Correctie helderheid randen
Vignettering (donkere beeldhoeken) kan worden gecorrigeerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de
o
randen van een opname ontstaan.
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie.
o
De toegepaste mate van correctie is lager dan de maximale correctie die kan
o
worden toegepast met Digital Photo Professional (EOS-software).
Correctie van de helderheid van randen wordt automatisch uitgevoerd in de
o
basismodi wanneer correctiegegevens op de camera zijn opgeslagen.
Vervormingscorrectie
Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd.
Om vervorming te corrigeren, legt de camera een smaller gebied vast dan
o
het gebied dat bij het opnemen zichtbaar is, waardoor het beeld iets wordt
bijgesneden en de schijnbare resolutie iets lager wordt.
Het instellen van vervormingscorrectie kan de beeldhoek iets wijzigen.
o
Als u opnames vergroot, wordt geen vervormingscorrectie toegepast op de
o
weergegeven opnames.
Vervormingscorrectie wordt niet toegepast bij movie-opnames.
o
Aan opnames waarop vervormingscorrectie is toegepast, zijn geen stofwisdata
o
( = 241) toegevoegd. Het is ook mogelijk dat het AF-punt niet op het juiste
punt wordt weergegeven, in verhouding tot het tijdstip van de opname.
Vervorming wordt automatisch gecorrigeerd wanneer de modus < 8 > is
o
ingesteld op < q > en correctiegegevens op de camera worden opgeslagen.
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen
207