Automatische regeling
Automatische regeling is alleen mogelijk bij elek-
tronische klimaatregeling (ECC) (p. 133).
De autofunctie regelt automa-
tisch temperatuur (p. 137), air-
conditioning (p. 138), ventila-
torsnelheid (p. 136), recircula-
tie (p. 139) en luchtverdeling
(p. 131).
Als u een of meer handmatige functies selec-
teert, worden de overige functies nog steeds
automatisch geregeld. Alle handmatige instellin-
gen worden uitgeschakeld, wanneer u op de
knop AUTO drukt. Op het display verschijnt
AUTO-KLIMAAT
.
U kunt de ventilatorsnelheid in de automatische
stand instellen in het menusysteem MY CAR.
Voor een beschrijving van het menusysteem, zie
MY CAR (p. 115).
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatregeling
(p. 128)
Temperatuurregeling
passagiersruimte
Bij het starten van de motor wordt de laatst ver-
richte temperatuurinstelling hervat.
N.B.
Het is niet mogelijk om het opwarmen/afkoe-
len te versnellen door een hogere/lagere
temperatuur te kiezen dan die eigenlijk
gewenst is.
Met ECC*
De actuele temperatuur voor beide zones staat aange-
geven op het beeldscherm van de middenconsole.
Met deze knop kunt u de tem-
peratuur aan de bestuurders-
en passagierszijde onafhanke-
lijk van elkaar instellen. Druk
meerdere keren op L/R van de
knop om de instelling voor
links, rechts of beide kanten te
kiezen. Stel de temperatuur in met de draaiknop
– de gekozen temperatuur voor beide kanten ver-
schijnt op het display van de middenconsole.
Met ETC
Met deze draaiknop kunt u de
temperatuur in de passagiers-
ruimte instellen.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatregeling
(p. 128)
•
Werkelijke temperatuur (p. 129)
•
Elektronische temperatuurregeling - ETC
(p. 134)
•
Elektronische klimaatregeling - ECC*
(p. 133)
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
KLIMAAT
137