Advertenties
De grootlichten in-/uitschakelen
• Wanneer u de lichtschakelaar in de richting
van het instrumentenbord duwt en deze
weer los laat terwijl het dimlicht aan is,
gaat het grootlicht aan. Op dat moment,
gaat het grootlichtcontrolelampje op het
instrumentenbord ook aan.
• Wanneer u de lichtschakelaar in de richting
van de bestuurder trekt en deze weer los
laat terwijl het grootlicht aan is, gaat het
grootlicht uit.
Waarschuwing
Zet het grootlicht niet aan als er tegenliggers
aankomen of er een voertuig voor u rijdt. Het
grootlicht kan het zicht van andere bestuurder
belemmeren, wat een ongeval kan veroorzaken.
3-34
Handige uitrustingen
De grootlichten en dimlichten tegelijk
inschakelen (passeerlicht)
De grootlichten en dimlichten gaan tegelijk aan
zolang u de lichtschakelaar in de richting van de
bestuurder trekt.
Opmerking
Deze functie werkt ongeacht in welke positie de
lichtschakelaar staat.
Waarschuwingsknipperlichten
Het waarschuwingsknipperlicht dient om andere
voertuigen te waarschuwen in een noodgeval of
om een ongeval te voorkomen.
• Wanneer u op de schakelaar voor de
waarschuwingsknipperlichten drukt gaan
alle richtingaanwijzers knipperen.
• Wanneer u nogmaals op de schakelaar voor
de waarschuwingsknipperlichten drukt gaan
alle richtingaanwijzers uit.
► Zie "Noodstopsignaal (ESS)" (P. 4-125)
Let op
Zet de waarschuwingsknipperlichten niet
langdurig aan terwijl de motor is uitgeschakeld.
Dit kan verwarring veroorzaken bij andere
bestuurders en dit kan de accu doen leeglopen.
Opmerking
• Het waarschuwingsknipperlicht werkt ongeacht
de status van de START/ STOP-schakelaar
• Terwijl het waarschuwingsknipperlicht
aan is werken de richtingaanwijzers niet
onafhankelijk.
Advertenties
