Witbalans-instellingen
Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting,
o
kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
In stap 3 kunnen de volgende opnames niet worden geselecteerd: opnames
o
die zijn vastgelegd terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom],
opnames waarop een creatief filter is toegepast voor of na de opname,
opnames met meervoudige belichting, bijgesneden opnames en opnames
die met een andere camera zijn gemaakt.
Beelden die niet kunnen worden gebruikt in de instelling worden mogelijk wel
o
weergegeven.
In plaats van een opname van een wit voorwerp te maken, kunt u ook
o
opnames met gebruik van een grijskaart of een standaard reflector met 18%
grijs (in de handel verkrijgbaar) maken.
[ P ] Kleurtemperatuur
Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstmatige lichtbron, moet
o
u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen)
instellen.
Als u [ P ] instelt op de waarde die is gemeten met een in de handel
o
verkrijgbare kleurtemperatuurmeter, dient u testopnamen te maken en
de instelling aan te passen om de verschillen tussen de meting van de
kleurtemperatuurmeter en de meting van de camera te compenseren.
226
1
Selecteer [z: Witbalans].
2
Stel de kleurtemperatuur in.
Selecteer [ P ].
z
Draai het instelwiel < 6 > om de
z
kleurtemperatuur te selecteren en druk
vervolgens op < 0 >.
De kleurtemperatuur kan worden
z
ingesteld van circa 2500K tot 10000K
(in stappen van 100K).