Technologische functies programmeren
9.1 Contour programmeren
Meer functies
Bij het programmeren van een contour staan de volgende extra functies ter beschikking:
● Raaklijn aan vorig element
De overgang naar het vorige element kunt u als raaklijn programmeren.
● Dialoogkeuze
Als met de ingevoerde parameters twee verschillende contouren mogelijk zijn, selecteert
u de gewenste contour.
Bevestig vervolgens de selectie.
● Contour sluiten
Vanuit de huidige positie kunt u de contour met een rechte naar het startpunt sluiten.
9.1.3.1
Contourelementen invoeren
Nadat u een nieuwe contour heeft gegenereerd en het startpunt heeft bepaald, kunt u de
afzonderlijke contourelementen definiëren waaruit de contour is samengesteld.
Contourelementen maken
Voor elk contourelement vult u een eigen parametervenster in.
De coördinaten voor een horizontale of verticale rechte moet u cartesiaans invoeren, bij de
contourelementen rechte diagonaal en cirkel/boog heeft u de keuze tussen cartesiaanse en
polaire coördinaten.
Als u polaire coördinaten wilt invoeren, moet u vooraf een pool definiëren. Als u voor het
startpunt al een pool heeft gedefinieerd, kunt u die pool ook gebruiken voor de polaire
coördinaten. In dat geval hoeft u geen extra pool te definiëren.
192
1.
Het deelprogramma openen en via softkeys "Contour", "Nieuwe contour"
een contour invoeren.
2.
Plaats de cursor op de gewenste invoerpositie.
3.
Druk op één van de softkeys om een contourelement te creëren.
Voor een horizontale rechte wordt het invoervenster "Rechte (bijv. X of
Y)" geopend.
- OF -
Voor een verticale rechte wordt het invoervenster "Rechte (bijv. Y of Z)"
geopend.
- OF -
Voor een diagonale rechte wordt het invoervenster "Rechte (bijv. XY of
ZX)" geopend.
- OF -
Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2
Slijpen