Veiligheidsgordels controleren ..................... 1-17
Veiligheidskettingen ...................................... 5-24
Veiligheidsmodus van de automatische
transmissie ................................................... 4-96
Veiligheidsonderdelen ................................... 2-1
Verbruik van motorolie .................................... 6-9
Het volume regelen .................................. 3-65
Vergrendelen/ontgrendelen met de schakelaar
op de portierhandgreep ................................ 4-12
Verlichting in handschoenenkastje ............... 3-43
Verlichting in handschoenenkastje ............... 6-29
Verlichtingsschakelaar ................................. 3-33
Verschijnsel dat zich voordoet wanneer
het ESC wordt geactiveerd ......................... 4-126
Verstellen van de stoel, de hoofdsteun,
het stuurwiel en de spiegels ........................ 1-19
Vertrekken bij druk verkeer ......................... 4-115
Vervangen .................................................... 6-13
Verversingsinterval ....................................... 6-10
Vervoer geen gevaarlijke materialen ............ 1-27
Verwarming en A/C aan/uit zetten ................ 3-54
Verwarming en airconditioning ..................... 3-50
Verzorging en reiniging van het interieur ..... 1-31
Verzorging veiligheidsgordel ........................ 1-31
Voertuigdetectie kan moeilijk zijn onder
de volgende omstandigheden: ................... 4-116
Voertuigen met EPB ................................... 4-165
Voertuigidentificatie ........................................ 1-9
Voertuigidentificatienummer (VIN) ................. 1-9
Voertuiginformatie en
veiligheidsvoorschriften ................................. 1-1
Voor 2WD-voertuigen ................................... 5-19
Voor 4WD-voertuigen ................................... 5-19
Vooraanzicht interieur .................................. 0-22
Voorliggend voertuig detecteren ................. 4-118
Voorspanner .................................................. 2-8
Voorspanner en krachtbegrenzer
veiligheidsgordel ............................................ 2-8
Voorste gedeelte .......................................... 0-19
Voorste passagiersairbag ............................ 2-22
Voorwaarden gedwongen herstart.............. 4-101
Voorwaarden voor activeren accusensor
(BSC) .......................................................... 4-102
Voorwaarden voor activering ...................... 4-156
Voorwaarden voor de activering van
het ISG-systeem ......................................... 4-101
Voorwaarden voor deactivatie .................... 4-106
Voorwaarden voor het gebruik van
cruisecontrol ............................................... 4-103
Voorwaarden voor uitschakelen ................. 4-110
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
de verwarming en airconditioning ................. 3-51
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
het 4WD-systeem ......................................... 4-99
Voorzorgsmaatregelen bij het bevestigen
van accessoires ............................................ 1-27
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
de sleutel ..................................................... 1-31
Voorzorgsmaatregelen bij het polijsten
van het voertuig ............................................ 1-30
Voorzorgsmaatregelen bij het structureel
wijzigen van of veranderingen aanbrengen
aan het voertuig ............................................ 1-14
Voorzorgsmaatregelen bij het tinten van
de ruiten ....................................................... 1-30
Voorzorgsmaatregelen bij het verwisselen
van een band ................................................ 5-18
Voorzorgsmaatregelen om ongevallen
zonder aanrijding te verminderen ................... 1-4
Voorzorgsmaatregelen voor de airbag ........ 1-21
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de
smart key / sleutel met afstandsbediening ... 4-14
Voorzorgsmaatregelen voor het controleren
van de banden en velgen ............................. 6-34
Voorzorgsmaatregelen voor het leeglopen
van de accu bij het aansluiten van een
ononderbreekbare stroomtoevoer naar
het zwarte doos-systeem ............................. 1-28
Voorzorgsmaatregelen voor het TPMS ........ 2-32
Voorzorgsmaatregelen voor
milieubescherming.......................................... 1-5
Voorzorgsmaatregelen voor mogelijk
gevaarlijke veiligheidsgordelaccessoires........ 1-3
Voorzorgsmaatregelen voor parkeren in
de winter ....................................................... 6-36
W
Waarschuwing bediening stuurwiel
(stuurkracht) ............................................... 4-112
Waarschuwing over kinderzitjes ................... 2-19
Waarschuwing veiligheidsgordel ................... 2-2
Waarschuwing voor onbedoeld verlaten van
de rijbaan (LDW) activeren/deactiveren ..... 4-147
Waarschuwing zonnedak open .................... 3-21
Waarschuwingen betreffende het
obstakeldetectiesysteem vooraan/
achteraan.................................................... 4-163
Waarschuwingen bij zelf onderhoud
uitvoeren ....................................................... 6-37
Index
7-11