Rijbaanassistent - bediening
De rijbaanassistent wordt in verschillende situ-
aties gecompleteerd met duidelijke grafische
voorstellingen op het instrumentenpaneel. Hier
volgen enkele voorbeelden:
N.B.
Het LKA staat uit zolang u de richtingaanwij-
zerhendel bedient.
LKA 'ziet' en volgt de zijlijnen.
Wanneer de Rijbaanassistent actief is en de zijlij-
nen detecteert/'ziet', heeft het LKA-symbool
WITTE lijnen.
•
GRIJZE zijlijn - de Rijbaanassistent ziet geen
lijn aan deze kant van de auto.
LKA grijpt in aan de rechterkant.
De Rijbaanassistent grijpt in en stuurt van de zij-
lijn af – wordt aangeduid met:
•
RODE lijn voor de desbetreffende kant.
Gerelateerde informatie
•
Rijbaanassistent* (p. 255)
BESTUURDERSONDERSTEUNING
Rijbaanassistent - beperkingen
De camerasensor van de Rijbaanassistent heeft
beperkingen, net als het menselijk oog.
Voor meer informatie, zie Collision Warning* -
beperkingen van de camerasensor (p. 239) en
(p. 237).
N.B.
In bepaalde omstandigheden heeft de Rijbaa-
nassistent moeite om u goed te helpen –
geadviseerd wordt om het systeem dan uit te
schakelen.
Voorbeelden van dergelijke omstandigheden
zijn:
•
wegwerkzaamheden
•
winterse wegen
•
slecht wegdek
•
extreem sportieve rijstijl
•
slecht weer in combinatie met een
beperkt zicht.
De handen op het stuurwiel
De Rijbaanassistent werkt alleen, wanneer u uw
handen aan het stuur houdt. LKA controleert dit
voortdurend. Als dit niet het geval is, wordt u met
een tekstmelding aangespoord om de auto actief
te sturen.
Als u de aansporing om actief te sturen niet
opvolgt, wordt de Rijbaanassistent stand-by
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
}}
257