De volgende machineparameter staat voor alle variabelentypes (INT, BOOL, AXIS, CHAR,
STRING): MD18660 $MN_MM_NUM_SYNACT_GUD_REAL
Opmerking
Weergave van NC-/PLC-variabelen
● Systeemvariabelen kunnen kanaalafhankelijk zijn. Bij kanaalomschakeling worden de
waarden uit het geselecteerde kanaal weergegeven.
● Voor gebruikersvariabelen (GUD) is een specificatie naar globale of kanaalspecifieke GUD
niet nodig. Het eerste element van een GUD-array begint met de index 0, zoals bij NC-
variabelen.
● Via tooltip kunt u voor NC-variabelen de BTSS-schrijfwijze weergeven (behalve bij GUD).
Servo-variabelen
Servo-variabelen kunnen alleen onder "Diagnose" → "Trace" geselecteerd en weergegeven
worden.
Waarden wijzigen en wissen
Slijpen
Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Diagnose".
2.
Druk op de softkey "NC/PLC variab.".
- OF -
1.
Selecteer het bedieningsbereik "Inbedrijfstelling".
2.
Druk op de softkeys "PLC" en "NC/PLC variab.".
Het venster "NC/PLC-variabelen" wordt geopend.
3.
Plaats de cursor in de kolom "Variabele" en voer de gewenste variabele
in.
4.
Druk op de toets <INPUT>.
De operand wordt met de waarde weergegeven.
5.
Druk op de softkey "Details".
Het venster "NC/PLC-variabelen: details" wordt geopend. De gegevens
over "Variabele", "Commentaar" en "Waarde" worden in volledige lengte
weergegeven.
6.
Plaats de cursor in het veld "Formaat" en selecteer m.b.v. <SELECT>
het gewenste formaat.
PLC-gebruikersprogramma bewerken (alleen 828D)
21.3 PLC- en NC-variabelen weergeven en bewerken
395