Basisbediening
Programmakeuzewiel
6 Hoofdinstelwiel
De handelingen in (1) kunnen ook worden uitgevoerd wanneer de schakelaar
o
< R > omhoog is gezet (Multifunctievergrendeling, = 60).
58
Draai aan het programmakeuzewiel
terwijl u de ver-/ontgrendelknop
van het programmakeuzewiel in
het midden ingedrukt houdt.
Gebruik dit om de opnamemodus in te
stellen.
(1) Draai na het indrukken van een
knop aan het instelwiel < 6 >.
Wanneer u op een knop zoals <AF>,
< R >, < i > of < q > drukt, blijft de
desbetreffende functie gedurende circa
zes seconden selecteerbaar ( 9 ). Tijdens
deze zes seconden kunt u het instelwiel
< 6 > draaien om de instelling te wijzigen.
Wanneer de timer niet meer actief is of
als u de ontspanknop half indrukt, gaat
de camera terug naar de opnamemodus.
Gebruik dit instelwiel om de
z
AF-bediening, de transportmodus,
de ISO-snelheid, de meetmethode,
het AF-punt, enzovoort te selecteren.
(2): Draai alleen aan het instelwiel
< 6 >.
Draai aan het instelwiel < 6 > terwijl u in
de zoekerweergave of op het LCD-paneel
kijkt.
Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd,
z
de diafragmawaarde enzovoort in te
stellen.