Procedure
21.7
Kruisverwijzingen weergeven
U heeft de mogelijkheid om in de lijst met kruisverwijzingen alle in het PLC-gebruikersproject
gebruikte operandi en hun gebruik weer te geven.
In deze lijst kunt u zien in welke netwerken een ingang, uitgang, markering enz. wordt gebruikt.
De lijst Kruisverwijzingen bevat de volgende informatie:
● Module
● Adres in het netwerk
● Context (Commando-ID)
Symbolisch en absoluut adres
U heeft de keuze tussen het weergeven van het absolute en het symbolische adres.
Elementen waarvoor geen symbolische identificatie bestaat, worden automatisch met de
absolute identificatie weergegeven.
Programma-modules in het contactschema openen
U heeft de mogelijkheid om rechtstreeks uit de kruisverwijzingen naar de positie in het
programma te gaan waar de operand wordt gebruikt. De desbetreffende module wordt in
Venster 1 of Venster 2 geopend en de cursor wordt op het desbetreffende element geplaatst.
Procedure
Slijpen
Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2
1.
Ladder add-on tool is geopend.
2.
Druk de softkeys "Symbooltabel" en "Sym.-tab. selecteren" in.
De lijst met de vermeldingen in de symbooltabel wordt weergegeven.
3.
Selecteer de gewenste tabel en druk op de softkey "Openen".
De tabel wordt weergegeven.
4.
Selecteer m.b.v. de cursortoets de gewenste invoer.
1.
Ladder add-on tool is geopend.
2.
Druk op de softkey "Kruisverwijzingen".
De lijst met kruisverwijzingen wordt geopend en de operandi worden ge‐
sorteerd op absoluut adres weergegeven.
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D)
21.7 Kruisverwijzingen weergeven
415