• Raak de airconditioningschakelaar
lichtjes aan om de airconditioning te
gebruiken.
2
6
3
7
2
8
4
5
4
10
Let op
• Gebruik de luchtrecirculatie modus niet langer
dan nodig is. Dit toch doen kan hoofdpijn of
duizeligheid veroorzaken door een zuurstof
gebrek in het voertuig. Tevens kan er condens
op de ramen vormen, wat het zicht kan
belemmeren en tot een ongeval kan leiden.
• Wees voorzichtig dat er geen uitlaatgassen
naar binnen komen. Dit kan leiden tot
koolmonoxidevergiftiging.
• Wanneer u ergens rijdt waar er stof en rook
is, gebruik dan de luchtrecirculatie modus.
Schakel daarna weer naar de buitenlucht
modus voor goede ventilatie.
3-56
Handige uitrustingen
10
Wanneer u op de AUTO-schakelaar drukt in de
handmatige modus, verandert het naar de AUTO
modus, en wordt alles automatisch bediend
afhankelijk van de ingestelde temperatuur.
2
Luchtverdeling
3
Raak de schakelaar voor de
1
2
luchtverdelingsmodus lichtjes aan om de
gewenste luchtverdelingsmodus te selecteren.
(U kunt meer dan één luchtverdelingsmodus
9
selecteren en de geselecteerde modus wordt
aangegeven met een wit symbool.)
Opmerking
1
Schakelaar DEF-modus
Lucht blazen in de richting
van de voorruit en de zijruiten
(typische instellingen voor
ontdooien en ontwasemen)
2
VENT-modusschakelaar
Lucht blazen in de richting
van het gezicht van de
bestuurder en/of passagier
(typische instellingen voor
koeling)
3
FOOT-modusschakelaar
Lucht blazen in de rich-
ting van de voeten van de
bestuurder en/of passagier
(typische instellingen voor
verwarming)
Opmerking
Wanneer de luchtverdeling ingesteld is op de
FOOT-modus, wordt er wat lucht in de richting
van de voorruit en de zijruiten geblazen om
vochtophoping op de voorruit te voorkomen.
1
2
3