2. Druk op de knop OK om het menu te ope-
nen.
3. Gebruik het duimwiel om naar
7
of
Instellingen
te gaan en maak een keuze
met OK.
4. Kies een van de opties
AAN
duimwiel en bevestig uw keuze met OK.
5. Verlaat het menu met RESET.
N.B.
De menu-opties zijn alleen zichtbaar in con-
tactslotstand I – verricht eventuele aanpassin-
gen daarom voordat u de motor start.
Gerelateerde informatie
•
Motor- en interieurverwarming* (p. 142)
6
Analoog instrumentenpaneel.
Digitaal instrumentenpaneel.
7
Extra verwarming op stroom*
De auto is uitgerust met een extra verwarming
(p. 146) op brandstof (p. 146).
Extra verw.
6
De verwarming is niet handmatig te regelen,
maar wordt nadat de motor is aangeslagen auto-
matisch geactiveerd bij buitentemperaturen lager
of
UIT
met het
dan 9 °C en wordt gedeactiveerd wanneer de
ingestelde interieurtemperatuur is bereikt.
Gerelateerde informatie
•
Motor- en interieurverwarming* (p. 142)
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
KLIMAAT
147