• Wanneer de breedte van de rijstrook te
nauw of te wijd is
• Als de afstand tot het voorliggende voertuig
te klein is of als het voorliggende voertuig
de wegmarkering bedekt
• Als er markeringen zoals een zebrapad of
verkeerstekens op het wegdek staan
• Bij slecht zicht door mist, zware regen,
sneeuwval, etc.
• Als de zichtbaarheid slecht is zodat de
rijstrook niet kan worden herkend
• Wanneer de belichting plotseling verandert
zoals wanneer u een tunnel inrijdt
• Wanneer er weinig licht is of de koplampen
van het voertuig niet aan staan in het
donker
• Als u op een busbaan of naast een
busbaan rijdt
• Op een bochtige of steile hellende weg
• Wanneer het voertuig aanzienlijk schudt
• Wanneer er reflecterende objecten (wit
papier, spiegel, etc.) op het dashboard
liggen
• Wanneer de voorruit of het gedeelte bij de
camera lens in bevuild met stof
• Wanneer er vocht op de voorruit aanwezig
is en deze niet volledig verwijderd is
• Wanneer de temperatuur bij de camera erg
hoog is door direct zonlicht
4-154
Starten en rijden
• Wanneer er achter lichtbronnen uit dezelfde
rijrichting komen
• Wanneer zonlicht, straatverlichting, of
lichten van tegemoetkomen verkeer wordt
gereflecteerd door water op het wegdek
• Wanneer de camera voor willekeurig
opnieuw wordt gemonteerd (Bezoek ons
erkend servicecentrum om de kalibratie van
de camera voor uit te voeren. Anders kan dit
ervoor zorgen dat de camera defect raakt.)