Inhoudsopgave
Advertenties
Obstakeldetectie voor/achter
systeem activeren
D (rijstand) positie
4 Obstakel detecterende sensoren
Als de schakelhendel in de stand D (rijden) staat,
werkt de detectiesensor wanneer:
• Het voertuig begint te rijden na de eerste start
(bij een voertuigsnelheid van 15 km/u of lager).
• De schakelhendel van stand R (achteruit)
naar stand D (rijden) wordt gezet (bij een
rijsnelheid van 15 km/u of lager).
• De schakelaar detectiewaarschuwing
obstakels vooraan is ingeschakeld (bij een
voertuigsnelheid van 15 km/u of lager).
Deze blijft echter uitgeschakeld nadat de
voertuigsnelheid 15 km/u overschrijdt.
Stand R (achteruit)
6 obstakeldetectiesensoren
Wanneer de versnellingspook in de stand R
(achteruit) is geplaatst worden de 2 obstakelde-
tectiesensoren voor en de 4 obstakeldetectie-
sensoren achter tegelijkertijd geactiveerd.
Opmerking
• Zelfs als de AAN/UIT-schakelaar
waarschuwing parkeerhulp voor in de stand
UIT staat (controlelampje uit), werkt de
obstakeldetectiesensor vooraan wanneer
u achteruitrijdt.
• Er kan sporadisch een alarm klinken in het
geval van regen, dit is normaal en duidt niet
op een defect.
Indicatie op het scherm van het
instrumentenbord
Wanneer een obstakel wordt gedetecteerd
knippert de kant waar het gedetecteerd wordt
en wordt de afstand en richting getoond.
Weergave op het instrumentenbord
D (rijstand) positie
Stand R (achteruit)
1
2
5
3 4
Wanneer er geen obstakel is gedetecteerd
Het bereik van de sensoren
voor en achter wordt
getoond en knippert
(geen waarschuwingstoon)
Starten en rijden
4
4-161
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
