Stand P (parkeerrem)
P
Kies deze stand als u het voertuig parkeert,
om de motor te starten of op te warmen, of
wanneer het voertuig langdurig stilstaat.
Waarschuwing
• Zorg dat u de versnellingspook van de P
(Parkeerrem) positie naar een andere positie
verplaatst terwijl u het rempedaal ingetrapt
houdt en de START/STOP-schakelaar in de
AAN-stand staat. Oefen geen overdadige
kracht uit op de versnellingspook wanneer
deze is vergrendeld in de P (Parkeerrem)
positie. Dit toch doen kan schade veroorzaken
aan de versnellingspook en de transmissie.
• Zet versnellingspook nooit in de P
(Parkeerrem) positie tijdens het rijden. Dit
kan leiden tot mechanische beschadiging
en een ongeval. Zet versnellingspook in de
P (Parkeerrem) positie nadat u het voertuig
volledig tot stilstand heeft gebracht.
• Gebruik stand P (Parkeerrem) positie niet in
plaats van de parkeerrem. Activeer altijd de
parkeerrem wanneer u stilstaat of parkeert.
Stand R (achteruit)
R
Selecteer deze positie om achteruit te rijden.
Zorg ervoor dat u de versnellingspook van de
P (parkeerrem) of de N (vrijloop) positie naar
de R (achteruit) positie schakelt terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt nadat het voertuig
volledig tot stilstand is gekomen.
Wanneer u de versnellingspook in de R
(achteruit) positie zet, is de PAS geactiveerd.
Waarschuwing
• Zet versnellingspook nooit in de R (achteruit)
positie terwijl het voertuig in voorwaartse
richting beweegt. Dit kan leiden tot een schok
aan de transmissie en deze beschadigen.
• Als de versnellingspook in de R (achteruit)
positie is geplaatst beweegt het voertuig
langzaam naar achteren zelfs als het gaspedaal
niet wordt ingetrapt. Rijd voorzichtig en maak
gebruik van het rempedaal.
Stand N (neutraal)
N
In deze stand wordt geen vermogen
overgebracht.
In de stand N (neutraal) stuurt de motor geen
vermogen naar de wielen en zal het voertuig niet
bewegen op een vlakke weg. Als u het voertuig
echter tot stilstand brengt terwijl de selectiehendel
in de stand N (neutraal) staat, dient u voor de
veiligheid het rempedaal in te trappen.
Waarschuwing
• Oefen geen overdadige kracht uit op
de versnellingspook wanneer deze is
vergrendeld in de N (vrijloop) positie.
Dit toch doen kan schade veroorzaken
aan de versnellingspook en de transmissie.
• Verplaatst de versnellingspook niet van de D
(rijstand) positie naar de N (vrijloop) positie
of andersom van de N (vrijloop) positie naar
de D (rijstand) positie terwijl het voertuig in
beweging is.
• Als u het voertuig stopt met de versnellingspook
in de N (vrijloop) positie op een helling, zorg dan
dat u het rempedaal intrapt.
Starten en rijden
4
4-91