Condenswater
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
7.3
Ventileren
De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge-
bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop
zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken
met kunstmatige ventilatie) ingebouwd. Kunstmatige ventilatieopenin-
gen noch van binnen noch van buiten afdekken, bijv. met een winter-
mat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van
sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkingsgevaar door een verhoogd
CO
-gehalte.
2
Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie
condenswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbindin-
gen aan de bodem van het voertuig).
Bij opengewerkte plaatsen (bijv. dakluikranden, vulopeningen, luiken
enz.) kunnen bijkomende koudebruggen ontstaan.
Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer
condenswater vormt. Als verwarming, luchtverdeling en ventilatie op elkaar
zijn afgestemd, kan in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat wor-
den gecreëerd. Om tocht te vermijden de luchtuitstroomopeningen op het
dashboard sluiten en de luchtverdeling van het basisvoertuig op circulatie-
lucht zetten. Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten,
met name in de zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is.
7.4
Ramen
De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo en rolhor. Verduisterings-
rollo en rolhor springen na het losmaken van de vergrendeling door trek-
kracht automatisch terug in de uitgangspositie. Om het trekmechanisme
niet te beschadigen het verduisteringsrollo of rolhor vasthouden en lang-
zaam in de uitgangspositie terugbrengen.
Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er
materiaalvermoeidheid optreden.
Als het verduisteringsrollo helemaal is gesloten, kan er bij sterke zonne-
straling warmteophoping tussen het verduisteringsrollo en de vensterruit
optreden. Het raam kan beschadigd worden. Daarom bij sterke zonne-
straling het verduisteringsrollo maar voor 2/3 sluiten.
Voor het begin van de rit de ramen sluiten.
Al naargelang het weer de ramen zo ver sluiten, dat er geen vocht kan
binnendringen.
Voor het openen en sluiten van het uitzetbaar raam dienen alle vergren-
delingshendels die aan het uitzetbaar raam zijn gemonteerd geopend of
gesloten te worden.
7
Wonen
59