Inleiding
2.2 Bedieningspaneelfronten
26
<TAB> + <SHIFT>
● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats
inspringen.
● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de
volgende invoer links.
<TAB> + <CTRL>
● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats
inspringen.
● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de
volgende invoer rechts.
<TAB> + <SHIFT> + <CTRL>
● Laat de cursor in de programma-editor telkens één plaats
inspringen.
● Verplaatst de cursor in de programma-manager naar de
volgende invoer links.
<CTRL> + <A>
Selecteert alle invoer in het actieve venster (alleen in de programma-
editor en de programma-manager).
<CTRL> + <C>
Kopieert de gemarkeerde inhoud.
<CTRL> + <E>
Roept de functie "Ctrl Energy" op.
<CTRL> + <F>
Opent in lijsten met machinegegevens en setting-gegevens, bij het
laden en opslaan in de MDA-editor alsmede in de programma-ma‐
nager en in de systeemgegevens de zoekdialoog.
<CTRL> + <G>
Wisselt in het parametervenster tussen hulpscherm en grafische
weergave.
<CTRL> + <L>
Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleer‐
de taal.
<CTRL> + <SHIFT> + <L>
Geeft de actieve interface telkens weer in de volgende geïnstalleer‐
de taal, in omgekeerde volgorde.
<CTRL> + <P>
Maakt van de actieve interface een screen-shot en slaat deze als
bestand op.
<CTRL> + <S>
Schakelt in de simulatie het afzonderlijke blok in resp. uit.
<CTRL> + <V>
● Voegt tekst op het klembord op de huidige cursorpositie in.
● Voegt tekst op het klembord in op de plaats van een gemarkeerde
tekst.
Bedieningshandboek, 10/2015, 6FC5398-0EP40-0JA2
Slijpen