Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)*
Het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
is een aanvullend veiligheidsmiddel dat een
abnormaal hoge of lage bandenspanning
detecteert en de bestuurder hiervan op de
hoogte stelt, wat mogelijke ongevallen door
bandenspanning kan voorkomen.
• Het algemene waarschuwingslampje (
licht op wanneer de bandenspanning
abnormaal is.
• In geval van afwijkingen in het
bandenspanningscontrolesysteem
(inclusief de sensor) knippert het algemene
waarschuwingslampje (
) en blijft het
daarna aan.
Wielmodule (één wielmodule voor elk wiel)
De elektronische bedieningseenheid van de
TPMS ontvangt verschillende data waaronder
bandenspanning en temperatuur van de
wielmodule op elk wiel en laat die data zien
op het combi-instrument.
• Correcte bandenspanning: 34 psi, 2,3 bar
• De juiste bandenspanning is de waarde
gemeten bij kamertemperatuur (20 °C)
met de toestand van een leeg voertuig en
banden die correct afgekoeld zijn.
2-28
2-28
Veiligheidsonderdelen
Opmerking
Wanneer het voertuig wordt bestuurd met een
snelheid van 20 km/u of meer nadat de motor
is gestart, dan wordt de bandenspanning
gedetecteerd binnen 5 minuten al kan deze tijd
enigszins afwijken afhankelijk van de status van
het systeem. Als de bandenspanning niet wordt
)
herkend, verschijnt het symbool '--'.
Let op
• De bandendspanning wordt getoond op
het scherm van het instrumentenbord
kan worden beïnvloed door verschillende
omgevingsfactoren waaronder de
rijomstandigheden, het aantal inzittenden en
de status van de luchtinjectie in de banden.
• Wanneer er lucht wordt geïnjecteerd in een
band mengt de lucht met verschillende
temperaturen, waardoor het even kan duren
voordat de temperatuur in balans is en de
bandenspanning verandert.
De bandenspanning
controleren
Door de TPMS-status te selecteren in het
hoofdmenu van het instrumentenbord, kunt u de
bandenspanning altijd controleren op het scherm
van het combi-instrument.