De motor stilleggen
De motor kan alleen worden uitgeschakeld
wanneer de versnellingspook in de P
(Parkeerrem) positie staat en het rempedaal
wordt ingetrapt.
1.
Houd het rempedaal ingetrapt nadat het
voertuig volledig tot stilstand is gekomen.
2.
Zet versnellingspook in de P (Parkeerrem -
A/T) positie.
3.
Activeer de parkeerrem.
4.
Zet de motor uit door de START/STOP-
schakelaar in te drukken en haal vervolgens
uw voet van het rempedaal (A/T) of
koppelingspedaal (M/T).
Zorg dat u controleert dat de motor is
uitgeschakeld en of er onregelmatigheden
zijn en stap dan uit met de smart key bij u.
Opmerking
Dieselmotor zelflerende modus en zelfreinigende
modus werken op dezelfde wijze als de smart key
motor starten en stoppen.
4-8
Starten en rijden
Systeemveiligheidsmodus
Als er een ernstig defect optreedt of het
elektrische en brandstof systeem van de motor
onregelmatigheden vertonen, zal het systeem in
de veiligheidsmodus gaan om de systemen van
het voertuig te beschermen.
Wanneer het voertuig in de systeem
veiligheidsmodus gaat, zal het motor
waarschuwingslampje mogelijk gaan branden
en kunnen de rijprestaties afnemen of kan de
motor worden uitgeschakeld.
Let op
• Wanneer het voertuig in de systeem
veiligheidsmodus gaat, zet het voertuig dan
onmiddellijk stil op een veilige plek, schakel
de motor uit en laat uw voertuig slepen naar
een erkend servicecentrum van SsangYong en
laat het aangetaste systeem van uw voertuig
controleren en onderhouden.
• Als u blijft rijden in uw voertuig in de systeem
veiligheidsmodus zal het toerental beperkt zijn
en normaal rijden niet mogelijk zijn en tevens
kan de motor worden uitgeschakeld. Blijven
rijden met het voertuig kan ernstige schade
aan systemen veroorzaken.
Waarschuwing
Draai nooit tijdens het rijden het cilinderslot
(sleutel) naar de UIT (LOCK-stand)-positie
en verwijder de sleutel niet. Als u het
cilinderslot (sleutel) tijdens het rijden draait
kan de stroomtoevoer uitvallen en ontstaat er
een gevaarlijke situatie.
Let op
• Start de motor altijd terwijl het rempedaal
wordt ingetrapt.
• Druk niet op het gaspedaal terwijl u de motor
start.
• Als u de motor niet kunt starten, wacht dan
meer dan 10 seconden om te voorkomen dat
de motor door het starten wordt beschadigd
voordat u de motor opnieuw start.
• Laat na het starten de motor gedurende
1 of 2 minuten stationair draaien voordat
u vertrekt. In het bijzonder is het in de winter
aangeraden om de eerste 300 meter langzaam
te rijden om de motor en andere systemen
goed te laten werken.
• Als u de deur opent en het voertuig verlaat
met de sleutel in het cilinderslot zal er een
waarschuwingsbericht worden getoond
op het instrumentenbord en klinkt een
waarschuwingstoon.
• Let op dat u de motor niet start terwijl u buiten
het voertuig controle uitvoert, vooral in het
motorcompartiment.
• Gebruik alleen een originele sleutel met
afstandsbediening.