STARTEN EN RIJDEN
||
WAARSCHUWING
•
Controleer voordat u gaat slepen of het
stuurslot eraf is.
•
De transpondersleutel moet in sleutel-
stand II staan. In stand I zijn alle airbags
gedeactiveerd.
•
Haal nooit de transpondersleutel uit het
contactslot als de auto wordt gesleept.
WAARSCHUWING
De rem- en stuurbekrachtiging werken niet
als de motor is uitgeschakeld. Er moet
ca. 5 keer zo hard op het rempedaal worden
getrapt en de besturing gaat aanzienlijk
zwaarder dan normaal.
Handgeschakelde versnellingsbak
Alvorens te slepen:
–
Zet de versnellingspook in de neutrale stand
en los de parkeerrem.
320
Automatische versnellingsbak
Geartronic
BELANGRIJK
Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rij-
richting draaien.
•
Sleep auto's met een automatische ver-
snellingsbak niet met een hogere snel-
heid dan 80 km/h (50 mph) en niet ver-
der dan 80 km.
Alvorens te slepen:
–
Zet de keuzehendel in stand N en los de par-
keerrem.
Starten met hulpaccu
Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een
hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is
dat u de motor niet kunt starten, zie Starten met
hulpaccu (p. 279).
BELANGRIJK
De katalysator kan beschadigd raken bij
pogingen om de motor via slepen aan het
draaien te krijgen.
Gerelateerde informatie
•
Alarmlichten (p. 100)
•
Sleepoog (p. 320)
Sleepoog
Gebruik het sleepoog bij het slepen van een
voertuig. Het sleepoog dient te worden vastge-
schroefd in een draadbus achter een afdekking
in de bumper, voor of achter.
Sleepoog bevestigen
1. Pak het sleepoog erbij dat in het blok
schuimrubber onder de bagageruimtevloer
ligt.