De hendel blijft in deze stand staan en kan hand-
matig in de uitgangspositie teruggezet worden of
veert automatisch terug bij het terugdraaien van
het stuurwiel.
Richtingaanwijzersymbolen
Voor de richtingaanwijzersymbolen, zie Instru-
mentenpaneel - betekenis controlesymbolen
(p. 71).
Gerelateerde informatie
•
Alarmlichten (p. 100)
Interieurverlichting
De interieurverlichting is te activeren/deactiveren
met de knoppen van de bedieningspanelen aan
het plafond voor- en achterin.
Knoppen op plafondconsole voor bediening leeslampjes
en interieurverlichting voorin.
Leeslampje linkerzijde
Interieurverlichting (vloerverlichting* en pla-
fondverlichting) - Aan/Uit
Automatische bediening voor interieurverlich-
ting
Leeslampje rechterzijde
Alle verlichting in het interieur kan handmatig in-
en uitgeschakeld worden binnen 30 minuten
nadat:
INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
•
de motor is afgezet en het elektrische sys-
teem van de auto in 0 staat
•
de auto ontgrendeld is zonder dat de motor
is gestart.
Leeslampjes voorin*
De leeslampjes worden in- en uitgeschakeld met
een korte druk op de bijbehorende knop op de
plafondconsole.
De lichtsterkte wordt aangepast door de knop
ingedrukt te houden.
Leeslampjes achterin*
Leeslampjes achterin.
De lampjes worden in- en uitgeschakeld met een
korte druk op de bijbehorende knop.
De lichtsterkte wordt aangepast door de knop
ingedrukt te houden.
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
}}
101