Download Print deze pagina

Advertenties

Gelieve altijd de gebruiksaanwijzing van de chassisfabrikant in acht nemen.
De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte begrippen met betrekking tot gewichtsspecificaties worden aan het
einde van de gebruiksaanwijzing uitvoerig toegelicht (wettelijke informatie over gewichtsgerelateerde specifi-
caties). Meer gedetailleerde informatie over gewichtsgegevens vindt u ook in de rubriek "Gewichtsinformatie"
van onze website op www.sunlight.de/nl/configurator resp. carado.com/nl/nl/gewichtsinformatie
Inhoudsopgave
1
 
Garantie ..................................... 5
2
 
Inleiding ..................................... 7
 
2.1
Algemeen................................................ 8
 
2.2
Technische gegevens ............................. 8
 
2.3
Milieu-instructies ..................................... 9
3
 
Veiligheid ................................. 11
 
3.1
Brandveiligheid ..................................... 11
 
3.1.1
Voorkomen van brand .......................... 11
 
3.1.2
Brandbestrijding .................................... 11
 
3.1.3
Bij brand................................................ 11
 
3.2
Algemeen.............................................. 12
 
3.3
Verkeersveiligheid ................................ 12
 
3.4
Gebruik van een aanhanger ................. 14
 
3.5
Gasinstallatie ........................................ 14
 
3.5.1
Algemene instructies ............................ 14
 
3.5.2
Gasfles .................................................. 15
 
3.6
Elektrische installatie ............................ 16
 
3.7
Waterinstallatie ..................................... 16
4
Voor het rijden ......................... 17
 
 
4.1
Eerste ingebruikname ........................... 17
 
4.2
Bijlading ................................................ 17
 
4.2.1
Begrippen ............................................. 18
 
4.2.2
Berekening van het laadvermogen ....... 21
 
4.2.3
Ladingbeveiliging en
ladingverdeling ..................................... 23
 
4.3
Gebruik van een aanhanger ................. 27
 
4.4
Opstap .................................................. 28
 
4.5
Uitneembare scheidingswand .............. 29
 
4.6
Flatscreen ............................................. 30
 
4.7
Gasdrukregelaar ................................... 30
 
4.8
Sneeuwkettingen .................................. 32
 
4.9
Verkeersveiligheid ................................ 32
5
 
Tijdens de rit ............................ 35
 
5.1
Rijden met de camper .......................... 35
 
5.2
Rijsnelheid ............................................ 36
 
5.3
Remmen ............................................... 36
 
5.4
Veiligheidsgordels ................................ 36
 
5.4.1
Algemeen.............................................. 36
 
5.4.2
Veiligheidsgordel juist dragen............... 37
 
5.5
Kinderbeveiligingssystemen ................. 37
 
5.6
Isofix-bevestiging .................................. 38
 
5.7
Bestuurdersstoel en
passagiersstoel ..................................... 40
3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL
 
5.8
Hoofdsteunen ....................................... 40
 
 
5.9
Opstelling van de zitplaatsen ............... 41
 
 
5.10
Diesel tanken ........................................ 41
 
6
Camper opstellen .................... 43
 
 
 
6.1
Handrem ............................................... 43
 
 
6.2
Opstap .................................................. 43
 
 
6.3
Oprijblokken .......................................... 43
 
 
6.4
230-V-aansluiting ................................. 43
 
6.5
Koelkast ................................................ 43
 
 
7
 
Wonen ...................................... 45
 
 
7.1
Deuren .................................................. 45
 
 
7.1.1
Hor aan de schuifdeur, uittrekbaar ....... 45
 
 
7.1.2
Achterdeuren ........................................ 46
 
 
7.2
Serviceluiken ........................................ 46
 
 
7.3
Ventileren ............................................. 47
 
 
7.4
Ramen .................................................. 47
 
 
7.4.1
Uitzetbaar raam .................................... 48
 
 
7.4.2
Vouwverduistering en rolhor ................. 49
 
 
7.4.3
Verduistering bestuurderscabine
 
(Basisvoertuig Fiat/Citroën) .................. 50
 
7.4.4
Verduistering bestuurderscabine
 
met stoffen gordijn
 
 
(Basisvoertuig Ford, serie) ................... 51
 
7.4.5
Verduistering bestuurderscabine
 
met plisségordijnen
(Basisvoertuig Ford, optioneel) ............ 52
 
 
7.5
Dakluiken .............................................. 53
 
 
 
7.5.1
Dakluik met kliksluiting ......................... 54
 
7.5.2
Heki-dakluik .......................................... 54
 
 
7.6
Tafels .................................................... 56
 
 
 
7.6.1
Hangtafel met demonteerbare
steunpoot .............................................. 56
 
 
7.7
PVC-vloerbedekking ............................. 57
 
 
7.8
Lampen ................................................. 57
 
 
7.8.1
Verlichtingssysteem en USB-
 
aansluiting ............................................ 57
 
 
7.8.2
Lamp in achterste gedeelte .................. 59
 
 
7.9
TV-installatie ......................................... 59
 
 
7.10
Bedden ................................................. 60
 
 
7.10.1
Achterste dwarsbed .............................. 60
 
 
7.10.2
Achterste langsbedden ......................... 60
 
 
7.10.3
Stapelbed in achterste gedeelte ........... 63
 
 
7.11
Zitgroep ombouwen om te slapen ........ 64
 
7.12
Tableau achter, dwars .......................... 64
 
 
7.13
Hef-slaapdak ........................................ 65
Inhoudsopgave
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
1

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor carado Van 2023

  • Pagina 1 De in deze gebruiksaanwijzing gebruikte begrippen met betrekking tot gewichtsspecificaties worden aan het einde van de gebruiksaanwijzing uitvoerig toegelicht (wettelijke informatie over gewichtsgerelateerde specifi- caties). Meer gedetailleerde informatie over gewichtsgegevens vindt u ook in de rubriek "Gewichtsinformatie" van onze website op www.sunlight.de/nl/configurator resp. carado.com/nl/nl/gewichtsinformatie Inhoudsopgave  ...
  • Pagina 2 Inhoudsopgave   Gasinstallatie ......71     Sanitaire inrichting ....113           Algemene instructies ......71 11.1 Watervoorziening, algemeen ....113         Gasfles ..........72 11.2 Watertank ........... 114         Gasdrukregelaar DuoControl CS ..
  • Pagina 3 Inhoudsopgave   13.6 Vervangen van verlichtingsmiddel,   Afmetingen en toegestaan   binnen ..........140 aantal personen ....159       13.7 Reserveonderdelen ......140     13.8 Typeplaatje ......... 141 Nuttige tips ......161       13.9 Waarschuwings- en  ...
  • Pagina 4 Inhoudsopgave 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 5 Garantie Garantie Garantiebewijs Voertuiggegevens Model: Autofabrikant/motorsoort: Serienummer: Overnamedatum: Aflevering van kentekenbewijs: Gekocht bij firma: Einde garantietijd: Sleutelnummer: Chassisnummer: Geadresseerde: Naam, voornaam: Straat, huisnummer: Postcode, plaats: Stempel en handtekening van de handelaar Wijzigingen in constructie, uitrusting en omvang van de levering blijven voor- behouden.
  • Pagina 6 Garantie 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 7 Inleiding Inleiding Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! De gebruiksaanwijzing altijd in het voertuig meenemen. Alle veiligheidsbe- palingen ook meegeven aan andere gebruikers.  Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen.  Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig.
  • Pagina 8 Inleiding Algemeen Het voertuig is gebouwd volgens de stand de techniek en de erkende veilig- heidstechnische regels. Desondanks kunnen personen letsel oplopen of het voertuig beschadigd worden, als de veiligheidsinstructies in deze gebruiks- aanwijzing niet in acht genomen worden. Het voertuig voor eerste ingebruikname voorzien van de wettelijk verplichte uitrusting (bijv.
  • Pagina 9 Inleiding Milieu-instructies  Verstoor de rust in de natuur niet en houd de natuur schoon.  In principe geldt: Afvalwater in iedere vorm en huisvuil horen niet thuis in de straatgoot of in de vrije natuur.  Afvalwater aan boord alleen opvangen in de afvalwatertank of desnoods in andere daarvoor geschikte reservoirs.
  • Pagina 10 Inleiding 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 11 Veiligheid Veiligheid Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsin- structies dienen ter bescherming van personen en voorwerpen. Brandveiligheid 3.1.1 Voorkomen van brand  Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.  Brandbare materialen weg houden van verwarmings- en kookappara- ten.
  • Pagina 12 Veiligheid Algemeen  De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge- bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie) ingebouwd.
  • Pagina 13 Veiligheid  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen.  Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten zitplaatsen (zie hoofdstuk 5). Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuigpapieren.  Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
  • Pagina 14 Veiligheid  Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd broos wordt (zie hoofdstuk 14).  Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko- mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw- kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met sneeuw zijn bedekt.
  • Pagina 15 Veiligheid  Op inwendige aansluitstukken mogen alleen de daarvoor bestemde apparaten aangesloten zijn. Een apparaat niet buiten het voertuig ge- bruiken wanneer het op een inwendig aansluitstuk is aangesloten.  Koken tijdens de rit is verboden.  Voor ingebruikname van de kookplaat voor een toereikende ventilatie zorgen.
  • Pagina 16 Veiligheid  Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of de gasslang van de gasfles wordt verwijderd.  Afhankelijk van de aansluiting de gasslang met de hand of een ge- schikte speciale sleutel van de gasfles afschroeven en weer op de gasfles schroeven.
  • Pagina 17 Voor het rijden Voor het rijden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste punten nog eens zijn samengevat.
  • Pagina 18 Voor het rijden  Als het voertuig tijdens het rijden in de praktijk de door de fabrikant op- gegeven technisch toelaatbare maximummassa overschrijdt, heeft dit ju- ridische gevolgen zoals een boete of verlies van de verzekering. Naam Belasting (kg) Maximaal toegelaten Fietsenrek Voor 2 fietsen Totaal 35...
  • Pagina 19 Voor het rijden Massa in rijklare toestand De massa in rijklare toestand is het gewicht van het rijklare standaardvoer- tuig (zonder in de fabriek aangebrachte optionele uitrusting). De massa in rijklare toestand bestaat uit:  Leeg gewicht (massa van het lege voertuig) met de in de fabriek inge- bouwde standaarduitrusting (zonder in de fabriek aangebrachte optio- nele uitrusting) ...
  • Pagina 20 Voor het rijden  Het feitelijk gewicht van uw in de fabriek gewogen voertuig kan enigs- zins variëren als gevolg van de weersomstandigheden en bv. de daar- mee gepaard gaande opname of afgifte van vocht. Alle latere wijzigin- gen aan uw voertuig, bv. door de extra inbouw van accessoires bij de handelaar of andere aan- en/of ombouwwerkzaamheden, zullen het meegedeelde feitelijk gewogen gewicht van het voertuig en daarmee ook het resterende laadvermogen extra beïnvloeden.
  • Pagina 21 Voor het rijden Optionele uitrusting De optionele uitrusting omvat alle uitrusting die niet tot de standaarduitrus- ting behoort en die onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant op het voertuig wordt aangebracht.  Aanhangerkoppeling  Dakreling  Markies  Fietsenrek of motorhouder ...
  • Pagina 22 Voor het rijden Het laadvermogen (zie sectie 4.2.1) is het verschil in gewicht tussen  de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand en  de feitellijke massa van het voertuig. Te berekenen Berekening massa in kg Voorbeeld voor het be- Technisch toelaatbare maximummassa 3500 palen van het laadver-...
  • Pagina 23 Voor het rijden 4.2.3 Ladingbeveiliging en ladingverdeling  De technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand uit vei- ligheidsoverwegingen nooit overschrijden.  De lading gelijkmatig op de linker- en rechterzijde van het voertuig verdelen.  De lading gelijkmatig over beide assen verdelen. Neem daarbij de technisch toelaatbare maximummassa op de as in acht die in de voer- tuigpapieren wordt vermeld.
  • Pagina 24 Voor het rijden  Lichte en andere voorwerpen kunnen worden geplaatst in kasten en op- bergruimten.  Zorg er altijd voor dat de deuren en kleppen van de kasten en opberg- ruimten goed beveiligd zijn.  Gebruik alleen geschikte spansystemen om de voorwerpen te beveili- gen tegen wegglijden.
  • Pagina 25 Voor het rijden  De afstanden buiten het voertuig horizontaal van het midden van het voorwiel naar het midden van de opbergruimte of het midden van het achterwiel meten. Technisch toelaatbare De technisch toelaatbare maximummassa op de as of het asstel (hierna "as- maximummassa op de as belasting"...
  • Pagina 26 Voor het rijden  Asbelasting berekenen: De afstand tussen opbergruimte en vooras (A) met het gewicht van de lading in de opbergruimte (G) vermenigvuldigen en het resultaat door de wielbasis (R) delen. Daaruit volgt het gewicht waarmee de lading in de opbergruimte de achteras belast.
  • Pagina 27 Voor het rijden  Een verhoging of vermindering van de technisch toelaatbare massa kan invloed hebben op het toegestane aantal zitplaatsen, het chassis en de asbelasting. Neem bij vragen contact op met de verantwoordelijke tech- nische keuringsinstantie.  De nieuwe technisch toelaatbare totale massa (vanwege een verhoging/ vermindering van de technisch toelaatbare maximummassa) van het voertuig kan leiden tot wijzigingen in de wettelijke eisen.
  • Pagina 28 Voor het rijden Opstap  Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle- ren of de opstap volledig is ingeklapt.  De opstap pas betreden, als deze volledig is uitgeklapt. Verwondings- gevaar!  Nooit personen of lasten met de opstap optillen of neerlaten. ...
  • Pagina 29 Voor het rijden Afb. 4 Aandrijfstang (opstap) Afb. 5 Bevestigingsklem (opstap)  Aan de onderzijde van de opstap beide bevestigingsklemmen (Afb. 4,2) aan de aandrijfstangen (Afb. 4,1) verwijderen.  Beide aandrijfstangen van de bevestigingsbouten losmaken.  Aandrijfstangen met elkaar verbinden (bijv. met snoer, rubberen ring). Zo wordt verhinderd dat de aandrijfstangen in de behuizing schieten.
  • Pagina 30 Voor het rijden Flatscreen  Voor het begin van de rit de flatscreen veilig opbergen. Gasdrukregelaar  Het gebruik van op gas werkende apparaten tijdens de rit is alleen toegestaan als de gasinstallatie daarvoor is uitgerust. Slangbreukbe- veiliging en een crashsensor verhinderen dat bij een ongeluk gas kan uitstromen.
  • Pagina 31 Voor het rijden Gasdrukregelaar met crashsensor en slangbreukbeveiliging (Basisvoertuig Ford) Afb. 9 Gasdrukregelaar (MonoCon- trol) Afb. 10 Gasdrukregelaar (DuoControl) Als in het voertuig een gasdrukregelaar met crashsensor (Afb. 9,1 en Afb. 10,1) en slangbreukbeveiliging (Afb. 9,2 en Afb. 10,2) is ingebouwd: De hoofdafsluitkraan aan de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwarming"...
  • Pagina 32 Voor het rijden Sneeuwkettingen  Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en voertuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.  Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko- mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw- kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met sneeuw zijn bedekt.
  • Pagina 33 Voor het rijden Controles Gecontro- leerd Woonopbouw buiten Markies volledig opgerold Dak sneeuw- en ijsvrij (in de winter) Buitenaansluitingen afgekoppeld en leidingen opgeborgen Externe steunen verwijderd Wielkeggen verwijderd en opgeborgen Opstap ingeklapt (letten op waarschuwingstoon) Serviceluiken gesloten en vergrendeld Schuifdeur en achterdeur afgesloten Voortentverlichting uitgeschakeld Totale hoogte van het voertuig, incl.
  • Pagina 34 Voor het rijden Controles Gecontro- leerd Elektrische installatie Accuspanning van de start- en woonruimteaccu (zie hoofd- stuk 9) controleren. Wordt er op het paneel een te lage accu- spanning getoond, dan moet de betreffende accu worden bij- geladen. Let op de instructies in hoofdstuk 9 ...
  • Pagina 35 Tijdens de rit Tijdens de rit Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de camper. Rijden met de camper  Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovereen- komstig aanpassen.  Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle- ren of de opstap volledig is ingeklapt.
  • Pagina 36 Tijdens de rit Rijsnelheid  Het voertuig is met een krachtige motor uitgerust. Zo staan in moei- lijke verkeerssituaties voldoende reserves ter beschikking. Het hoge vermogen maakt een hoge eindsnelheid mogelijk en vereist zeer goede rijcapaciteiten.  Het voertuig is zeer gevoelig voor wind. Bijzonder gevaar levert plot- seling optredende zijwind.
  • Pagina 37 Tijdens de rit  Veiligheidsgordels zijn niet toereikend voor personen met een li- chaamslengte van minder dan 150 cm. In dat geval extra voorzienin- gen gebruiken. Letten op keuringscertificaat.  Kinderbeveiligingssystemen uitsluitend op de daarvoor bestemde zit- plaatsen bevestigen. Wanneer de frontairbag van de passagiersstoel is geactiveerd, mogen op de passagiersstoel alleen naar voren ge- richte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt.
  • Pagina 38 Tijdens de rit Afb. 11 Waarschuwing kinderbeveiligingssysteem (zonnescherm passagiersstoel) Geen naar achteren De passagiersstoel heeft een airbag. Wanneer deze airbag is ingeschakeld, gerichte mag op de passagiersstoel geen naar achteren gericht kinderbeveiligings- kinderbeveiligings- systeem worden geplaatst. Bij een ongeval kan de opgeblazen airbag het systemen op de kind ernstig verwonden of zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
  • Pagina 39 Tijdens de rit De aanduiding i-Size betekent:  De classificatie van kinderzitjes conform de i-Size-norm R 129 vindt plaats op basis van lichaamslengte.  Voor kinderen tot een leeftijd van 15 maanden moeten naar achteren gerichte kinderbeveiligingssystemen worden gebruikt.  Voor de bescherming van het kinderzitje tegen zijdelingse aanrijdingen gelden hogere veiligheidsnormen.
  • Pagina 40 Tijdens de rit (Basisvoertuig Ford) Afb. 14 Stoel met Isofix Afb. 15 Bevestiging met Top Tether Bevestigingsbeugel Bevestigingsarm Symbool Isofix Bevestigingsbeugel Symbool Top Tether Bevestigingshaak Kinderzitje Top Tether-gordel Sleuf  Kinderbeveiligingssystemen Hoofdsteun helemaal naar boven trekken. met Top Tether:  Rugleuning naar voor trekken.
  • Pagina 41 Tijdens de rit Opstelling van de zitplaatsen  Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten zitplaatsen. Het toegelaten aantal zitplaatsen kan worden afgeleid uit de voertuigpapieren.  Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor- dels.
  • Pagina 42 Tijdens de rit 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 43 Camper opstellen Camper opstellen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van het voertuig in cam- pingmodus.  Het voertuig zo horizontaal mogelijk neerzetten. Indien nodig oprijblok- ken gebruiken. Het water uit de douchebak kan anders niet goed weglo- pen.
  • Pagina 44 Camper opstellen 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 45 Wonen Wonen Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig. Deuren  Alleen met vergrendelde deuren rijden.  De markies aan de voertuigzijde kan in verschillende hellingshoeken worden gemonteerd (afhankelijk van het aantal onderlegringen dat wordt gebruikt;...
  • Pagina 46 Wonen 7.1.2 Achterdeuren  Wanneer de achterdeuren te ver worden geopend, kunnen aanbouwon- derdelen van het voertuig beschadigd raken. De openingshoek van de achterdeuren is daarom vanuit de fabriek beperkt. Wanneer deze beper- king wordt opgeheven: Achterdeur alleen voorzichtig verder openen en ervoor zorgen dat de deur niet tegen aanbouwonderdelen stoot.
  • Pagina 47 Wonen Ventileren  De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge- bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie) ingebouwd.
  • Pagina 48 Wonen 7.4.1 Uitzetbaar raam  Als ramen met automatische uitzetters zijn gemonteerd, het raam hele- maal openen, om de vergrendeling vrij te geven. Als de vergrendeling niet opgeheven en het raam toch gesloten wordt, kan het raam wegens de grote tegendruk breken. ...
  • Pagina 49 Wonen Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen:  De vergrendelingshendel (Afb. 20,3) een kwartslag naar het midden van het raam draaien.  Het uitzetbaar raam licht naar buiten duwen.  De vergrendelingshendel een kwartslag naar het raamkozijn draaien. De vergrendelingsneus (Afb.
  • Pagina 50 Wonen 7.4.3 Verduistering bestuurderscabine (Basisvoertuig Fiat/Ci- troën)  Verduistering van de bestuurderscabine voor het begin van de rit ope- nen. Afb. 23 Verduistering bestuurdersca- Afb. 24 Verduistering bestuurdersca- bine aan zijruit bine aan voorruit  Sluiten: Verduistering bestuurderscabine uit het opbergcompartiment boven de bestuurderscabine nemen.
  • Pagina 51 Wonen 7.4.4 Verduistering bestuurderscabine met stoffen gordijn (Ba- sisvoertuig Ford, serie)  Voor het begin van de rit de verduistering bestuurderscabine verwijde- ren en veilig opbergen. Rand Hoedenplank Zonnescherm Afb. 25 Hoedenplank  Sluiten: Verduistering bestuurderscabine uit de bovenkast in de bestuurdersca- bine nemen.
  • Pagina 52 Wonen 7.4.5 Verduistering bestuurderscabine met plisségordijnen (Ba- sisvoertuig Ford, optioneel)  Voor het begin van de rit ervoor zorgen dat de verduistering bestuur- derscabine helemaal geopend is. De greeplijsten van de plisségordij- nen moeten vastgeklikt zijn.  Plisségordijnen alleen aan de greep van de greeplijst vastpakken en in de aangegeven richting duwen.
  • Pagina 53 Wonen  Verduistering voorruit Beide plisségordijnen van de voorruit aan de desbetreffende greep openen: (Afb. 27,3) naar buiten schuiven totdat de greeplijst (Afb. 27,1) volledig in de houder vastklikt. De verduistering van de voorruit heeft een Y-vormige uitsparing voor de re- gensensor (Afb.
  • Pagina 54 Wonen 7.5.1 Dakluik met kliksluiting Afb. 28 Dakluik met kliksluiting Het dakluik kan aan één of beide kanten omhoog worden gezet.  Aan de greep (Afb. 28,3) trekken. Openen:  Hor (Afb. 28,4) naar beneden klappen.  Kliksluiting (Afb. 28,1) naar de binnenkant van het dakluik drukken. Te- gelijkertijd met de greep (Afb.
  • Pagina 55 Wonen  Sluiten: De beugel (Afb. 30,1) met beide handen licht naar boven drukken.  De beugel in de geleidingen terugschuiven.  De beugel met beide handen naar boven drukken, tot de beugel boven de vergrendelingsknop (Afb. 29,2) ligt. Afb. 31 Geleiding (ventilatiestand) Afb.
  • Pagina 56 Wonen Tafels 7.6.1 Hangtafel met demonteerbare steunpoot  Voor het begin van de rit de hangtafel verwijderen en met de riem aan de bedkast bevestigen (samen met de matrassen).  De maximaal toegelaten belasting van de uitgezwenkte tafelbladverlen- ging bedraagt 3 kg. Afb.
  • Pagina 57 Wonen PVC-vloerbedekking  In de vloer zijn gasleidingen en elektrische leidingen aangelegd. In de vloer in geen geval gaten boren of schroeven draaien. Gevaar voor een gasexplosie, stroomschok of kortsluiting door beschadiging van een leiding.  Schoenen met spitse hakken kunnen blijvende drukpunten op de PVC- vloerbedekking achterlaten.
  • Pagina 58 Wonen  Spotlight verschuiven: Houder (Afb. 34,1) ca. 45° draaien.  Spotlight via het railsysteem naar de gewenste positie verschuiven.  Spotlight verwijderen: Houder (Afb. 34,1) 90° draaien.  Spotlight uit de rail nemen. Afb. 35 TL-lamp  TL-lamp inzetten: Beide houders (Afb.
  • Pagina 59 Wonen 7.8.2 Lamp in achterste gedeelte In het achterste gedeelte is aan de zijkant een lamp aangebracht. Deze lamp heeft 3 verschillende schakelstanden:  Uit (lamp brandt niet)  Aan (lamp brandt continu)  Deurcontact (lamp brandt als de achterdeur open is) Afb.
  • Pagina 60 Wonen  Flatscreen in rijpositie Flatscreen in uitgangspositie draaien. brengen:  Uitschuifdeel (Afb. 38,2) met flatscreen horizontaal tot de aanslag schui- ven. De grendelveer (Afb. 38,1) klikt hoorbaar vast. 7.10 Bedden 7.10.1 Achterste dwarsbed  Het achterste bed met maximaal 200 kg belasten. ...
  • Pagina 61 Wonen Afb. 41 Trapelement Afb. 42 Tussenwand met trapelement  Ombouw voor het slapen: Trapelement (Afb. 41,2) in de onderste uitsparing (Afb. 41,1) van de tus- senwand (Afb. 42,1) haken.  Tussenwand (Afb. 42,1) tussen de achterste langsbedden plaatsen. Daarvoor de tussenwand in tweede positie (van het keukenblok uit ge- zien) haken.
  • Pagina 62 Wonen  Zorg dat de clip aan de voorkant van de bedbodem vastklikt aan de keu- kenstandaard.  Achterkant van de bedbodem met omsnoeringsband (Afb. 45,1) vastzet- ten.  Als alleen het rechter bed omhoog wordt geklapt, kan het linker bed nog steeds als éénpersoonsbed worden gebruikt.
  • Pagina 63 Wonen 7.10.3 Stapelbed in achterste gedeelte  Het stapelbed in achterste gedeelte alleen met uitvalbeveiliging gebruiken. Het stapelbed bestaat uit 2 afneembare bedbodems, 4 kussens, een uitval- beveiliging en een inhangbare ladder. Elke bedbodem van het stapelbed kan met maximaal 100 kg worden belast. Afb.
  • Pagina 64 Wonen 7.11 Zitgroep ombouwen om te slapen  Voor het ombouwen van de zitgroep is een extra inlegplank nodig. Deze inlegplank is bij het voertuig inbegrepen.  Wanneer de inlegplank en de beide extra kussens niet nodig zijn: De in- legplank en de extra kussens boven het bed opbergen en voor het begin van de rit vastsnoeren.
  • Pagina 65 Wonen 7.13 Hef-slaapdak  Bij onweer mag zich niemand in het hef-slaapdak bevinden. Het hef- slaapdak biedt bij onweer geen bescherming tegen blikseminslag. Er bestaat levensgevaar!  Kinderen onder de 6 jaar nooit zonder toezicht in het bed van het hef- slaapdak laten.
  • Pagina 66 Wonen  Wanneer bijv. op het tentdoek of onder de matras vocht te zien is of zich condenswater vormt: Hef-slaapdak goed ventileren. Condenswater en vocht al tijdens het gebruik (maar uiterlijk vóór het sluiten) met een droge doek verwijderen.  Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt: - Iedere 3 weken de binnenruimte goed ventileren met geopend hef- slaapdak.
  • Pagina 67 Wonen Mechanische Wanneer de elektrische ontgrendeling uitvalt, kan het hef-slaapdak mecha- noodontgrendeling nisch worden ontgrendeld. Afb. 57 Ritssluiting Afb. 58 Noodontgrendeling  Ritssluiting (Afb. 57,2) aan de onderkant van de vouwbalg (Afb. 57,1) volledig openen.  Aan beide kanten aan de rode knop (Afb. 58,1) van het trekmechanisme (Afb.
  • Pagina 68 Wonen Veiligheidsnet  Het veiligheidsnet niet gebruiken voor het transporteren of opbergen van voorwerpen. Onder de matras is een veiligheidsnet aangebracht om uit bed vallen te voorkomen. Afb. 60 Veiligheidsnet Afb. 61 Houder  Veiligheidsnet (Afb. 60,2) onder de matras (Afb. 60,1) eruit trekken en over de ingangsopening spannen.
  • Pagina 69 Wonen Afb. 63 Zwanenhalslamp, gebruiks- Afb. 64 Zwanenhalslamp, transport- positie positie  Hef-slaapdak sluiten: Vóór het sluiten van de vouwbalg alle ritssluitingen en klittenbanden aan de ventilatieopeningen sluiten.  Zwanenhalslamp van gebruikspositie (Afb. 63) terugzetten in transport- positie (Afb. 64). Afb.
  • Pagina 70 Wonen 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 71 Gasinstallatie Gasinstallatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig. De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene instructies  De gebruiker van de gasinstallatie is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van periodieke controles en het in acht nemen van de on- derhoudsintervallen.
  • Pagina 72 Gasinstallatie  Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut sluiten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.  De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gasdrukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontwor- pen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
  • Pagina 73 Gasinstallatie  Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gas- drukregelaar gebruiken.  Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. (Gasflessen kunnen verschillen afhankelijk van het land.)  Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm). ...
  • Pagina 74 Gasinstallatie Het gebruik van apparaten op gas tijdens de rit is in heel Europa toege- staan, als het voertuig is uitgevoerd met een gasdrukregelaar met crashsen- sor en hogedrukslangen met slangbreukbeveiliging. (Basisvoertuig Fiat/Citroën) Afb. 67 Gasflessen met DuoControl Afb. 68 DuoControl-regelaar De DuoControl-regelaar bestaat uit een omschakelventiel (Afb.
  • Pagina 75 Gasinstallatie (Basisvoertuig Ford) Afb. 69 Gasdrukregelaar DuoControl CS Statusindicatie bedrijfsfles/reservefles (groen/rood) Gasfilter Hogedrukslang Slangbreukbeveiliging Hoofdafsluitkraan gasfles Draaiknop voor omschakeling van bedrijfsfles naar reservefles Schroefkap (testaansluiting) Gele resetknop van de crashsensor Omschakelventiel met crashsensor Constructie van de De DuoControl-regelaar bestaat uit een omschakelventiel met crashsensor installatie (Afb.
  • Pagina 76 Gasinstallatie Eis-Ex De DuoControl-regelaar kan verwarmd worden (Eis-Ex). Wanneer op het bedieningspaneel wintergebruik is ingesteld, wordt de DuoControl-regelaar automatisch verwarmd. Zo kan in de winter storing van de gasinstallatie door ijsvorming vermeden worden. Gele controlelicht Eis-Ex Stand Wintergebruik Stand UIT Stand Zomergebruik Rood controlelicht bedrijfsfles leeg Groen controlelicht aanvoer uit be-...
  • Pagina 77 Gasinstallatie Gasflessen vervangen  Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.  Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun- ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in- spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan. ...
  • Pagina 78 Gasinstallatie Gasflessen vervangen  Bij het vervangen van de gasflessen niet roken en geen open vuur ontsteken.  Na het vervangen van gasflessen controleren of er bij de aansluitpun- ten geen gas uitloopt. Daarvoor de aansluiting met lekzoek-spray in- spuiten. De toebehorenhandel biedt deze middelen aan. ...
  • Pagina 79 Gasinstallatie Gasafsluitkranen In het voertuig is voor ieder apparaat op gas een gasafsluitkraan inge- bouwd. De gasafsluitkranen zijn links in het achterste gedeelte of in de zit- groep ingebouwd. Gasafsluitkraan verwarming/warm water, gesloten Gasafsluitkraan kookplaat, geopend Afb. 73 Gasafsluitkranen  Openen: Gasafsluitkraan in de richting van de gasleiding draaien.
  • Pagina 80 Gasinstallatie 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 81 Elektrische installatie Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van het voer- tuig. De bediening van de op elektriciteit werkende apparaten van de woonop- bouw is in hoofdstuk 10 beschreven. Algemene veiligheidsinstructies  Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. ...
  • Pagina 82 Elektrische installatie Capaciteit Als capaciteit wordt de hoeveelheid elektriciteit aangeduid, die een accu kan opnemen. De capaciteit van een accu wordt in ampère-uren (Ah) aangegeven. In de regel wordt daarbij de zogenaamde K20-waarde gebruikt. De K20-waarde geeft aan, hoeveel stroom een accu over een periode van 20 uur kan afgeven, zonder dat deze wordt beschadigd, of hoeveel stroom er nodig is, om een lege accu binnen 20 uur te laden.
  • Pagina 83 Elektrische installatie 9.3.1 Woonruimteaccu Type AGM  Het loskoppelen en vastklemmen, evenals het vervangen van de woon- ruimteaccu, mag alleen door vaklieden worden uitgevoerd. Bij onjuiste aansluiting bestaat er gevaar op kortsluiting en brand vanwege schu- rende kabels. De stoel moet met zijn draai-inrichting worden gedemon- teerd om toegang te krijgen tot de woonruimteaccu.
  • Pagina 84 Elektrische installatie Ontlading Door de ruststroom, die sommige elektrische verbruikers permanent verbrui- ken, wordt de woonruimteaccu ontladen.  Diepontlading is schadelijk voor de accu. Dit kan tot vervormingen, hitte- ontwikkeling en schroeischade leiden.  Accu tijdig opladen. Ook een vol geladen woonruimteaccu wordt door ruststroom (stille verbrui- kers) diepontladen.
  • Pagina 85 Elektrische installatie 9.3.4 Startaccu laden  Accuzuur in de accu is giftig en bijtend. Ieder contact met de huid of de ogen vermijden. Bij contact onmiddellijk grondig spoelen met veel water (huid, ogen, kleding, voorwerpen) en eventueel een arts raad- plegen.
  • Pagina 86 Elektrische installatie  De startaccu uit het voertuig verwijderen.  Controleren, of het externe laadapparaat is uitgeschakeld.  Extern laadapparaat aansluiten op de startaccu. Letten op de poling: Eerst de pooltang "+" aan de pluspool van de accu klemmen, vervol- gens de pooltang "–"...
  • Pagina 87 Elektrische installatie Elektroblok (EBL 31)  Ventilatiesleuven niet afdekken. Gevaar voor oververhitting!  Afhankelijk van het model zijn niet altijd alle stekkerplaatsen voor zeke- ringen uitgerust.  Verdere informatie ontlenen aan de aparte gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Afb. 74 Inbouwplaats elektroblok Afb.
  • Pagina 88 Elektrische installatie Afb. 76 Elektroblok (EBL 31) Blok 6: Zonneregelaar (voorzover aanwezig) Blok 1: Koelkast Blok 2: Leidingen Blok 4: Verwarming, basisverlichting (verlichting in het ingangsbereik), opstap Blok 3: Paneel Blok 5: Reserve, contactdozen, basisverlichting Blok 7: Extra laadapparaat Blok 8: Verbruiker, TV, waterpomp, reserve, multimedia, contactdozen Schakelaar accukeuze (Gel/AGM) 10 Zekeringen 11 Accu-scheidingsschakelaar ("Batterie Ein/Aus"...
  • Pagina 89 Elektrische installatie 9.4.1 Accu-scheidingsschakelaar  Nadat de accu-scheidingsschakelaar weer werd ingeschakeld: Basisver- lichting (verlichting in het ingangsbereik), opstap, verwarming en re- serve 4 weer in gebruik nemen (afhankelijk van de modeluitvoering). Daarvoor de hoofdschakelaar 12 V kort inschakelen. Dit geldt ook als de woonruimteaccu losgekoppeld en weer aangeklemd werd.
  • Pagina 90 Elektrische installatie 9.4.4 Acculading Als de voertuigmotor draait, worden de woonruimteaccu en de startaccu door een relais in het elektroblok aaneengeschakeld en de voertuigdynamo bijgeladen. Als de voertuigmotor is uitgeschakeld, worden de accu's auto- matisch door het elektroblok weer van elkaar gescheiden. Daardoor wordt voorkomen dat de startaccu door elektrische verbruikers in de woonruimte wordt ontladen.
  • Pagina 91 Elektrische installatie Netaansluiting De gele LED bij het symbool netaansluiting " " (Afb. 77,7) brandt, als het voertuig is aangesloten aan een externe netvoeding. De LED brandt dan ook bij uitgeschakeld paneel. 9.5.1 Hoofdschakelaar 12 V De hoofdschakelaar 12 V (Afb. 77,6) schakelt het paneel en de 12-V-voor- ziening van de woonruimte aan en uit.
  • Pagina 92 Elektrische installatie Accuspanning Rijden Accugebruik Netgebruik (voertuig rijdt, (voertuig staat stil, (voertuig staat stil, (waarden bij lo- geen netaanslui- geen netaanslui- netaansluiting) pende werking) ting) ting) Onder 11,0 V Accu is diep ontla- Accu is diep ontla- Accu is diep ontla- (rode LED knip- den, geen lading den, geen lading...
  • Pagina 93 Elektrische installatie 9.5.3 LED-schaal voor tankniveau De LED-schaal (Afb. 77,4) geeft het niveau van de verswatertank of de af- valwatertank aan. Vulstand tonen: Toets " " (Afb. 77,2) indrukken: Het niveau van de verswatertank wordt door brandende LEDs aangegeven. Toets " "...
  • Pagina 94 Elektrische installatie 9.6.2 230-V-voorziening aansluiten  De externe 230-V-voorziening moet beveiligd zijn met een aardlek- schakelaar (FI-schakelaar, 30 mA).  De kabel moet volledig van de kabelhaspel afgewikkeld zijn om over- verhitting te voorkomen.  Bij twijfel of indien de 230-V-voorziening niet beschikbaar of defect is, contact opnemen met de gebruiker van de voorzieningsinstallatie.
  • Pagina 95 Elektrische installatie  Verbinding loskoppelen: De beveiligingsautomaat (Afb. 78,1) in de zekeringenkast (Afb. 78,2) uitschakelen.  De vergrendelnok aan de campingverdeler losmaken en de stekker van de aansluitkabel uit de contactdoos trekken.  De vergrendelnok aan het voertuig losmaken, de stekkerverbinding los- trekken en de afdekking van de 230-V-aansluiting sluiten.
  • Pagina 96 Elektrische installatie Zekeringen op de De zekeringen zijn in de buurt van de startaccu ingebouwd. De startaccu is startaccu (Basisvoertuig op de vloer tussen de stoelen in de bestuurderscabine onder een afdekking Fiat/Citroën) toegankelijk. Platte zekering 15 A/blauw (besturing relais) Platte Jumbo-zekering 20 A/geel (voorzekering koelkast) Platte Jumbo-zekering 50 A/rood...
  • Pagina 97 Elektrische installatie Zekeringen op de De zekeringen zijn ingebouwd in de stoelconsole van de rechterstoel in de woonruimteaccu bestuurderscabine. (Basisvoertuig Fiat/Citroën) Platte zekering 2 A/grijs (spanningssensor EBL) Platte Jumbo-zekering 50 A/rood (zekering woonruimteaccu) Platte Jumbo-zekering 20 A/geel (woonruimteaccu voor koelkast) Platte zekering 1 A/zwart (spanningssensor woonruimteaccu) Afb.
  • Pagina 98 Elektrische installatie Zekering voor De zekering voor het plussignaal "Contact aan, voertuig" bevindt zich op de plussignaal "Contact aan, B-stijl aan de rechterkant van het voertuig. voertuig" (Basisvoertuig Fiat/Citroën) Platte zekering 2 A/grijs (plussignaal "Contact aan, voer- tuig") Afb. 87 Zekering op B-stijl, rechter- kant van het voertuig De zekering bevindt zich achter een afdekking.
  • Pagina 99 Elektrische installatie Zekering voor De zekering is in de zitgroep ingebouwd. verwarming Zekering: Platte zekering 2 A/grijs afvalwatertank Zekering van het Het toilet heeft een onderhoudsvrije, zelfherstellende zekering. Thetford-toilet 9.7.2 Zekering 230 V  De aardlekschakelaar bij elke aansluiting aan de 230-V-voorziening, minstens echter om de 6 maanden controleren.
  • Pagina 100 Elektrische installatie 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 101 Inbouwapparatuur Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwap- paratuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwij- zingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn mee- geleverd.
  • Pagina 102 Inbouwapparatuur  De ruimte boven en achter de verwarming niet als opbergruimte ge- bruiken.  Het warmwater in de boiler kan tot 65 °C worden verwarmd. Gevaar voor brandwonden!  De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de heteluchtver- warming in gebruik wordt genomen, en blijft continu in bedrijf. Daardoor wordt de woonruimteaccu extreem belast, als het voertuig niet op een externe 230-V-voorziening is aangesloten.
  • Pagina 103 Inbouwapparatuur  Helemaal geopend: Volle warme luchtstroom Instelling van de  Half of slechts gedeeltelijk geopend: Verminderde warme luchtstroom luchtuitstroomopeningen Als er 5 luchtuitstroomopeningen volledig zijn geopend, dan komt er bij elke opening minder warme lucht naar buiten. Als er echter slechts 3 luchtuit- stroomopeningen zijn geopend, dan stroomt uit elke opening meer warme lucht.
  • Pagina 104 Inbouwapparatuur  Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en de gasafsluitkraan "Verwar- ming/Boiler" openen.  Temperatuurdraaiknop (Afb. 93,8) op het bedieningspaneel instellen op de gewenste verwarmingsstand.  Draaischakelaar (Afb. 93,6) op wintergebruik "Alleen verwarming" (Afb. 93,4) of op wintergebruik "Verwarming en warmwatervoorziening" (Afb.
  • Pagina 105 Inbouwapparatuur Afb. 94 Veiligheids-/aftapventiel Warmwaterreservoir De watertank voorziet het warmwaterreservoir van water. vullen/leegmaken  Warmwaterreservoir met 12-V-voorziening op het paneel inschakelen. water vullen:  Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 94,1) dwars ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop (Afb.
  • Pagina 106 Inbouwapparatuur 10.2.4 Standverwarming (Webasto)  De verwarming niet gebruiken in gesloten ruimten. Verstikkingsge- vaar!  De verwarming niet gebruiken op tankstations. Explosiegevaar! Met de standverwarming kunnen het interieur en de motor worden ver- warmd. De verwarmingsfunctie kan handmatig of via een tijdschakeling worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 107 Inbouwapparatuur  Bij het wassen van het voertuig de waterstraal niet direct op de wand- schoorsteen richten.  Indien dit niet in acht genomen wordt, kan geen foutloze werking van de verwarming gegarandeerd worden. Afb. 96 Wandschoorsteen (hetelucht- verwarming) De wandschoorsteen is aan de linkerzijwand aangebracht. 10.3 Gaskooktoestel ...
  • Pagina 108 Inbouwapparatuur  De glazen afdekking van het gaskooktoestel niet als kookveld gebruiken.  De afdekking van het gaskooktoestel niet sluiten als het gaskooktoestel wordt gebruikt.  De afdekking van het gaskooktoestel niet belasten wanneer deze geslo- ten is.  Geen hete pannen op de afdekking van het gaskooktoestel of op de spoelafdekking plaatsen.
  • Pagina 109 Inbouwapparatuur Gaskooktoestel (Basisvoertuig Ford) Afb. 98 Gaskooktoestel, 2-pits Afb. 99 Bedienings- en weergave- elementen Aanduiding kookveld 0-stand (gastoevoer gesloten) Toets voor elektronische ontsteking Draairegelaar Stand "Kleinste vlam" Stand "Grootste vlam"  Ervoor zorgen dat er bij het ontsteken (inschakelen) geen pan of andere voorwerpen op de brander staan.
  • Pagina 110 Inbouwapparatuur  Geen voorwerpen of haardroger gebruiken om het ontdooien te versnel- len.  Als het voertuig is blootgesteld aan fel zonlicht: Voertuig voldoende ven- tileren.  Voor de rit de producten in de koelkast vastzetten, zodat deze niet ver- schuiven.
  • Pagina 111 Inbouwapparatuur De koelkast beschikt over een nachtmodus. Als de nachtmodus is ingescha- keld, werkt de koelkast stil en met laag vermogen.  Nachtmodus inschakelen: Toets nachtmodus (Afb. 100,3) indrukken. Het blauwe controlelicht geeft aan dat de nachtmodus actief is.  Toets nachtmodus (Afb.
  • Pagina 112 Inbouwapparatuur 10.4.4 Vergrendeling van de koelkastdeur  Tijdens de rit moet de koelkastdeur altijd gesloten en in de gesloten stand gearreteerd zijn.  Als de koelkast is uitgeschakeld, de koelkastdeur in ventilatiestand vast- zetten. Zo kan schimmelvorming worden vermeden. De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: ...
  • Pagina 113 Sanitaire inrichting Sanitaire inrichting Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer- tuig. 11.1 Watervoorziening, algemeen  Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare drinkwaterkwaliteit.  Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goed- gekeurd voor drinkwater.
  • Pagina 114 Sanitaire inrichting 11.2 Watertank In de watertank past ca. 90 l (Basisvoertuig Fiat/Citroën) resp. ca. 100 l (Ba- sisvoertuig Ford).  Uit rijveiligheids- en toelatingsredenen moet de vulhoeveelheid tijdens de rit verminderd worden. Wanneer het water met behulp van de draai- greep van de veiligheidsafstap (zie sectie 11.2.4) wordt afgetapt, blijft er een restant van ongeveer 20 l in de watertank achter.
  • Pagina 115 Sanitaire inrichting 11.2.2 Waterinstallatie vullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd.  De waterpomp loopt zonder water warm en kan na uiterlijk één minuut beschadigd worden.
  • Pagina 116 Sanitaire inrichting 11.2.3 Water bijvullen  Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de ba- gage overeenkomstig worden gereduceerd. Als volgt te werk gaan om de watertank met drinkwater te vullen: ...
  • Pagina 117 Sanitaire inrichting 11.2.5 Water aftappen Afb. 108 Watertank met draaigreep  Op de watertank de draaigreep (Afb. 108,1) tegen de klok in over de weerstand heen tot aan de aanslag draaien om de afvoeropening volle- dig te openen. 11.2.6 Waterinstallatie leegmaken ...
  • Pagina 118 Sanitaire inrichting Afb. 109 Veiligheids-/aftapventiel ge- Afb. 110 Veiligheids-/aftapventiel geo- sloten pend  Het veiligheids-/aftapventiel (Afb. 109) openen. Hiervoor draaiknop (Afb. 109,1) parallel ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien. De drukknop (Afb. 109,2) springt naar buiten. Het geopende veiligheids-/aftapventiel wordt in Afb. 110 weergegeven. ...
  • Pagina 119 Sanitaire inrichting 11.3 Afvalwatertank  Bij vorstgevaar de afvalwatertank met zo'n hoeveelheid antivriesmiddel (bijv. keukenzout) vullen, dat het afvalwater niet kan bevriezen.  Nooit kokend water direct in de afvoer gieten. Kokend water kan tot ver- vormingen en lekken in het afvalwater-buizensysteem leiden. ...
  • Pagina 120 Sanitaire inrichting 11.4 Geïsoleerde en verwarmde afvalwatertank Afhankelijk van model en uitvoering is het voertuig uitgerust met een geïso- leerde en verwarmde afvalwatertank en met een automatische besturing van de afvalwatertankverwarming. Als de Aan/uit-schakelaar van de besturing is ingeschakeld (Afb. 112), wordt de afvalwatertankverwarming automatisch ingeschakeld, zodra de buiten- temperatuur onder 0 °C daalt.
  • Pagina 121 Sanitaire inrichting 11.5 Toiletruimte  Geen zware lasten in de douchebak zetten. De douchebak of andere de- len in de toiletruimte kunnen beschadigd raken. Afb. 113 Lichtschakelaar toiletruimte Afb. 114 Uitneembare vloerplaat De lichtschakelaar (Afb. 113,1) van de toiletruimte bevindt zich in de toilet- ruimte.
  • Pagina 122 Sanitaire inrichting 11.6 Toilet  Het toilet met maximaal 120 kg belasten.  Fecaliëntank leegmaken als er vorstgevaar bestaat en het voertuig niet is verwarmd.  Niet op het toiletdeksel gaan zitten. Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken. ...
  • Pagina 123 Sanitaire inrichting 11.6.2 Fecaliëntank leegmaken  De fecaliëntank kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten. Afb. 117 Luik voor de fecaliëntank Afb. 118 Fecaliëntank  Schuifhendel op de toiletpot met de klok mee schuiven. De schuif wordt gesloten. ...
  • Pagina 124 Sanitaire inrichting 11.6.4 Tijdelijke stilstand  Als het toilet langere tijd niet gebruikt wordt, de watertank, de fecaliën- tank en de waterleidingen legen.  Watertank leegmaken. Toilet buiten bedrijf stellen:  Spoeling van het toilet bedienen tot er geen water meer in het toilet loopt.
  • Pagina 125 Verzorging Verzorging Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u het voertuig lange tijd niet gebruikt. 12.1 Uitwendige verzorging 12.1.1 Algemeen De normale uitwendige verzorging bestaat uit regelmatig wassen.
  • Pagina 126 Verzorging 12.1.3 Voertuig wassen  Het voertuig nooit in wasstraten laten reinigen. De borstelwalsen kunnen de buitentoepassingen beschadigen. In de gasafvoerschoorstenen of in de kunstmatige ventilatieopeningen kan water binnendringen. Het voer- tuig kan beschadigd worden.  Het voertuig alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd.
  • Pagina 127 Verzorging 12.1.5 Onderkant De vloer aan de onderkant van het voertuig is gedeeltelijk van een veroude- ringsbestendige bodembescherming voorzien. Bij beschadigingen aan de bodembescherming deze meteen laten herstellen. Vlakken die met bodem- bescherming zijn behandeld, niet behandelen met spray-olie.  Alleen producten gebruiken die door de fabrikant zijn vrijgegeven.
  • Pagina 128 Verzorging 12.1.7 Hef-slaapdak reinigen  Vervuilde, natte vouwbalg niet gedurende een langere periode gevou- wen opslaan.  Geen hogedrukreiniger gebruiken.  Geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.  Voor het herimpregneren siliconenvrije impregneermiddelen gebruiken en de gebruiksvoorschriften van de fabrikant in acht nemen. ...
  • Pagina 129 Verzorging  Meubeloppervlakken, meubelgrepen, lampen en alle kunststofdelen in het toilet en de woonruimte reinigen met water en een wollen doek. Bij het water kan een zacht reinigingsmiddel gedaan worden. Indien nodig gelakte oppervlakken met polijstmiddel voor meubels verzorgen.  Reinig kussenstof met droog kussenschuim of met het schuim van een zacht wasmiddel.
  • Pagina 130 Verzorging 12.3 Roestvrijstalen oppervlakken  Roestvrijstalen oppervlakken niet reinigen met bleekmiddel, met pro- ducten die chloride of zoutzuren bevatten, met bakpoeder of met zilver- glans.  Geen schuurmiddelen en geen schuursponsjes gebruiken.  Voor reiniging op een onopvallende plek testen of het gebruikte schoon- maakproduct geschikt is voor het oppervlak.
  • Pagina 131 Verzorging  Als dit vanwege de bouwvorm niet mogelijk is, moet de watertank me- chanisch worden gereinigd: Een geschikt chemisch reinigingsmiddel ge- bruiken. De erkende dealer is bij de keuze van een geschikt reinigingsmiddel graag behulpzaam. De gebruiksinstructies van de reinigingsmiddelfabrikant in acht nemen. 12.4.2 Waterleidingen reinigen ...
  • Pagina 132 Verzorging 12.4.3 Waterinstallatie ontsmetten  Alleen goedgekeurde ontsmettingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken. Houd rekening met mens en dier.  Het ontsmettingsmiddel moet voldoen aan de nationale voorschriften en (indien voorgeschreven) voor gebruik toegestaan zijn.  Uitstromend mengsel van water met ontsmettingsmiddel opvangen en vakkundig als afval afvoeren.
  • Pagina 133 Verzorging 12.5.2 Wintergebruik Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage tem- peraturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de caravan te ga- randeren en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een toereikende ventilatie zeer belangrijk. ...
  • Pagina 134 Verzorging Voor de stilstand checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Brandstoftank helemaal vullen. Daardoor kunnen beschadigingen door corrosie aan de tankinstallatie worden vermeden Voertuig opbokken zodat wielen ontlast zijn of voertuig om de 4 weken bewegen. Daardoor worden drukpunten op banden en wiellagers voorkomen De banden tegen directe zonnestraling beschermen.
  • Pagina 135 Verzorging 12.6.2 Stilstand in de winter Bij stilstand in de winter zijn aanvullende maatregelen nodig: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Carrosserie en onderkant grondig reinigen en met hete was behande- len of met een middel voor lakonderhoud conserveren Brandstoftank met winterdiesel vullen Vorstbeveiliging in het koelwater controleren Schade aan de lak herstellen Ruitenwisservloeistof met vorstbeveiliging vullen...
  • Pagina 136 Verzorging 12.6.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteit Gedaan Basisvoertuig Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren (indien aanwezig) Opbouw Werking van de opstap controleren Werking van de deuren, ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten Afdekking van de gasafvoerschoorsteen van de verwarming verwijde- ren (indien aanwezig)
  • Pagina 137 Onderhoud Onderhoud Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor officiële keuringen en inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het be- zorgen van reserveonderdelen. 13.1 Officiële controles Afhankelijk van de nationale wetgeving moeten de volgende officiële contro- les regelmatig worden uitgevoerd: ...
  • Pagina 138 Onderhoud 13.2 Inspectiewerkzaamheden Zoals ieder technisch apparaat moet het voertuig met regelmatige interval- len worden geïnspecteerd. Deze inspectiewerkzaamheden moeten door vaklieden worden uitgevoerd. Voor deze werkzaamheden wordt speciale vakkennis vereist, die in het ka- der van deze gebruiksaanwijzing niet kan worden uiteengezet. Deze vak- kennis staat bij alle servicepunten ter beschikking.
  • Pagina 139 Onderhoud 13.5 Vervangen van verlichtingsmiddel, buiten  Hieronder wordt het vervangen van de verlichtingsmiddelen in de achter- lichten beschreven. Raadpleeg de aparte gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig voor informatie over de frontverlichting en de verlichting aan de zijkant van het voertuig. De achterlichten zijn niet direct toegankelijk.
  • Pagina 140 Onderhoud Afb. 124 Bedkast links  Verlichtingsmiddel Serviceafdekking (Afb. 124,1) verwijderen. vervangen (linker  Verlichtingsmiddel via de opening in de bedkast vervangen. achterlicht):  Bedkast met serviceafdekking afsluiten. 13.6 Vervangen van verlichtingsmiddel, binnen  LED's in lampen niet vervangen met gewone gloeilampen. Brandge- vaar door sterke hitteontwikkeling.
  • Pagina 141 Onderhoud Uit veiligheidsoverwegingen moeten reserveonderdelen voor apparaten be- antwoorden aan de opgaves van de producent en door hem als reserveon- derdeel zijn toegelaten. De reserveonderdelen mogen alleen door de produ- cent van het apparaat of een erkende werkplaats worden ingebouwd. Voor reserveonderdelen staan de geautoriseerde dealers en servicepunten ter beschikking.
  • Pagina 142 Onderhoud 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 143 Wielen en banden Wielen en banden Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van het voertuig. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte ban- denspanning voor uw voertuig kan worden gevonden. 14.1 Algemeen ...
  • Pagina 144 Wielen en banden  In acht nemen: Banden regelmatig (om de 14 dagen) nakijken op gelijkmatige profielslij- tage, profieldiepte en uitwendige beschadiging.  De door de wetgever voorgeschreven minimumprofieldiepte in acht ne- men.  Altijd banden van dezelfde bouwwijze per as gebruiken. ...
  • Pagina 145 Wielen en banden 14.2 Keuze van de banden  De verkeerde bandenkeuze kan tijdens de rit beschadiging van de banden tot en met klappen tot gevolg hebben.  Als er banden worden gemonteerd die niet voor het voertuig zijn toege- staan, kan de vergunning voor het voertuig en daarmee de verzeke- ringsdekking vervallen.
  • Pagina 146 Wielen en banden 14.4 Omgang met banden  Over stoepranden in een stompe hoek rijden. De band kan anders aan de zijkant ingeklemd worden. Het rijden over een stoeprand in een spitse hoek kan tot beschadiging van de band en als gevolg daarvan tot klappen van de band leiden.
  • Pagina 147 Wielen en banden De draagkracht en daarmee de houdbaarheid van een band hangt direct samen met de bandenspanning. Lucht is een vluchtig medium, dat onvermij- delijk ook uit de banden ontsnapt. Als vuistregel kan ervan uitgegaan worden, dat bij een gevulde band na twee maanden een spanningsverlies van 0,1 bar optreedt.
  • Pagina 148 Wielen en banden (Basisvoertuig Standaard banden Bandentype Luchtdruk Luchtdruk Fiat/Citroën) voor in bar achter in bar 215/70 R15 CP Camperbanden 225/75 R16 CP Camperbanden (Basisvoertuig Ford) Uitvoering voertuig Bandenmaat Luchtdruk Luchtdruk voor in bar achter in bar 350 M 235/65R16C 350 L 235/65R16C Raadpleeg het typeplaatje voor informatie over de uitvoering van het voer-...
  • Pagina 149 Storingsopsporing Storingsopsporing Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan uw voertuig. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de re- medie vermeld. De vermelde storingen kunnen zonder een uitgebreide vakkennis en in slechts enkele handelingen worden verholpen. Als de suggesties tot reme- die die in deze gebruiksaanwijzing staan, niet helpen, moet een erkende werkplaats de oorzaak van de storing zoeken en verhelpen.
  • Pagina 150 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Startaccu of woonruimte- Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan accu wordt bij aansluiting aan de startaccu of aan de startaccu of aan de op 230 V niet opgeladen de woonruimteaccu de- woonruimteaccu vervangen fect Geen netspanning aan- Beveiligingsautomaat in het wezig voertuig inschakelen...
  • Pagina 151 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie 12-V-voorziening werkt 12-V-voorziening uitge- 12-V-voorziening inschake- niet bij 230-V-gebruik schakeld Accu-scheidingsscha- Accu-scheidingsschakelaar kelaar op elektroblok uit- inschakelen geschakeld 230-V-beveiligingsauto- Klantenservice opzoeken maat is geactiveerd Laadmodule in het elek- Klantenservice opzoeken troblok defect Platte Jumbo-zekering Platte Jumbo-zekering aan aan de woonruimteaccu de woonruimteaccu vervan- defect...
  • Pagina 152 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Acculading door zonne- Storing in elektrische Stekkerverbindingen en be- celmodule werkt niet verbinding met zonne- kabeling controleren celmodule Zekering defect Zekering op elektroblok ver- vangen Zonneregelaar defect Klantenservice opzoeken Woonruimteaccu wordt Accu-keuzeschakelaar Accu-keuzeschakelaar om- overladen ("kookt") verkeerd ingesteld zetten Laadsensor of relais de-...
  • Pagina 153 Storingsopsporing 15.4 Kookplaat Storing Oorzaak Remedie Ontstekingsbeveiligingen Te korte opwarmtijd Na ontsteking de regel- reageren niet (vlam brandt greep ca. 15 tot 20 secon- na het loslaten van de re- den ingedrukt houden gelgreep niet) Ontstekingsbeveiliging de- Klantenservice opzoeken fect Vlam dooft bij de lage in- Ontstekingsbeveiligings- Ontstekingsbeveiligings-...
  • Pagina 154 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Groene LED brandt, rode Veiligheidsschakelaar aan Raam sluiten LED knippert het raam via de gasaf- voerschoorsteen is geacti- veerd Dreigende onderspan- Accu laden ning; accuspanning te laag < 10,4 V Verwarming schakelt con- Circulatielucht-aanzuiging Blokkade van de circula- tinu tussen minimaal en geblokkeerd tielucht-aanzuiging verwij-...
  • Pagina 155 Storingsopsporing 15.6 Koelkast 15.6.1 Algemeen Bij een defect de dichtstbijzijnde servicewerkplaats van het betreffende ap- paraat informeren. Bij de papieren van het apparaat zit een adressenlijst. Alleen geautoriseerde vaklieden mogen het apparaat repareren.  Bij zichtbare beschadiging mag de koelkast niet in gebruik worden geno- men.
  • Pagina 156 Storingsopsporing 15.6.3 Dometic Storing Mogelijke oorzaak Remedie Koelkast werkt niet Zekering in de gelijk- Zekering van het relais la- stroomkabel is defect ten vervangen. Contact opnemen met een erkend klantenservicebedrijf Voertuigzekering is door- Voertuigzekering vervan- gebrand gen (zie gebruiksaanwij- zing van het basisvoer- tuig) Voertuigaccu is ontladen Voertuigaccu controleren...
  • Pagina 157 Storingsopsporing 15.7 Watervoorziening Storing Oorzaak Remedie Lekwater in voertuig Lekkage Plaats van lekkage opspo- ren, waterleidingen op- nieuw vastklemmen Geen water Watertank leeg Drinkwater bijvullen Aftapkraan niet gesloten Aftapkraan sluiten 12-V-voorziening uitge- 12-V-voorziening inscha- schakeld kelen Schakelaar voor water- Waterpomp inschakelen pomp uitgeschakeld Zekering van de water- Zekering op elektroblok...
  • Pagina 158 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Smaak- en reukverande- Vervuild water bijgevuld Waterinstallatie mecha- ringen van het water nisch en chemisch reini- gen, daarna ontsmetten en met overvloedig drink- water doorspoelen Per ongeluk brandstof in Waterinstallatie mecha- de watertank gevuld nisch en chemisch reini- gen, daarna ontsmetten en met overvloedig drink- water doorspoelen.
  • Pagina 159 Afmetingen en toegestaan aantal personen Afmetingen en toegestaan aantal personen Model Zitplaatsen Slaapplaatsen Externe afmetingen L / B / H (in cm) C 540 / CV 540 541 / 205 / 265 RT (met hef-slaapdak) 541 / 205 / 278 C 590 / CV 590 2 / 3 (OPT) 599 / 247 / 291...
  • Pagina 160 Afmetingen en toegestaan aantal personen 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 161 Nuttige tips Nuttige tips Hoofdstukoverzicht In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk- ste uitrustingen en voorwerpen voor de reis kunnen worden gevonden. 17.1 Verkeersbepalingen in het buitenland ...
  • Pagina 162 Nuttige tips 17.3 Gasvoorziening in Europese landen  In Europa bestaan er verschillende aansluitsystemen voor gasflessen. Het vullen of vervangen van de eigen gasflessen is in het buitenland niet altijd mogelijk. Laat u voor u op reis gaat informeren, bijv. bij de automo- bielclub of door de vakbladen, over de aansluitsystemen in uw gastland.
  • Pagina 163 Nuttige tips 17.5 Tips voor veilig overnachten onderweg Voorzichtig zijn is de beste maatregel voor een veilige nacht in het voertuig. Het risico van diefstal wordt tot een minimum gereduceerd als de volgende basisregels in acht worden genomen:  Tijdens het hoogseizoen niet op parkeerplaatsen langs de snelweg overnachten, die aan typische vakantieroutes liggen.
  • Pagina 164 Nuttige tips 17.7 Reischecklists De volgende checklists helpen om belangrijke dingen niet thuis te vergeten, ook al is misschien niet alles nodig wat in deze checklists staat.  De reisdocumenten (bijv. papieren en informatie) en de technische toe- stand van het voertuig niet pas kort voor de reis controleren. Het tijdig plannen en nakijken van de documenten maakt vakantie vanaf het begin mogelijk.
  • Pagina 165 Nuttige tips Voorwerp Voorwerp Voorwerp Voertuig/Gereedschap Afvaljerrycan Gasslang Sneeuwkettingen (winter) Adaptercontactdoos Weefselband Schroevendraaier CEE-adapter Gietkan voor drink- Stroomcontroleur water Draad Kabelhaspel Wielkeggen Reservewiel Lijm Verbandtrommel Reservelampen Combinatietang Wagenkrik Reservezekeringen Compressor Gevarendriehoek Hamer Ogen Waarschuwingspa- neel Waarschuwings- Gaffelsleutel Slangadapter vest(en) Gasvuladapter Slangklemmen Waarschuwingsknip- perlicht...
  • Pagina 166 Nuttige tips 3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL...
  • Pagina 167 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens De gewichtsspecificaties en -tests voor campers worden in de hele EU op uniforme wijze geregeld in EU-uitvoeringsverordening nr. 2021/535 (tot juni 2022: uitvoeringsverordening nr. 1230/2012 van de EU). Hieronder hebben wij de belangrijkste termen en wettelijke voorschriften van deze verordening voor u samengevat en uitgelegd.
  • Pagina 168 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens U vindt het specifieke bereik van toegestane gewichtsafwijkingen voor elk model in de technische gegevens. Capron (Sunlight/Carado) doet grote inspanningen om de gewichtsafwijkingen te beperken tot het mini- mum wat om productieredenen onvermijdelijk is. Afwijkingen aan de hoogste en laagste waarde van het bereik zijn dus zeldzaam;...
  • Pagina 169 Wettelijke bepalingen inzake gewichtsgegevens 5. Nuttige massa en minimale nuttige massa De installatie van optionele uitrusting is eveneens onderworpen aan technische en wettelijke beperkingen: er kan slechts zoveel optionele uitrusting worden besteld en af fabriek gemonteerd dat er voldoende vrij gewicht overblijft voor bagage en andere accessoires (het zogenaamde nuttige massa) zonder dat het technisch toelaatbare maximumgewicht wordt overschreden.
  • Pagina 170 Om ook in deze gevallen de minimale nuttige massa te kunnen garanderen, zal Capron (Sunlight/Carado) samen met uw dealer en u vóór aflevering van het voertuig controleren of bijvoorbeeld gewichtsverhoging mogelijk is, het aantal zitplaatsen moet worden aangepast of dat optionele uitrus- ting moet worden verwijderd.
  • Pagina 171 Trefwoordenlijst Trefwoordenlijst 12-V-boordnet ............ 82 Basisuitrusting ............ 19 12-V-voorziening ..........82 Bedden ............... 60 Inschakelen ........... 91 Beeldschermhouder Storingsopsporing ........151 Rijpositie ............60 230-V-aansluiting ........43, 93, 94 TV-positie ............59 Storingsopsporing ........149 Belading .............. 23 230-V-boordnet ..........93 Belading zie ook bijlading ........
  • Pagina 172 Trefwoordenlijst Dakluiken ............53 DuoControl ............ 73 Dakluik met kliksluiting ........54 Gasfles, vervangen ........73 Heki-dakluik ..........54 Geen gas ............. 152 Dealers ............. 141 Omschakelautomaat ........73 Deuren Storingsopsporing ........152 Ingangsdeur ..........45 Gaskast ............15, 72 Storingsopsporing ........
  • Pagina 173 Trefwoordenlijst I  M  Inbouwapparatuur ..........101 Massa in rijklare toestand ........19 Gebruiksaanwijzingen ........12 Meubelluiken, storingsopsporing ...... 158 Inbouwplaats Meubeloppervlakken, reinigen ......129 Accu-keuzeschakelaar ........89 Milieu-instructies ........... 9 Waterpomp ..........113 Woonruimteaccu ........... 83 O  Zekeringenkast ..........99 Officiële controles ..........
  • Pagina 174 Trefwoordenlijst Rolhor, reinigen ..........129 T  Rustspanning ............. 81 Tableau achter, dwars ........64 Ruststroom ............81 Tafels ..............56 Tankdeksel zie brandstofvulopening ....41 Tanken ..............41 S  Tapijtvloer, reinigen .......... 129 Sanitaire inrichting ........... 113 Technisch toelaatbare maximummassa ..18, 22 Scheidingswand, uitneembaar ......
  • Pagina 175 Trefwoordenlijst Verduistering bestuurderscabine ....51, 52 Voertuigverlichting zie buitenverlichting ... 139 Openen ........50, 51, 52, 53 Voor het rijden ............ 17 Sluiten ..........50, 51, 52 Vorstgevaar ..........113, 117 Verduisteringsrollo, reinigen ......129 Vouwverduistering, Heki-dakluik Verkeersbepalingen in het buitenland ..... 161 Openen ............
  • Pagina 176 Trefwoordenlijst Zekeringen 12 V ........95, 98, 99 Z  Aan de startaccu ........... 96 Zekering 230 V ........... 99 Aan de woonruimteaccu ........ 97 Inbouwplaats ..........99 Voor CP+ ............98 Zekeringen ............95 Voor generator D+ ......... 98 Aan de startaccu ........... 96 Voor plussignaal ..........