Opmerking
• Afhankelijk van de temperatuur die ingesteld
is voor de bestuurdersstoel, worden
airconditioning AAN/UIT, luchtverdeling en
luchtbronmodus automatisch ingesteld op:
– Lage temperatuurinstelling (LO): A/C AAN,
FACE-modus, recirculatiemodus
– Hoge temperatuurinstelling (HI): A/C UIT,
FOOT-modus, buitenluchtmodus
AUTO-modus
Om de AUTO-modus te activeren, gaat u als
volgt te werk terwijl de motor gestart is.
• Raak de AUTO-schakelaar
– AUTO-modus aan: wit symbool wordt
getoond
– AUTO-modus uit: grijs symbool wordt
getoond
• Stel de gewenste temperatuur in door de
temperatuurbedieningsschakelaar lichtjes
aan te raken.
• In de AUTO-modus worden de
ventilatorsnelheid, luchtverdeling etc.
automatisch aangepast aan de ingestelde
temperatuur, interieurtemperatuur en
buitentemperatuur.
• Door op de luchtbronkeuzeschakelaar,
schakelaar voor de ventilatorsnelheid,
luchtdistributie modus schakelaar, A/C-
schakelaar of ruitontdooier schakelaar
te drukken, zal de automatische modus
uitschakelen en schakelt het systeem
over naar de handmatige modus.
• De AUTO-modus kan in 3 stappen worden
ingesteld.
• De AUTO-modus instellen
1
kort aan.
– Wanneer u de schakelaar kort aanraakt:
De instelling wijzigt als volgt: SNEL →
GEMIDDELD → TRAAG → SNEL.
– Wanneer u de schakelaar blijft aanraken:
Er wordt een instelscherm weergegeven
waar u tussen 3 niveaus (SNEL/
GEMIDDELD/TRAAG) kunt kiezen.
• De instelstatus wordt aangegeven met punten
op de onderste weergavebalk.
1
Opmerking
Handmatige modus
Ga als volgt te werk terwijl de motor is gestart.
• Raak de ON (AAN)/OFF (UIT)-schakelaar
1
aan.
• Stel de interieurtemperatuur in door
de temperatuurbedieningsschakelaar
lichtjes aan te raken.
– De momenteel ingestelde temperatuur
wordt weergegeven
3
.
– Raak de ventilatorsnelheidsschakelaar - (venti-
latorsnelheid verlagen) / + (ventilatorsnelheid
4
verhogen)
lichtjes aan om de
ventilatorsnelheid stapsgewijs in te stellen.
– De huidige ventilatorsnelheid wordt
weergegeven
5
.
– U kunt de ventilatorsnelheid eenvoudig
wijzigen van 0 tot 8 door het controlelampje
5
ventilatorsnelheid
aan te raken.
• Raak de schakelaar voor de luchtverdelings-
modus lichtjes aan om de gewenste luchtver-
delingsmodus te selecteren. (U kunt meer
dan één luchtverdelingsmodus selecteren.)
– Schakelaar DEF-modus
– VENT-modusschakelaar
– FOOT-modusschakelaar
• Druk op de luchtbronkeuzeschakelaar
schakelen tussen buitenlucht en luchtrecirculatie.
– Luchtrecirculatiemodus:
– Buitenluchtmodus
Handige uitrustingen
2
3
6
7
8
9
om te
3-55