. De geselecteerde opname wordt gemarkeerd met een oranje kader. Met de knop < r > schakelt de weergave tussen 9 opnames, 36 opnames en vervolgens 100 opnames.
  • Pagina 335 Indexweergave (Meerdere opnames weergeven) Touch-weergave De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < x > om de aanraakweergave voor te bereiden.
  • Pagina 336 Vergrote weergave Vergroot het beeld. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop < v >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrotingsgebied (1) wordt rechtsonder op het scherm weergegeven. Telkens als u op de knop < v > drukt, wordt de weergave vergroot.
  • Pagina 337 Movieweergave Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. Selecteer een movie. Gebruik het snelinstelwiel < 5 > om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram < s1 >, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een movie is.
  • Pagina 338 Movieweergave Movieweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op < 0 > te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Past de vertragingssnelheid aan met het snelinstelwiel 8 Vertraagd < 5 >. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. T Achteruit springen Springt 4 sec.
  • Pagina 339 Movieweergave Movieweergavepaneel (Videosnapshotalbums) Optie Weergaveopties Door op < 0 > te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Past de vertragingssnelheid aan met het snelinstelwiel < 5 >. 8 Vertraagd De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
  • Pagina 340 De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Druk in de weergave van één opname op <0>. Het movieweergavepaneel verschijnt. Selecteer op het movieweergavepaneel [X]. Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ U ] (Snijden begin) of [ V ] (Snijden eind).
  • Pagina 341 De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Sla de opname op. Selecteer [ W ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuwe movie op te slaan, kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en de originele film te overschrijven, selecteert (1) (2) u [Overschrijven].
  • Pagina 342 Frames exporteren uit 4K-movies of 4K-time-lapse-movies In 4K-movies en 4K-time-lapse-movies kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG-foto's van ca. 8,3-megapixel (3840×2160). Deze functie heet “Beeld overnemen (4K-frame vastleggen)”. Geef de opname weer. Druk op de knop < 3 >. Selecteer een 4K-movie of een 4K time-lapse-movie.
  • Pagina 343 Frames exporteren uit 4K-movies of 4K-time-lapse-movies Sla de opname op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. Selecteer het weer te geven beeld. Controleer de bestemmingsmap en het nummer van het bestand. Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken].
  • Pagina 344 Weergave op een televisie Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en films op de televisie weergeven. Het gebruik van de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ 5 : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 345 Weergave op een televisie Pas het geluidsvolume van de movie aan via het tv-toestel. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. Op bepaalde tv-toestellen worden de weergegeven opnames mogelijk afgesneden.
  • Pagina 346 Opnames beveiligen U kunt belangrijke opnames beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer [3: Beveilig beelden]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer een opname. Draai aan het snelinstelwiel < 5 > om het beeld te selecteren die u wilt beveiligen.
  • Pagina 347 Opnames beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 : Beveilig beelden].
  • Pagina 348 Opnames beveiligen Alle opnames in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnames in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [ 3 : Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 349 Beeldrotatie U kunt deze functie gebruiken om de weergegeven opname in de gewenste positie te draaien. Selecteer [3: Beeld roteren]. Selecteer een opname. Selecteer deze met < 5 >. Draai de opname. Elke keer dat u op < 0 > drukt, wordt de opname als volgt naar rechts gedraaid: 90°...
  • Pagina 350 Opnames wissen U kunt overbodige opnames één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden ( = 346) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 351 Opnames wissen Opnames selecteren [ X ] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnames, kunt u al die opnames in één keer wissen. Selecteer [3: Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden].
  • Pagina 352 Opnames wissen Het bereik opgeven van de te wissen opnames Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks].
  • Pagina 353 Opnames wissen Alle opnames in een map of op een kaart wissen Als [ 3 : Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnames in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ 3 : Beeldzoekvoork.
  • Pagina 354 Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
  • Pagina 355 Digital Print Order Format (DPOF) Verlaat de instelling. Druk op de knop < M >. Selecteer vervolgens [Sel.beeld] of [Meerdere] om de af te drukken beelden te selecteren. Als u een afbeelding met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( = 354), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet afgedrukt.
  • Pagina 356 Digital Print Order Format (DPOF) Opnames selecteren voor printen Opnames selecteren Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < M > om de afdrukopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide Druk op < 0 > om de weergegeven opname te printen.
  • Pagina 357 Digital Print Order Format (DPOF) Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map. Er worden afdrukopties voor één afdruk van alle opnames in de map opgegeven. Als u [Verwijder alles in de map] selecteert en de map selecteert, worden de afdrukopties voor alle opnames in die map geannuleerd.
  • Pagina 358 Opnames selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnames (maximaal 998) u wilt printen in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnames te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnames voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 359 Opnames selecteren voor een fotoboek Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Selecteer onder [ 3 : Fotoboek instellen] de optie [Meerdere].
  • Pagina 360 Opnames selecteren voor een fotoboek Alle opnames in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnames in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Onder [ x : Fotoboek instellen] kunt u [Meerdere] instellen op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] om alle opnames in de map of op de kaart voor een fotoboek op te geven.
  • Pagina 361 Creatieve filtereffecten U kunt de volgende filterbewerkingen op een opname toepassen en deze vervolgens als een aparte afbeelding opslaan: Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye-effect, Effect kunst olieverf, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniature effect (Miniatuureffect). Selecteer [3: Creatieve filters]. Selecteer een opname. Selecteer een opname met <...
  • Pagina 362 Creatieve filtereffecten Sla de opname op. Selecteer [OK]. Controleer de bestemmingsmap en het weergegeven beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Als u filters op meer opnames wilt toepassen, herhaalt u stap 2 tot 5. Voor beelden die zijn vastgelegd in RAW+JPEG-opnames, wordt de filterverwerking toegepast op het RAW-beeld en worden de resultaten opgeslagen als een JPEG.
  • Pagina 363 Creatieve filtereffecten X Fisheye-effect Geeft het effect van een fisheye-lens. De opname krijgt een tonvormige vervorming. Afhankelijk van het niveau van dit filtereffect verandert het bijgesneden gedeelte langs de rand van de opname. Omdat dit filtereffect het midden van het beeld vergroot, kan de schijnbare resolutie in het midden van het beeld afnemen, afhankelijk van het aantal opgenomen pixels.
  • Pagina 364 RAW-beeldverwerking U kunt 1 of F opnames met de camera verwerken om JPEG-beelden te maken. Dit is niet van invloed op RAW-opnames, dus kunt u verschillende opties toepassen om JPEG-bestanden te maken. U kunt tevens Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om RAW-opnames te bewerken.
  • Pagina 365 RAW-beeldverwerking Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebruiken Beelden worden verwerkt met beeldinstellingen op het moment van vastleggen. RAW-verwerking aanpassen Selecteer een item met < j > < 9 >. Draai het instelwiel < 6 > of < 5 > om de instelling te verwisselen.
  • Pagina 366 RAW-beeldverwerking Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld]. Vergrote weergave U kunt beelden vergroten die worden weergegeven voor [RAW-verwerking aanp.] door op de knop < v > te drukken. De vergroting is afhankelijk van de instelling [Beeldkwaliteit]. Met < j > < 9 > kunt u door de vergrote opname schuiven.
  • Pagina 367 RAW-beeldverwerking RAW-beeldverwerkingsopties ] Aanpassing helderheid U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. ] Witbalans ( = 222) U kunt de witbalans selecteren. Als u [ Q ] selecteert, kunt u [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren.
  • Pagina 368 RAW-beeldverwerking ] Kleurruimte ( = 229) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. ] Lensafwijkingscorrectie ] Correctie helderheid randen ( = 207) Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er...
  • Pagina 369 RAW-beeldverwerking ] Correctie chromatische aberratie ( = 209) Chromatische aberraties (kleurranden langs de omtrek van het onderwerp) als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens kunnen worden gecorrigeerd. Als [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( = 336).
  • Pagina 370 Verwerking met uw favoriete effecten toegepast (Creatieve hulp) U kunt RAW-opnames verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en deze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [3: Creatieve hulp]. Selecteer een opname. Draai aan het snelinstelwiel < 5 > om de te verwerken opnames te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 371 Verwerking met uw favoriete effecten toegepast (Creatieve hulp) U kunt effecten zoals [Helderheid] of [Contrast] selecteren door op < 0 > te drukken en vervolgens op de toetsen < Y > < Z > te drukken. Druk op < 0 > wanneer de aanpassing is voltooid.
  • Pagina 372 Het type RAW-beeldverwerking selecteren U kunt het type RAW-beeldverwerking selecteren dat vanaf het scherm Snel instellen wordt uitgevoerd. Selecteer [3: RAW-verw. Snel instellen]. Selecteer een item. Creatieve hulp RAW-verwerking die uw voorkeurseffect toepast ( = 370). RAW-beeldverwerking RAW-verwerking volgens de voorwaarden die u opgeeft ( = 364).
  • Pagina 373 Rode-Ogen Correctie Corrigeert relevante delen van opnames met rode ogen automatisch. Het beeld kan worden opgeslagen als een nieuw bestand. Kies [3: Rode-Ogen Corr.]. Selecteer een afbeelding met <5>. Na het selecteren van een opname tikt u op [ E ] of drukt u < 0 > in. Rond de gecorrigeerde beeldgebieden wordt een wit kader weergegeven.
  • Pagina 374 Videosnapshotalbums bewerken Selecteer [3: Album maken]. Selecteer een album om te bewerken. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ]. Druk na het selecteren op de knop < Q >. Selecteer een bewerkingsoptie.
  • Pagina 375 Videosnapshotalbums bewerken Optie Omschrijving Draai aan het snelinstelwiel < 5 > om een te verplaatsen T Volgorde videosnapshot te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. videosnapshots Draai aan het snelinstelwiel < 5 > om het te verplaatsen en wijzigen druk vervolgens op <...
  • Pagina 376 Videosnapshotalbums bewerken Achtergrondmuziek selecteren Albums en diavoorstellingen kunnen met achtergrondmuziek worden afgespeeld zodra u de muziek naar de kaart kopieert met behulp van EOS Utility (EOS-software). Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op [Aan]. Selecteer de achtergrondmuziek. Gebruik het hoofdinstelwiel < 6 > om de muziek te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 377 JPEG-opnames bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG-opnames mogelijk om een opname bij te snijden. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [x: Trimmen]. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 378 JPEG-opnames bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Gebruik < j > < 9 > om het kader verticaal of horizontaal te verplaatsen. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste beeldgebied binnen het kader wordt weergegeven. De kanteling corrigeren U kunt de kanteling van het beeld corrigeren met ± 10°. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 379 Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3 , 4 en a beelden mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG- b en RAW-beelden kan niet worden gewijzigd.
  • Pagina 380 Beelden classificeren U kunt beelden classificeren op een schaal van 1 tot 5 ( l / m / n / o / p ). Deze functie heet classificatie. * Wanneer u beelden classificeert, kunt u deze beter ordenen. Eén opname classificeren Selecteer [3: Classificatie].
  • Pagina 381 Beelden classificeren Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 : Classificatie].
  • Pagina 382 Beelden classificeren Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ 3 : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnames in de map of op de kaart beoordeeld.
  • Pagina 383 Dia voorstellingen (automatische weergave) U kunt de opnames op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnames op die u wilt afspelen. Als u alle opnames op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ 3 : Beeldzoekvoork.
  • Pagina 384 Dia voorstellingen (automatische weergave) Weergaveduur Herhalen Overgangseffect Achtergrondmuziek Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <...
  • Pagina 385 Opnames filteren voor weergave U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, wissen, een diavoorstelling weergeven, en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
  • Pagina 386 Opnames filteren voor weergave Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < 0 > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < 3 >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld.
  • Pagina 387 Opnamesprong (door beelden springen) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < 6 > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnames te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [x: Spring met 6]. Selecteer de sprongmethode.
  • Pagina 388 Opnamesprong (door beelden springen) Navigeer door te springen. Druk op de knop < x >. Draai in de weergave van één opname aan het hoofdinstelwiel < 6 >. U kunt met de ingestelde methode bladeren. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Selecteer [ g : Datum] om opnames te zoeken op opnamedatum. Als u beelden op map wilt zoeken, selecteert u [ h : Map].
  • Pagina 389 Het weergave-informatiescherm aanpassen U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens de beeldweergave worden getoond. Selecteer [3: Weergave- informatiescherm]. Plaats een vinkje [X] naast het aantal weer te geven schermen. Selecteer nummers met < 5 >. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ].
  • Pagina 390 Het weergave-informatiescherm aanpassen [Helderheid] weergave Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling Voorbeeld- van het helderheidsniveau van de opname. De histogrammen horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau bestaan.
  • Pagina 391 De overbelichtingswaarschuwing weergeven U kunt een knipperende weergave voor overbelichte gedeelten op het afspeelscherm weergeven. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat.
  • Pagina 392 AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm weergegeven met rode contouren. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [3: AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
  • Pagina 393 Rasterweergave U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het afspeelscherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van de opname te controleren. Selecteer [3: Weergaveraster]. Selecteer een item.
  • Pagina 394 Het beginbeeld opgeven voor als de weergave begint Selecteer [3: Vanaf laatst gez.]. Selecteer een item. [Inschak.]: De weergave gaat door vanaf het laatst weergegeven beeld (behalve wanneer u zojuist bent gestopt met opnemen). [Uitschak.]: De weergave wordt hervat vanaf de meest recente opname wanneer de camera opnieuw wordt opgestart.
  • Pagina 395 Let op: Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onjuiste draadloze communicatie- instellingen bij gebruik van de camera. Daarnaast is Canon niet aansprakelijk voor eventueel ander verlies of schade als gevolg van het gebruik van de camera.
  • Pagina 396 Tabbladmenu: tabblad Wireless Wireless 1 = 397 = 470 = 471 = 472 = 473 = 480 Draadloze communicatie is niet beschikbaar als de camera via een interfacekabel is aangesloten op een computer of een ander apparaat. Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden.
  • Pagina 397 Selectie van Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer een item waarmee de camera verbinding moet maken. q Verbinden met smartphone ( = 399) Bedien de camera op afstand en blader door beelden op de camera via een Wi-Fi-verbinding met behulp van de speciale app Camera Connect op smartphones en tablets (waarnaar gezamenlijk wordt verwezen als “smartphones”...
  • Pagina 398 Selectie van Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding R Uploaden naar webservice ( = 444) Deel beelden met vrienden of familie op sociale media of op CANON iMAGE GATEWAY, de online fotodienst voor klanten van Canon. U kunt zich gratis registreren voor deze dienst. K Verbinden met draadloze afstandsbediening...
  • Pagina 399 Verbinding maken met een smartphone U kunt het volgende doen nadat u de camera hebt gekoppeld met een smartphone die BLE-technologie (Bluetooth Low Energy) ondersteunt (hierna “Bluetooth”). Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen via alleen de smartphone ( = 400). Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen met de camera, ook als deze is uitgeschakeld ( = 405).
  • Pagina 400 Verbinding maken met een smartphone Verbinden met een smartphone met Bluetooth- ondersteuning via Wi-Fi Stappen op de camera (1) Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [qVerbinden met smartphone]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Selecteer een item. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven].
  • Pagina 401 Verbinding maken met een smartphone Selecteer [Koppelen via Bluetooth]. Het koppelen begint. Als u de camera met een andere smartphone wilt verbinden nadat u al eerder een smartphone hebt verbonden, selecteert u [OK] in het scherm aan de linkerkant. Stappen op de smartphone (1) Start Camera Connect.
  • Pagina 402 Verbinding maken met een smartphone Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op <0>. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Een Bluetooth-pictogram verschijnt op het hoofdscherm van Camera Connect. De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden.
  • Pagina 403 Verbinding maken met een smartphone Stappen op de smartphone (2) Tik op een Camera Connect-functie. Tik in iOS op de optie [Join/Verbind] als u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Zie = 404 voor de Camera Connect- functies.
  • Pagina 404 Verbinding maken met een smartphone Functies van Camera Connect Images on camera (Beelden op camera) U kunt beelden bekijken, verwijderen of classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Remote live view shooting (Op afstand Live View-opnames maken) Biedt de mogelijk op afstand opnames te maken terwijl u live op de smartphone kijkt.
  • Pagina 405 Verbinding maken met een smartphone Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Ook als de aan-uitschakelaar van de camera op < 2 > staat, kunt u met de smartphone verbinding maken via Wi-Fi zolang de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld. Selecteer [k: Inst.
  • Pagina 406 Verbinding maken met een smartphone Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [qVerbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( = 467) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen < Y > < Z >. Selecteer [Apparaat bewerken/ verwijderen].
  • Pagina 407 Verbinding maken met een smartphone Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. In het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone wist u de camera- informatie die op de smartphone is geregistreerd.
  • Pagina 408 Verbinding maken met een smartphone Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Stappen op de camera (1) Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [qVerbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( = 467) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen < Y > < Z >. Selecteer [Voeg apparaat v.
  • Pagina 409 Verbinding maken met een smartphone Selecteer [Verbinden via Wi-Fi]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi-Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist ( = 470).
  • Pagina 410 Verbinding maken met een smartphone Stappen op de smartphone Werk met de smartphone om Scherm van smartphone een Wi-Fi-verbinding tot stand (voorbeeld) te brengen. Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en tik vervolgens op de SSID (netwerknaam) die u hebt gecontroleerd in stap 6.
  • Pagina 411 Verbinding maken met een smartphone Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone. De Wi-Fi-verbinding met een smartphone is nu voltooid. Bedien de camera met Camera Connect ( = 404). Zie voor het beëindigen van de Wi-Fi-verbinding de “Wi-Fi-verbinding verbreken”...
  • Pagina 412 Verbinding maken met een smartphone Automatische beeldoverdracht tijdens opname Uw opnames kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [k: Instellingen Wi-Fi].
  • Pagina 413 Verbinding maken met een smartphone Beelden naar een smartphone vanaf de camera verzenden U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Geef de opname weer. Druk op de knop <Q>. Selecteer [qBld.
  • Pagina 414 Verbinding maken met een smartphone (1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 415 Verbinding maken met een smartphone Selecteer de opnames die u wilt verzenden. Druk op de toetsen < Y > < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om afbeeldingen te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op < 0 >. U kunt op de knop <...
  • Pagina 416 Verbinding maken met een smartphone (3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op <0>. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen.
  • Pagina 417 Verbinding maken met een smartphone Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de opnamekwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
  • Pagina 418 Verbinding maken met een smartphone (4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op <0>. Selecteer [Alle op krt vrz.]. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de opnamekwaliteit in [Te verz. kwalit.].
  • Pagina 419 Verbinding maken met een smartphone (5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg “Opnames filteren voor weergave” voor details over [Beeldzoekvoork. instellen] ( = 385). Druk op <0>.
  • Pagina 420 Verbinding maken met een smartphone Beeldoverdracht beëindigen Opnames overbrengen van de camera indien gekoppeld via Bluetooth (Android) Druk op de knop < M > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] op het scherm links om de beeldoverdracht te beëindigen en de Wi-Fi-verbinding te sluiten.
  • Pagina 421 Verbinding maken met een smartphone Tijdens de beeldoverdracht kan geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u tijdens de overdracht [Annuleer]. U kunt maximaal 999 bestanden tegelijk selecteren. Het is raadzaam om gedurende een Wi-Fi-verbinding de energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen.
  • Pagina 422 Verbinding maken met een smartphone Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [qVerbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( = 467) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 423 Verbinding maken met een smartphone Selecteer [Weerg. beelden]. Selecteer een item. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnames op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken.
  • Pagina 424 Verbinding maken met een smartphone [Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Select.
  • Pagina 425 Verbinding maken met een smartphone Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Als de schakelaar voor Live View-opnames/movie-opnames is ingesteld op < k >, kunt u gewoon doorgaan met filmen. • Als de schakelaar voor Live View-opnames/movie-opnames is ingesteld op <...
  • Pagina 426 Verbinden met een computer via Wi-Fi In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
  • Pagina 427 Verbinden met een computer via Wi-Fi Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi-Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist.
  • Pagina 428 Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt. Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility.
  • Pagina 429 Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK]. Het scherm [ D Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
  • Pagina 430 Verbinden met een computer via Wi-Fi Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Als de schakelaar voor Live View-opnames/movie-opnames is ingesteld op < k >, kunt u gewoon doorgaan met filmen. •...
  • Pagina 431 Verbinden met een computer via Wi-Fi Beelden op de camera automatisch verzenden Met de speciale software Image Transfer Utility 2 kunt u beelden van de camera automatisch naar een computer verzenden. Stappen op de computer (1) Maak verbinding met de computer en een access point en start Image Transfer Utility 2.
  • Pagina 432 Verbinden met een computer via Wi-Fi Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand tussen de camera en het access point waarmee de computer is verbonden. Raadpleeg voor verbindingsinstructies “Wi-Fi-verbinding via Access Points” ( = 458). Selecteer de computer waarmee de camera moet worden gekoppeld.
  • Pagina 433 Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [ k : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [Beeldverzendingsopties]. Selecteer de opnames die u wilt verzenden. Als u [Gesel. blden] in [Verzendbereik] selecteert, geef dan de te verzenden beelden op het scherm [Selecteer te verzenden beelden] op.
  • Pagina 434 Verbinden met een printer via Wi-Fi In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt printen door de camera rechtstreeks te verbinden met een printer die PictBridge (Wireless LAN) via Wi-Fi ondersteunt. Raadpleeg de handleiding van de printer voor de gebruiksaanwijzingen voor de printer. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding].
  • Pagina 435 Verbinden met een printer via Wi-Fi Installeer de printer. Selecteer in het Wi-Fi-instellingenmenu van de printer de SSID die u hebt gemarkeerd. Voer als wachtwoord het in stap 4 gecontroleerde wachtwoord in. Selecteer de printer. Selecteer in de lijst met gedetecteerde printers de gewenste printer voor een Wi-Fi-verbinding.
  • Pagina 436 Verbinden met een printer via Wi-Fi Beelden printen Afzonderlijke beelden printen Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Druk op de toetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om af te drukken en druk vervolgens op <...
  • Pagina 437 Verbinden met een printer via Wi-Fi Printen op basis van opgegeven opties voor beelden Druk op <0>. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste afdrukopties in. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingsprocedure het gedeelte “Digital Print Order Format (DPOF)” ( = 354). Als de printopties zijn voltooid voordat u de verbinding tot stand hebt gebracht, gaat u naar stap 4.
  • Pagina 438 Verbinden met een printer via Wi-Fi Druk de opname af. Als [OK] wordt geselecteerd, start het afdrukken. Het maken van opnames is niet mogelijk wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt met een printer. U kunt movies niet afdrukken. Vergeet niet het papierformaat in te stellen voordat u gaat printen. Bepaalde printers kunnen het bestandsnummer mogelijk niet printen.
  • Pagina 439 Verbinden met een printer via Wi-Fi Afdrukinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen (1) Hiermee stelt u het afdrukken van datum of bestandsnummer in ( = 441).
  • Pagina 440 Verbinden met een printer via Wi-Fi [ Q ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer. [ Y ] Het papiertype instellen Selecteer het type papier in de printer. [ U ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling.
  • Pagina 441 Verbinden met een printer via Wi-Fi [ I ] Het afdrukken van de datum en het bestandsnummer instellen Selecteer [ I ]. Selecteer wat u wilt afdrukken. [ E ] De afdrukeffecten instellen (Beeld optimaliseren) Selecteer [ E ]. Selecteer afdrukeffecten. Als u de opname-informatie van een beeld dat is gemaakt bij een uitgebreide ISO-snelheid (H) mee laat afdrukken, wordt mogelijk niet de juiste ISO-snelheid afgedrukt.
  • Pagina 442 Verbinden met een printer via Wi-Fi De opname bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen. Stel de grootte, positie en aspect ratio van het bijsnijdkader in.
  • Pagina 443 Verbinden met een printer via Wi-Fi Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De verlaging van de resolutie waarmee opnames worden afedrukt neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt. Printerproblemen oplossen Als het afdrukken niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen inkt, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik dan...
  • Pagina 444 CANON iMAGE GATEWAY en andere webservices in te voeren. Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY website voor details over versies van browsers (zoals Microsoft Internet Explorer) en instellingen die nodig zijn voor de toegang tot CANON iMAGE GATEWAY.
  • Pagina 445 Beelden naar een webservice verzenden CANON iMAGE GATEWAY registreren Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE GATEWAY als bestemmingswebservice toe te voegen op de camera. U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone gebruikt.
  • Pagina 446 Beelden naar een webservice verzenden Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK]. Voer een viercijferig nummer in. Voer een zelfgekozen viercijferig nummer in en selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Het pictogram [ R ] verandert in [...
  • Pagina 447 Open de pagina in het meldingsbericht. Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien. Stappen op de camera (2) Voeg CANON iMAGE GATEWAY als bestemming toe. Selecteer [ CANON iMAGE GATEWAY is nu toegevoegd.
  • Pagina 448 Andere webservices registreren Stappen op de computer of smartphone Stel de webservice in die u wilt gebruiken. Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY- website en open de instellingenpagina voor de camera webkoppeling. Volg de instructies op het scherm om de instellingen voor de webservices te voltooien die u wilt gebruiken.
  • Pagina 449 Beelden naar een webservice verzenden Opnames overbrengen U kunt beelden met uw familie en vrienden delen door deze vanaf de camera naar een op de camera geregistreerde webservice te sturen of door koppelingen van de online albums te verzenden. Verbinden met webservices via Wi-Fi Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding].
  • Pagina 450 Beelden naar een webservice verzenden Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 451 Beelden naar een webservice verzenden Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op <0>. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de opnames die u wilt verzenden. Druk op de toetsen < Y > < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om afbeeldingen te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 452 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Wanneer YouTube als bestemming is geselecteerd, wordt [Te verz. formaat] niet weergegeven. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
  • Pagina 453 Beelden naar een webservice verzenden Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te verzenden. Druk op <0>. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
  • Pagina 454 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
  • Pagina 455 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
  • Pagina 456 Beelden naar een webservice verzenden Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg “Opnames filteren voor weergave” voor details over [Beeldzoekvoork. instellen] ( = 385). Druk op <0>. Selecteer [Alle gev.
  • Pagina 457 Als een Wi-Fi-verbinding met een webservice actief is, kan geen foto worden genomen, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Wanneer u een beeld naar een andere webservice dan CANON iMAGE GATEWAY verzendt, wordt soms een verzendfoutmelding niet weergegeven, zelfs niet wanneer het verzenden van de webservice is mislukt.
  • Pagina 458 Wi-Fi-verbinding via Access Points In dit gedeelte wordt het verbinden met een Wi-Fi-netwerk via een access point dat compatibel met WPS (PBC-modus): beschreven. Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoe lang u deze moet indrukken. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen.
  • Pagina 459 Wi-Fi-verbinding via Access Points Selecteer [Ander netwerk]. Weergegeven wanneer [ q ], [ D ] of [ l ] is geselecteerd. Selecteer [Verbind via WPS]. Voor [Camera access point modus] dat wordt weergegeven in stap 5 raadpleegt u = 462.
  • Pagina 460 Wi-Fi-verbinding via Access Points Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK]. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het access point. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als een fout optreedt met [Autom.
  • Pagina 461 Ga naar stap 8 op = 410. [DAfstandsbedien. (EOS Utility)] Ga naar stap 7 of 8 op = 428. [lAfdrukken van Wi-Fi-printer] Ga naar stap 6 op = 435. CANON iMAGE GATEWAY registreren Ga naar stap 5 op = 446.
  • Pagina 462 Wi-Fi-verbinding via Access Points Scherm Verzenden naar Afhankelijk van de webservice kan een scherm verschijnen waarin u een bestemming selecteert. Het registreren van bestemmingen of het opgeven van instellingen dient op een computer te gebeuren. Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor meer informatie.
  • Pagina 463 Wi-Fi-verbinding via Access Points Selecteer een item. Selecteer een item om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Gebr.] om een gateway te gebruiken en selecteer [Adres]. Voer de gewenste waarden in. Draai aan het hoofdinstelwiel < 6 > om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te verplaatsen en druk op de toetsen <...
  • Pagina 464 Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) voor opnames maken met de afstandsbediening ( = 156). Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [KVerb. m. draadl. afstandsb.]. Selecteer [Voeg apparaat v.
  • Pagina 465 Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Stel de camera in voor opnames maken op afstand. Selecteer bij het nemen van foto's [ Q ] of [ k ] als transportmodus ( = 153). Als u movie-opnames maakt, stelt u [ z : Afst.bediening] in op [Inschakelen].
  • Pagina 466 Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer [KVerb. m. draadl. afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK].
  • Pagina 467 Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken met apparaten of webservices met geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer een item. Selecteer in de weergegeven historie het item waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken.
  • Pagina 468 Opnieuw verbinden via Wi-Fi [D] Computer Start de EOS software op de computer. Als het doel van de verbinding van de computer is gewijzigd, herstelt u deze om Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde access point als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een computer, wordt “_Canon0A”...
  • Pagina 469 Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 10 verbindingsinstellingen voor de draadloze communicatiefuncties vastleggen. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer een item. Als de geschiedenis ( = 467) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen < Y > < Z >. Voor informatie over [ q Verbinden met smartphone] raadpleegt u “Verbinden met een smartphone”...
  • Pagina 470 Wi-Fi-instellingen Selecteer [k: Instellingen Wi-Fi]. Selecteer een item. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. Wachtwoord Stel in op [Geen] om een Wi-Fi-verbinding zonder wachtwoord te kunnen opzetten (behalve wanneer via Wi-Fi verbinding wordt gemaakt met een access point).
  • Pagina 471 Bluetooth-instellingen Selecteer [k: Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een item. Bluetooth Selecteer [Uitschakelen] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Verbindingsinformatie controleren U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren. Verbonden blijven als uit Wordt weergegeven nadat de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld.
  • Pagina 472 De bijnaam wijzigen U kunt de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera’s) zo nodig wijzigen. Selecteer [k: Bijnaam]. Voer tekst in met het virtuele toetsenbord (=482). Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, drukt u op de knop < M >.
  • Pagina 473 Beelden van geotags voorzien met GPS-informatie van andere apparaten U kunt beelden van geotags voorzien met GPS-ontvanger GP-E2 (apart verkocht) of een smartphone die Bluetooth ondersteunt. GP-E2 Bevestig de GP-E2 op de camera. Bevestig de GP-E2 op de flitsschoen van de camera en schakel hem in. Raadpleeg de instructiehandleiding van de GP-E2 voor meer informatie.
  • Pagina 474 Zorg ervoor dat de GP-E2 firmware is bijgewerkt tot Ver. 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon-website voor bijwerkinstructies. De kabel kan niet worden gebruikt om de camera met de GP-E2 te verbinden.
  • Pagina 475 Beelden van geotags voorzien met GPS-informatie van andere apparaten Smartphone Voltooi deze instellingen nadat u de specifieke Camera Connect-app ( = 399) hebt geïnstalleerd op de smartphone. Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op. Breng via Bluetooth verbinding tot stand tussen de camera en een smartphone ( = 400).
  • Pagina 476 Beelden van geotags voorzien met GPS-informatie van andere apparaten Weergave GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto's of movie-opnames (respectievelijk = 623 en = 625). Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld. Knipperend: locatie-informatie kan niet worden opgehaald.
  • Pagina 477 Beelden van geotags voorzien met GPS-informatie van andere apparaten De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
  • Pagina 478 Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Als u verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi-verbinding. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Selecteer een item. Als de geschiedenis ( = 467) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen < Y > < Z >. Selecteer [Apparaat bewerken/ verwijderen].
  • Pagina 479 De instellingen worden onder op het scherm weergegeven. Verbindingsinformatie verwijderen Bij het verwijderen van verbindingsinformatie voor een gekoppelde smartphone verwijdert u ook de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd ( = 406). Ga voor webservices naar de CANON iMAGE GATEWAY-website om de verbindingsinstellingen te wissen.
  • Pagina 480 Standaardinstellingen voor draadloze communicatie-instellingen herstellen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [k: Wis instellingen v. draadloos]. Selecteer [OK]. Uitvoeren van [ 5 : Wis alle camera-instellingen] verwijdert niet de informatie over de draadloze communicatie-instellingen.
  • Pagina 481 Scherm Info bekijken U kunt de details van foutmeldingen en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [k: Wi-Fi-/Bluetooth- verbinding]. Druk op de knop <B>. Het scherm [Info bekijken] wordt weergegeven. Als een fout is opgetreden, drukt u op < 0 > om de inhoud van de foutmelding weer te geven.
  • Pagina 482 Bediening van het virtuele toetsenbord (7) (8) Invoergebied, voor het invoeren Spatie van tekst Een teken verwijderen in het Cursortoetsen, voor invoergebied verplaatsingen binnen Van type toetsenbord wisselen het invoergebied Tekstinvoer voltooien Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van invoermodus wisselen Gebruik <...
  • Pagina 483 Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk op het scherm [Info bekijken] op < 0 > ( = 481). Selecteer [Foutdetails] op het scherm [Wi-Fi aan].
  • Pagina 484 Reageren op foutmeldingen 11: Verbindingsdoel niet gevonden Kunt u controleren of in het geval van [ q ] Camera Connect wordt uitgevoerd? Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( = 410). Kunt u kijken of in het geval van [ D ] de EOS-software wordt uitgevoerd? Start de EOS-software en breng de verbinding opnieuw tot stand ( = 428).
  • Pagina 485 Reageren op foutmeldingen 21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? Als u geen DHCP-server gebruikt, stelt u het IP-adres op de camera in op [Handm.
  • Pagina 486 Reageren op foutmeldingen 22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? Stel het IP-adres in op [Handm. Instellen]. Stel vervolgens op de camera het IP-adres van de gebruikte DNS-server in ( = 497, = 462).
  • Pagina 487 Reageren op foutmeldingen 23: Device met zelfde IP-adres bestaat op geselecteerd netwerk Controleren op de camera Hebben de camera en een ander apparaat dat via W-Fi met hetzelfde netwerk is verbonden, hetzelfde IP-adres? Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten hetzelfde adres gebruiken.
  • Pagina 488 Reageren op foutmeldingen 61: Geselecteerd SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( = 494). Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het access point hetzelfde?
  • Pagina 489 Reageren op foutmeldingen 63: Wireless LAN-verificatiefout Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde verificatiemethode gebruiken? De camera ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared Key] en [WPA/WPA2-PSK]. Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze hetzelfde wachtwoord voor de verificatie gebruiken? Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd.
  • Pagina 490 Reageren op foutmeldingen 65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( = 494). De Wi-Fi-verbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld.
  • Pagina 491 Reageren op foutmeldingen 68: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal. Start opnieuw. Hebt u de WPS-knop (Wi-Fi Protected Setup) op het access point lang genoeg ingedrukt? Houd de WPS-knop zo lang ingedrukt als in de instructiehandleiding van het access point is opgegeven. Probeert u verbinding te maken in de buurt van het access point? Probeer verbinding te maken wanneer beide apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden.
  • Pagina 492 Is er verbinding met het netwerk? Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud gepleegd aan CANON iMAGE GATEWAY of de belasting is tijdelijk geconcentreerd. Probeer later opnieuw verbinding te maken met de webservice.
  • Pagina 493 Reageren op foutmeldingen 151: Overdracht geannuleerd Automatische beeldoverdracht naar de computer is onderbroken. Om de automatische beeldoverdracht te hervatten, zet u de aan- uitschakelaar van de camera op < 2 > en vervolgens op < 1 >. 152: Kaart schrijfbeveiligd Is het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart in de vergrendelde positie geplaatst? Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor...
  • Pagina 494 Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen. Afstand tussen camera en smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt een Wi-Fi- verbinding mogelijk niet opgezet, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is.
  • Pagina 495 Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie De draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruiken BR-E1 kan niet worden gebruikt terwijl de camera en smartphone via Bluetooth zijn gekoppeld. Wijzig de cameraverbinding met de draadloze afstandsbediening in [Verb. m. draadl.afstandsb.] onder [ k : Wi-Fi-/ Bluetooth-verbinding].
  • Pagina 496 Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen de Wi-Fi-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
  • Pagina 497 Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Command Prompt Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. Mac OS Open in Mac OS X de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>.
  • Pagina 498 Status draadloze verbinding De status van de draadloze verbinding kunt u controleren op het scherm en het LCD-paneel. Scherm Scherm Snel instellen Scherm informatiedisplay tijdens weergave LCD-paneel Wi-Fi-functie Bluetooth-functie Sterkte van draadloos signaal...
  • Pagina 499 Status draadloze verbinding Scherm LCD-paneel Sterkte van Communicatiestatus Wi-Fi-functie draadloos Wi-Fi-functie signaal Wi-Fi: Uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen (Knippert) Verbinden (Knippert) Verbonden Gegevens verzenden (fg) Verbindingsfout (Knippert) (Knippert) Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm LCD-paneel Bluetooth verbonden [Inschakelen] Bluetooth niet verbonden Bluetooth niet [Uitschakelen] Niet weergegeven...
  • Pagina 501 Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ 5 ]) beschreven. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de Creatieve modi beschikbaar is.
  • Pagina 502 Tabbladmenu's: Instellen Instellingen 1 = 505 = 507 = 510 = 511 Instellingen 2 = 513 = 514 = 515 = 516 = 519 Instellingen 3 = 520 = 521 = 522 = 523 = 524 = 528...
  • Pagina 503 Tabbladmenu's: Instellen Instellingen 4 = 532 = 533 = 535 = 536 = 538 = 543 = 544 Instellingen 5 = 545 = 546 = 547 = 548 = 550 = 550 = 550 Bij Live View-opnames wordt het volgende scherm weergegeven voor [ 5 4].
  • Pagina 504 Tabbladmenu's: Instellen Als u movies vastlegt, verschijnt het volgende scherm voor [ 5 4]. = 532 = 533 = 535 = 539 = 542 = 543 = 544 In de Basismodi en de modus [HDR-Movie] verschijnt het volgende scherm voor [ 5 5]. = 545 = 550...
  • Pagina 505 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [5: Selecteer map]. Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK].
  • Pagina 506 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. (1) Aantal opnames in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Mappen Een map kan maximaal 9999 opnames bevatten (bestandsnummers 0001-9999).
  • Pagina 507 Methoden voor bestandsnummering (Voorbeeld) Aan de vastgelegde beelden die in een map IMG_0001.JPG zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de Bestandsnummer nummering van de beeldbestanden wijzigen. Selecteer [5: Bestandnr.]. Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto.
  • Pagina 508 Methoden voor bestandsnummering Continu Als u de bestandsnummering altijd wilt laten doorlopen, zelfs nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
  • Pagina 509 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnames.
  • Pagina 510 Automatische rotatie van staande beelden U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [5: Auto. roteren]. Selecteer een item. Aan zD Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
  • Pagina 511 Geheugenkaarten formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnames en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnames worden gewist;...
  • Pagina 512 Geheugenkaarten formatteren Omstandigheden waarin de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnames of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven ( = 613). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
  • Pagina 513 Automatisch uitschakelen U kunt de tijd voor Auto uitschakelen van de camera wijzigen. Selecteer [5: Uitschakelen]. Selecteer een item. Het scherm gaat na ongeveer 30 minuten uit, zelfs als het op [OFF] is ingesteld. Merk op dat de camera aan blijft staan.
  • Pagina 514 De schermhelderheid aanpassen Selecteer [5: Displayheldrh.]. Maak de afstelling. Kijk naar het diagram met grijswaarden en gebruik de toetsen < Y > < Z > om de helderheid aan te passen. Druk vervolgens op < 0 >. Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen ( = 389).
  • Pagina 515 Het scherm in-/uitschakelen U kunt de camera zo instellen dat het scherm in- en uitschakelt als u de ontspanknop half indrukt in de zoekeropnamen. Selecteer [5: Scherm uit/aankn.]. Selecteer een item. Altijd aan De weergave wordt niet uitgeschakeld als u de ontspanknop half indrukt. Druk op de knop <...
  • Pagina 516 De datum, tijd en tijdzone instellen Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
  • Pagina 517 De datum, tijd en tijdzone instellen Gebruik de toetsen < Y > en < Z > om een [Tijdverschil] (+/-/uur/minuut) te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Gebruik de toetsen < W > en < X > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 518 De datum, tijd en tijdzone instellen De datum/tijd/zone-instellingen kunnen worden teruggezet als de camera zonder accu wordt opgeslagen, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. Controleer nadat u de instelling van [Zone/tijdverschil] hebt gewijzigd of de juiste datum en tijd worden aangegeven.
  • Pagina 519 Interfacetaal Selecteer [5: TaalK]. Stel de gewenste taal in.
  • Pagina 520 Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van movies. Selecteer [5: Videosysteem]. Selecteer een item. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
  • Pagina 521 Instellingen voor aanraakgevoeligheid Selecteer [5: Aanraakbediening]. Selecteer een item. [Gevoelig] zorgt voor een betere reactie van het touchscreen dan [Standaard]. Met [Deactiveren] kunt u de aanraakbediening uitschakelen. Aandachtspunten bij aanraakbediening Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
  • Pagina 522 Pieptoon voor werking van de camera Selecteer [5: Pieptoon]. Selecteer een item. Raak Schakelt het piepen uit voor aanraakbediening. Uitschakelen Schakelt het piepen uit voor de bevestiging van de scherpstelling, zelfontspanneropname en aanrakingsbediening.
  • Pagina 523 Volume hoofdtelefoon Selecteer [5: Hoofdtel.volume]. Maak de afstelling. Gebruik de toetsen < Y > < Z > om dit in te stellen en druk vervolgens op < 0 >. U kunt het geluid van de ingebouwde microfoon of een externe microfoon op een hoofdtelefoon controleren als [ z : Geluidsopname] is ingesteld op een andere optie dan [Uitschakelen].
  • Pagina 524 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 525 De accugegevens controleren De sluiterteller geeft het aantal foto's weer dat werd genomen. (Movie-opnames worden niet meegeteld.) De accugegevens worden ook weergegeven wanneer u gebruik maakt van de accugrip BG-E14 (afzonderlijk verkrijgbaar) met LP-E6N/LP-E6-accu's. Bij AA/R6-accu's wordt alleen het accuniveau weergegeven. Als voor de accu een communicatiefoutbericht wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht.
  • Pagina 526 De accugegevens controleren Accu's labelen met serienummers Het is handig om de serienummers op alle geregistreerde LP-E6N/LP-E6- accu's te vermelden. Dit kunt u doen met in de handel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer (1) op een etiket van ca. 25×15 mm. Breng het etiket aan.
  • Pagina 527 De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt de resterende capaciteit controleren van de accu's die momenteel niet in gebruik zijn, evenals hun laatste gebruiksdatum. Zoek het serienummer op. Zoek het etiket met het gewenste serienummer en kijk bij hetzelfde serienummer (1) op het scherm met de accugeschiedenis.
  • Pagina 528 Sensorreiniging Directe sensorreiniging activeren Selecteer [5: Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig nuf]. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster.
  • Pagina 529 Sensorreiniging Automatische reiniging inschakelen Selecteer [Auto. reinigingf]. Selecteer een item. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
  • Pagina 530 Gebruik altijd een volledig opgeladen accu. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [5: Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig handmatig]. Selecteer [OK].
  • Pagina 531 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbalg kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 532 De Uitleg voor Opnamemodus weergeven U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. Selecteer [5: Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een korte beschrijving van de geselecteerde opnamemodus wordt weergegeven. Druk op de toets < X > om meer informatie weer te geven.
  • Pagina 533 Weergave uitleg U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u de Quick Control-instelling gebruikt. Selecteer [5: Uitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verdere handelingen uit.
  • Pagina 534 Helpeigenschappen Als [ z Help] wordt weergegeven, kunt u een beschrijving over de functie weergeven door op de knop < B > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Help-scherm te sluiten. Om door het scherm te bladeren als rechts een schuifbalk (1) verschijnt, draait u aan het instelwiel <...
  • Pagina 535 Helpeigenschappen Afstelling tekstgrootte Selecteer [5: Grootte helptekst]. Selecteer een item.
  • Pagina 536 Aanpassing van de informatie in de zoeker Selecteer [5: Zoekerweergave]. Selecteer een item. Selecteer een item met de toetsen < W > < X > en druk vervolgens op < 0 >. Digitale waterpas weergeven De digitale waterpas (1) wordt weergegeven als u de ontspanknop half indrukt.
  • Pagina 537 Aanpassing van de informatie in de zoeker Alleen horizontale kanteling kan worden gecontroleerd. (Voorwaarts/ achterwaarts kantelen wordt niet weergegeven.) Er kan een foutmarge van ongeveer ±1° zijn. Een sterretje naast [ 5 : Zoekerweergave] geeft aan dat de standaardinstelling voor de zoekerweergave is gewijzigd. Rasterweergave U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen.
  • Pagina 538 Weergaveopties < B >-knop U kunt wijzigen wat op het scherm wordt weergegeven als u op de knop < B > drukt op het moment dat de camera gereed is voor het maken van een opname. Selecteer [5: Weergaveopties B-knop]. Selecteer een item.
  • Pagina 539 Aanpassing van de informatie op het scherm U kunt de weergave op het scherm aanpassen in Live View-opname of Movie-opname. Selecteer [5: Opname-infoscherm]. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [Scherminfo-inst.]. Selecteer schermen. Gebruik de pijltjestoetsen < W > < X > om informatieschermen te selecteren die op de camera moeten worden weergegeven.
  • Pagina 540 Aanpassing van de informatie op het scherm Rasterweergave Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een item. Het histogram instellen Selecteer [Histogram]. Selecteer een item. Selecteer de inhoud ([Helderheid] of [RGB]) en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]). Druk op de knop < M > om de instelling te bevestigen.
  • Pagina 541 Aanpassing van de informatie op het scherm Instellingen wissen Selecteer [Reset]. Selecteer [OK].
  • Pagina 542 De werking van de ontspanknop voor het opnemen van movies aanpassen U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [5: Functie sluiterknop v. movies]. Selecteer een item. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop...
  • Pagina 543 Resolutie van HDMI-uitgang Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [5: HDMI-resolutie]. Selecteer een item. Auto De opnames worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie.
  • Pagina 544 RAW-beeldweergave op HDR-tv's U kunt RAW-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR-tv. Selecteer [5: HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Beeldhandelingen zoals RAW verwerken zijn niet mogelijk tijdens HDR- weergave. JPEG-beelden worden gebruikt voor HDR-weergave in het geval van meervoudig belichte RAW-beelden.
  • Pagina 545 Multifunctievergrendeling Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [5: Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ].
  • Pagina 546 Aangepaste opnamemodi instellen Huidige camera-instellingen zoals opname-, menu- en Persoonlijke voorkeuze-instellingen kunnen worden geregistreerd als Aangepaste opnamemodi. Selecteer [5: Aangep. opnamemodus (C1, C2)]. Selecteer [Registreer instellingen]. Leg de gewenste items vast. Selecteer [C*] in het scherm [Registreer instellingen] en druk vervolgens op <...
  • Pagina 547 Standaardinstellingen van de camera herstellen De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [5: Wis alle camera- instellingen]. Selecteer [OK]. Voor informatie over het wissen van alle instellingen voor aangepaste functies en aangepaste bediening raadpleegt u = 581.
  • Pagina 548 Copyrightinformatie Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [5: Copyrightinformatie]. Selecteer een item. Voer tekst in. Gebruik < j > < 9 > of het instelwiel < 5 > om een teken te selecteren en druk op <...
  • Pagina 549 Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor “Auteur”...
  • Pagina 550 Overige informatie Instructiehandleidingen of software downloaden Selecteer [ 5 : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo's weergeven M Selecteer [ 5 : Certificaatlogo weergeven] om een aantal van de logo's van de cameracertificaten weer te geven.
  • Pagina 551 Persoonlijke voorkeuze/ My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en aangepaste functies die u regelmatig instelt toevoegen aan de tabbladen van My Menu.
  • Pagina 552 Tabbladmenu's: Aanpassen = 556 = 559 = 570 = 581...
  • Pagina 553 Aangepaste functies instellen Selecteer [C.Fn I:Belichting], [C.Fn II:Autofocus] of [C.Fn III:Bediening/ overig]. Selecteer het nummer van een aangepaste functie. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om het nummer van de persoonlijke voorkeuze (1) dat u wilt instellen, te selecteren.
  • Pagina 554 Persoonlijke voorkeuze Aangepaste functies die worden aangegeven door hebben geen effect (de instelling is uitgeschakeld) in Live View-opnames en Movie-opnames. C.Fn I: Belichting A LV- k Movie- opnames opnames Belichtingsniveauverhogingen = 556 ISO-stappen a -modus = 556 Bracketing automatisch annuleren = 556 Bracketingvolgorde = 557...
  • Pagina 555 Persoonlijke voorkeuze C.Fn III: Bediening/overig A LV- k Movie- opnames opnames Waarschuwingen z in zoeker = 570 Wielrichting bij Tv/Av = 570 Aangepaste bediening Varieert per instelling = 571 Lens intrekken als camera wordt = 574 uitgeschakeld Audiocompressie = 574...
  • Pagina 556 Persoonlijke voorkeuze-instellingen U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ 8 ] zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. C.Fn I: Belichting C.Fn I-1: Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscompensatie, AEB, de flitsbelichtingscompensatie enzovoort. 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het scherm zoals hieronder afgebeeld...
  • Pagina 557 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I-4: Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd. 0: 0, –, + 1: –, 0, + 2: +, 0, – Witbalansbracketing Richting b/a Richting m/g 0 : Standaardbelichting 0 : Standaard witbalans 0 : Standaard witbalans –...
  • Pagina 558 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I-6: Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. Als dit wordt ingesteld op [Sluitertijd/diafragma], is deze instelling van toepassing op de modi <...
  • Pagina 559 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II: Automatische scherpstelling C.Fn II-1: Trackinggevoeligheid U kunt de trackinggevoeligheid instellen, wat invloed heeft op de reactie op voorwerpen die over AF-punten bewegen of op onderwerpen die tijdens AI Servo AF/Servo AF uit AF-punten verdwijnen. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen.
  • Pagina 560 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-2: Versnellen/vertragen tracking Stelt de AI Servo AF/Servo AF trackinggevoeligheid in voor onderwerpen die plotseling van snelheid veranderen, bijvoorbeeld door plotseling te bewegen of te stoppen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2 / -1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 561 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-3: Automatisch schakelen tussen AF-punten Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Geldt in de AF-gebiedselectiemodi [Autoselectie AF], [Zone-AF] of [Grote zone-AF], of met de AF-methoden [ u +volgen] of [Zone-AF].
  • Pagina 562 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-5: AI servo 2e beeldvoorkeur Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnames na de eerste opname tijdens continue opnames. Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en de snelheid bij continue opname gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 563 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-6: Lenssturing bij AF onmogelijk U kunt lenswerking opgeven in gevallen waarbij de camera niet automatisch kan scherpstellen op een onderwerp. 0: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken. 1: Stop scherpstellen Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, stopt de lens.
  • Pagina 564 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-8: Beperken AF-methoden U kunt de beschikbare AF-methoden beperken tot degene die u wilt gebruiken. Zie = 135– = 137 voor informatie over AF-methoden. Voeg een vinkje [ X ] toe aan de AF-methoden die u beschikbaar wilt maken. Selecteer [OK] om de instelling te registreren.
  • Pagina 565 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-10: AF-punt op basis van richting 0: Gelijk voor verticaal/horizontaal. Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde handmatig geselecteerde AF-punten (of AF-punten of Zone-AF-kaders op dezelfde positie) gebruikt. 1: afzonderlijke AF-punten: G + S ( S in LV) De AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt of Zone AF-kader kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elke camerarichting (1.
  • Pagina 566 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-11: Eerste Servo AF-punt, U kunt het eerste AF-punt voor AI Servo AF of Servo AF instellen als de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op [Autoselectie AF], of als de AF-methode is ingesteld op [ u +volgen]. 0: Auto Het AF-punt waarmee AI Servo AF of Servo AF start, wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
  • Pagina 567 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-12: Auto AF-puntselectie: EOS iTR AF Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen bij zoekeropnamen door mensen te herkennen. Deze functie werkt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) of Automatische selectie AF.
  • Pagina 568 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-13: Beweging AF-puntselectie (zoekeropname) 0: Stopt bij rand AF-gebied Dit is handig als u vaak gebruikmaakt van het AF-punt aan de buitenste rand. 1: Continu De AF-puntselectie loopt door naar de tegenoverliggende rand in plaats van bij de buitenste rand te stoppen. Dit geldt ook als het initiële AF-punt voor AI Servo AF is geselecteerd met [ 8 C.Fn II-11: Eerste Servo AF-pt, / c ] ingesteld op [1:Init.
  • Pagina 569 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-15: Zoekerweergaveverlichting 0: Auto De AF-punten die worden scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of met een donker onderwerp lichten automatisch rood op. 1: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht het omgevingslichtniveau. 2: Uitschakelen De AF-punten lichten niet rood op. Als [Auto] of [Inschakelen] is ingesteld, kunt u instellen of AF-punten rood moeten oplichten wanneer u op de knop <...
  • Pagina 570 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III: Bediening/overig C.Fn III-1: Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram < z > in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven ( = 34). Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk vervolgens op <...
  • Pagina 571 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-3: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen voor een eenvoudigere bediening. Selecteer een deel van de balk. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < 0 > om de instelling vast te leggen.
  • Pagina 572 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Functies beschikbaar voor camerabediening Functie Meten en AF-start AF-stop ONE SHOT z AI SERVO/SERVO Directe AF-puntselectie Servo AF voor movies gepauzeerd Start meten AE-vergrendeling/FE-vergrendeling AE-vergrendeling (vasthouden) AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) FE-vergrendeling ISO-snelheid instellen (knop vasthouden en aan draaien) Belichtingscompensatie (knop indrukken en aan draaien)
  • Pagina 573 Persoonlijke voorkeuze-instellingen < > staat voor de “AF-stopknop” op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 574 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-4: Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op < 2 >. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen Bij automatisch uitschakelen wordt de lens niet ingetrokken, ongeacht de instelling.
  • Pagina 575 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) Fijnafstelling van het scherpstelpunt is mogelijk bij automatische scherpstelling in zoekeropnamen. Gewoonlijk is AF-fijnafstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Deze afstelling kan tot gevolg hebben dat er niet meer accuraat kan worden scherpgesteld.
  • Pagina 576 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) Maak de afstelling. Door een instelling in de richting van “–: ” te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt. Door een instelling in de richting van “+: ”...
  • Pagina 577 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) 2: Per lens afstellen U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling.
  • Pagina 578 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en druk vervolgens op < 0 > zodat < r > wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens op < 0 >. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, selecteert u [OK].
  • Pagina 579 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) Maak de afstelling. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op < 0 > drukt, wordt het oranje kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen. Stel af en druk vervolgens op <...
  • Pagina 580 Fijnafstelling van de AF-positie (AF-fijnafstelling) Wanneer u opnames maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de afstellingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand wordt aangepast, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
  • Pagina 581 Persoonlijke voorkeuzen wissen Als u [ 8 : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert, worden alle aangepaste functie-instellingen gewist. Merk op dat de instellingen voor [Aangepaste bediening] niet worden gewist.
  • Pagina 582 Tabbladmenu's: My Menu = 583 = 586 = 586 = 587...
  • Pagina 583 My Menu vastleggen Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
  • Pagina 584 My Menu vastleggen Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het item dat u wilt instellen en druk op < 0 >. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < M > om terug te keren naar het scherm van stap 2.
  • Pagina 585 My Menu vastleggen Verwijder tab U kunt het actuele tabblad van My Menu verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab].
  • Pagina 586 My Menu vastleggen Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn, wissen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ 9 ] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 587 My Menu vastleggen Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < M > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tabblad Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ 9 ] geselecteerd.
  • Pagina 589 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties.
  • Pagina 590 Het verwerken van RAW-opnames vanaf deze camera is ook niet mogelijk. Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Voer het serienummer op de onderkant van de camera in en download vervolgens de software.
  • Pagina 591 Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. De software-instructiehandleidingen downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen www.canon.com/icpd Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen weergeven, heeft u een Adobe PDF-weergavesoftware nodig, bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader DC (bij voorkeur de nieuwste versie).
  • Pagina 592 Opnames importeren naar een computer U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op drie manieren. Sluit op een computer aan met een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Installeer de software (=590). Sluit de camera aan op de computer met interfacekabel IFC-600PCU (aan computerzijde: USB Type-A).
  • Pagina 593 Opnames importeren naar een computer Kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnames op een computer te importeren. Installeer de software (=590). Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnames te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding.
  • Pagina 594 Batterijgreep BG-E14 BG-E14 is een batterijgreep die u kunt gebruiken met twee LP-E6N-/ LP-E6-accu's, of met AA/R6-batterijen. Hij bevat bedieningselementen om te gebruiken bij verticale opnames, zoals een ontspanknop en een hoofdkeuzewiel. Raadpleeg de instructiehandleiding van de BG-E14 voor aanwijzingen over aansluiting en gebruik. Toebehoren voor stopcontacten in de woning Met de DC-koppeling DR-E6 en de AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk...
  • Pagina 595 Wacht een paar minuten en steek de stekker vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Het lampje van de lader knippert niet.
  • Pagina 596 Wanneer de beeldopname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6.
  • Pagina 597 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF- of EF-M-lenzen ( = 54). De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera (pag. = 44). Er kunnen geen opnames worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( = 48).
  • Pagina 598 Problemen oplossen De kaart kan niet worden gebruikt. Zie = 50 of = 613 als er een kaartgerelateerde foutmelding wordt weergegeven. Wanneer de kaart in een andere camera wordt geplaatst, verschijnt er een foutbericht. Omdat SDXC-kaarten zijn geformatteerd in exFAT, kan er, als u een kaart met deze camera formatteert en de kaart vervolgens in een andere camera plaatst, er een foutbericht worden weergegeven en kan de kaart mogelijk niet worden gebruikt.
  • Pagina 599 Problemen oplossen Het AF-punt knippert of er worden twee AF-punten weergegeven. Met betrekking tot de AF-punten die oplichten of knipperen wanneer u op de knop < S > of < G > drukt, zie pagina = 133. De AF-punten lichten niet rood op. De AF-punten lichten rood op wanneer u opnames maakt in omstandigheden met weinig licht of wanneer er is scherpgesteld op een donker onderwerp.
  • Pagina 600 De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op = 615 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de feitelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de weergegeven maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks.
  • Pagina 601 Problemen oplossen De externe Speedlite flitst niet. Controleer of de externe Speedlite goed is aangesloten op de camera. Wanneer u niet-Canon-flitsapparaten gebruikt bij Live View-fotografie, stelt u [ z : Sluitermodus] in op een andere optie dan [Elektronisch] ( = 243).
  • Pagina 602 Problemen oplossen Live View-opnames inschakelen Stel [ z : Live view-opname.] in op [Inschakelen]. De sluiter maakt bij Live View-opnames twee keer het geluid van de sluiterknop. Als u de flitser gebruikt bij Live View-opnames, maakt de sluiter bij elke opname twee sluiterknopgeluiden.
  • Pagina 603 Problemen oplossen De movie-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie = 617 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is. Als de movie-opnametijd 29 min.
  • Pagina 604 Problemen oplossen De opname flikkert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de movie-opname. Flikkerend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige belichting kunnen worden veroorzaakt door TL-licht, ledlampen of andere lichtbronnen tijdens movie-opname. Bovendien kunnen veranderingen in de belichting (helderheid) of de kleurtoon worden opgenomen. In de modus <...
  • Pagina 605 Problemen oplossen Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone.
  • Pagina 606 Problemen oplossen Kan niet opnieuw verbinding maken met een smartphone. Als u de instellingen hebt gewijzigd of een andere instelling hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om opnieuw verbinding te maken, zelfs wanneer u dezelfde camera en dezelfde smartphone gebruikt en ook dezelfde SSID selecteert.
  • Pagina 607 Problemen oplossen Problemen met de bediening Ik kan de instelling niet wijzigen met < 6 >, < 5 >, < j >, < 9 > of < d >. Zet de schakelaar < R > omlaag (vergrendel Ontspannen) (pag. = 60). Controleer de instelling [ 5 : Multifunctievergrendeling] ( = 545).
  • Pagina 608 Problemen oplossen De bestandsnaam begint met “MVI_”. Dit is een moviebestand ( = 507). De bestandsnummering begint niet bij 0001. Als op de kaart al opnames zijn opgeslagen, kan het zijn dat het opnamenummer niet begint bij 0001 ( = 507). De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist.
  • Pagina 609 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnames Een gedeelte van de opname knippert zwart. [ 3 : Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] ( = 391). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [ 3 : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] ( = 392). Tijdens de opnameweergave worden de AF-punten niet weergegeven.
  • Pagina 610 Problemen oplossen U kunt het bedieningsgeluid en het mechanische geluid horen tijdens movieweergave. Als u tijdens movie-opnames aan de instelwielen draait of de lens instelt, wordt ook het bijbehorende bedieningsgeluid opgenomen. Het gebruik van de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen ( = 296).
  • Pagina 611 Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. Afhankelijk van de kaartlezer en het besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. In dit geval sluit u de camera aan op een computer met een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) en gebruikt u EOS Utility (EOS-software, = 590) of sluit u de camera aan op een computer via Wi-Fi ( = 426) om de beelden op de camera te importeren.
  • Pagina 612 Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u onder [ 5 : Sensorreiniging] de optie [Reinig nu f ] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart opgenomen ( = 528). Automatische sensorreiniging werkt niet.
  • Pagina 613 Foutcodes Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Als het probleem aanhoudt, noteer dan de foutcode (Errxx) en neem contact op met een helpdesk van de Klantenservice. (1) Foutnummer (2) Oorzaak en tegenmaatregelen...
  • Pagina 614 Prestatiegegevens Foto maken Maximum aantal opnames Kamertemperatuur Lage temperatuur Temperatuur (23 °C) (0 °C) In de zoekeropnamen Circa 1860 opnames Circa 1850 opnames Geen flits Live View-opnames Circa 510 opnames Circa 500 opnames In de zoekeropnamen Circa 1300 opnames Circa 1200 opnames Flitsoutput: Live View-opnames Circa 450 opnames...
  • Pagina 615 11,1 20,4 11,1 • Het maximum aantal opnames is gebaseerd op de testnormen van Canon bij gebruik van een kaart van 32 GB. • Maximale opnamereeks gemeten onder omstandigheden en met een SD-kaart die voldoet aan de testnormen van Canon (32 GB standaard/UHS-II-kaart, < o >, continue opname op hoge snelheid, aspect ratio 3:2, ISO 100, Beeldstijl standaard).
  • Pagina 616 Prestatiegegevens Aantal pixels bij specifieke aspect ratio's (pixels bij benadering) Beeldkwaliteit 1 / F 6960 × 4640 (32,3 megapixels) 6960 × 4640 (32,3 megapixels) 6960 × 4640 (32,3 megapixels) 6160 × 4640 (28,6 megapixels)* 4800 × 3200 (15,4 megapixels) 4256 × 3200 (13,6 megapixels)* 3472 ×...
  • Pagina 617 Prestatiegegevens Movie-opname Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Movie-opnameformaat SD-kaart UHS-I, UHS Speed Class 3 of hoger SD-Speed Class 10 of hoger HDR-movie SD-Speed Class 4 of hoger 4K-time-lapse-movie Leessnelheid van 40 Mbps of sneller Full HD-time-lapse-movie Leessnelheid van 20 Mbps of sneller •...
  • Pagina 618 Prestatiegegevens Totale movie-opnametijd en bestandsgrootte per minuut (Circa) Totale mogelijke opnameduur op kaart Movie-opnameformaat Bestandsgrootte 8 GB 32 GB 128 GB 2 uur en 8 min. 35 min. 860 MB/min. 21 min. 2 uur en 8 min. 35 min. 858 MB/min. 22 min.
  • Pagina 619 Prestatiegegevens Totale mogelijke tijd voor time-lapse-movie-opnames (Circa) Time-lapse-movie-opnames Kamertemperatuur Lage temperatuur (23 °C) (0 °C) Interval Scherm auto uit Uitschakelen 5 uur en 10 min. 5 uur en 10 min. 2 sec. Activeren 7 uur en 30 min. 7 uur en 30 min. Uitschakelen 4 uur en 10 min.
  • Pagina 620 Prestatiegegevens ISO-snelheid tijdens movie-opnames In de modus [ k ] De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. Als u onder [ z : k ISO-snelheidsinst.] de optie [Max voor auto] instelt op [H (25600)] ( = 322) wordt de maximumgrens van het automatische instellingsbereik van de ISO-snelheid uitgebreid naar H (gelijk aan ISO 25600).
  • Pagina 621 Prestatiegegevens Opnames weergeven Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit Formaten voor opnames met gewijzigd formaat (pixels bij benadering) Beeldkwaliteit 15,4 megapixels (4800 × 3200) ― 8,1 megapixels (3472 × 2320) ―...
  • Pagina 622 Informatiedisplay Scherm snel instellen (in de zoekeropname) Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay gewijzigd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (23) (24) (10) (25) (11) (26)
  • Pagina 623 Informatiedisplay Live View-opnamescherm Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay gewijzigd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (10) Maximale opnamereeks (11) Accuniveau Mogelijke opnames/sec.
  • Pagina 624 Informatiedisplay (22) (31) (23) (32) (24) (33) (25) (34) (26) (35) (27) (36) (28) (37) (38) (29) (30) (39) (22) Waarschuwing om Flitser (31) Status GPS-ontvangst (knipperend)/Flitser klaar (32) Wi-Fi-functie (aan)/FE-vergrendeling/ (33) Knop Vergroten hogesnelheidssynchronisatie (34) ISO-snelheid te gebruiken (35) Lichte tonen prioriteit (23) Elektronisch (36) Belichtingssimulatie (24) Touch Shutter...
  • Pagina 625 Informatiedisplay Movie-opnamescherm Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay gewijzigd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (10) Waarschuwing temperatuur (11) AF-punt (1-punts AF) Accuniveau (12) 4K movie bijsnijden verboden Movie-opnametijd/verlopen...
  • Pagina 626 Informatiedisplay (27) (28) (22) (29) (23) (30) (24) (31) (25) (32) (26) (33) (22) Geluidsopnameniveau-indicator (27) Indicator belichtingsniveau (handmatig) (28) Status GPS-ontvangst (23) AE-vergrendeling (29) Bluetooth-functie (24) Sluitertijd (30) ISO-snelheid (25) Diafragmawaarde (31) Lichte tonen prioriteit (26) Belichtingscorrectie (32) Sterkte van Wi-Fi-signaal (33) Wi-Fi-functie U kunt instellen wat wordt weergegeven wanneer u op de knop <...
  • Pagina 627 Informatiedisplay Scènepictogrammen In de modus < A >, bij Live View-opnames of bij het opnemen van films detecteert de camera het type scène en stelt het alle instellingen automatisch daarop in. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Portret Niet-portret Onderwerp...
  • Pagina 628 Informatiedisplay *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief. *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: • EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS II •...
  • Pagina 629 Informatiedisplay Weergavescherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) Wi-Fi-functie Bluetooth-functie Sterkte van Wi-Fi-signaal Reeds naar een computer/ smartphone verzonden Accuniveau (10) Classificatie Aantal weergaven/totaal aantal opnames/aantal gevonden (11) Beeldbeveiliging opnames (12) Mapnummer - bestandsnummer Sluitertijd (13) Beeldkwaliteit/Bewerkte opname/ Diafragmawaarde Bijsnijden Belichtingscorrectiewaarde...
  • Pagina 630 Informatiedisplay Weergave gedetailleerde informatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Diafragmawaarde (11) ISO-snelheid Sluitertijd (12) Lichte tonen prioriteit Opnamemodus/Meerdere opnames (13) Schuifbalk Witbalans (14) Flitsbelichtingscompensatie/ Reflectie/HDR-opname/ Auto Lighting Optimizer (Auto Ruisreductie bij meerdere opnames optimalisatie helderheid) (15) Meetmethode Witbalanscorrectie (16) Bestandsgrootte...
  • Pagina 631 Informatiedisplay Weergave gedetailleerde informatie voor movies Movieweergave Compressiemethode Movie-opnamemodus/Time- Digitale beeldstabilisatie van lapse-movie/Videosnapshot movies Beeldformaat Opnametijd Framerate Opname-indeling voor movies * < G > wordt weergegeven voor foto's die zijn gemaakt als testopnamen voor time- lapse-movies. Tijdens de movieweergave wordt “*, *” weergegeven voor [Details] en [Drempel] van [Scherpte] van de [Beeldstijl].
  • Pagina 632 Wi-Fi Protected Setup. Het Bluetooth®-woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars.
  • Pagina 633 About MPEG-4 Licensing “This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
  • Pagina 634 Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu).
  • Pagina 635 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 636 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 637 Index Continue AF : 265 Cijfers Gebied AF-kader : 89, 90 1-beeld AF : 125 Handmatige scherpstelling : 147 1-punt AF : 128, 135, 140 Lenssturing bij AF onmogelijk : 563 4K-beeld vastleggen : 342 Objectief elektronische MF : 266 4K (movie) : 288 Oogdetectie-AF : 142 Pieptoon : 522...
  • Pagina 638 Index Basismodi : 38 [C1]/[C2] (Aangepast opnemen) : 546 Batterijgreep : 594 Camera B (Bulb) : 119 Camera vasthouden : 56 Beeldennavigatie (Opnamesprong) : 387 Onscherpte door cameratrilling : 120, Beelden vergroten : 144, 147 154, 156 Beeldkwaliteit : 199, 615 Standaardinstellingen : 547 Beeld overnemen : 342 Centrum gewicht gemiddeld : 158...
  • Pagina 639 Index Dioptrische aanpassing : 56 Interne flitser : 164 Directe selectie (AF-punt) : 572 Persoonlijke voorkeuze : 177 Doorlopend (bestandsnummering) : 508 Rode-ogen-reductie : 169 DPOF (Digital Print Order Format) : 354 Slow sync : 170 Draadloos flitsen : 180 Sluitersynchronisatie Draadloze communicatie : 395 (1e/2e gordijn) : 171, 176...
  • Pagina 640 Index Handmatige selectie (AF-punt) : 132 Bereik ISO auto : 216, 614 Handmatige witbalans : 225 ISO-snelheidsbereik : 322 Handmatig resetten : 509 ISO vergroten : 215 HDMI : 325, 344, 543 Kortste sluitertijd voor ISO auto HDMI HDR : 544 (foto’s) : 217 HDMI-uitgang : 325 Stappen instellen : 556...
  • Pagina 641 Index Correctie chromatische Maximum aantal opnames : 614 aberratie : 209, 369 Meervlaksmeting : 158 Correctie helderheid randen : 207, 368 Meervoudige belichting : 245 Correctie optische aberratie : 206, 368 Meetmethode : 158 Diffractiecorrectie : 209, 369 Meettimer : 220 Digitale lensoptimalisatie : 208, 368 Menu : 63 Ontgrendeling : 55...
  • Pagina 642 Nachtopnamen uit hand : 97 Framerate : 290 Nachtportret : 96 Geluidsopname/ Namen van onderdelen : 31 Geluidsopnameniveau : 295 Niet-Canon-flitseenheden : 179 HDMI-uitgang : 325, 543 Normaal (beeldkwaliteit) : 199 HDR-movie-opnamemodus : 284 NTSC : 290, 520 Hoofdtelefoon : 296...
  • Pagina 643 Index Bestandsnummering : 507 Problemen oplossen : 595 Classificatie : 380 Programmakeuzewiel : 38, 58 Diavoorstelling : 383 Doorlopend [Q] (Quick Control) : 67 (bestandsnummering) : 508 Quick Control : 67 Handmatig draaien : 349 Handmatig resetten : 509 Histogram : 389 Rasterweergave : 393, 540 Importeren (op computer) : 592 RAW : 199, 200...
  • Pagina 644 Index <SCN> (Modus Speciale scène) : 38, 84 SD-/SDHC-/SDXC-kaarten → Kaarten Taal : 519 Sensorreiniging : 528 Temperatuurwaarschuwing : 269, 326 Sepia (Monochroom) : 235 Tijdzone : 516 Serienummer : 33 Time-lapse-movie : 300 Servo AF Toningeffect (monochroom) : 235 Eerste AF-punt : 566 Touch Shutter : 72 SERVO : 125...
  • Pagina 645 Witprioriteit (AWB) : 224 Bijnaam : 479 Camera access point modus : 462 Camera Connect : 399, 404 Zelfontspanner : 153 CANON iMAGE GATEWAY : 444 Zoeker Draadloze communicatie-instellingen Digitale horizon : 536 wissen : 480 Dioptrische aanpassing : 56...
  • Pagina 646 Index Informatiedisplay : 536 Rasterlijnen : 540 Zomertijd : 517 Zone-AF : 128, 136, 140...
  • Pagina 648 1185 XB Amstelveen Nederland Raadpleeg voor uw lokale Canon-vestiging de garantiekaart of www.canon-europe.com/Support Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in juni 2019 geactualiseerd.