7
Wonen
7.2.1
Openen:
Sluiten:
58
7.2
Serviceluiken
Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de klepsloten ver-
grendelen.
Voor het openen en sluiten van het serviceluik alle sloten openen of slui-
ten die aan het serviceluik zijn aangebouwd.
Bij het verlaten van het voertuig alle serviceluiken sluiten.
De op het voertuig aangebrachte serviceluiken zijn met uniforme cilinderslo-
ten uitgevoerd. Daarom kunnen met één sleutel alle sloten worden geopend.
Klepslot, ellipsvormig
Bij regen kan water via het geopende klepslot binnendringen. Daarom
de slotgreep sluiten.
Afb. 36
Klepslot (ellipsvormig, geslo-
ten)
Sleutel in cilinderslot (Afb. 36,1) steken en een kwartslag tegen de klok
in draaien. Slotgreep (Afb. 36,2) springt eruit.
Sleutel eruit trekken.
Slotgreep een kwartslag tegen de klok in draaien. Het klepslot is geo-
pend.
Serviceluik volledig sluiten.
Slotgreep met de klok mee draaien tot deze horizontaal staat. Het klep-
slot is nu vastgeklikt, maar nog niet vergendeld.
Sleutel in cilinderslot steken.
Slotgreep met ingestoken sleutel indrukken en de sleutel een kwartslag
met de klok mee draaien. De slotgreep blijft vergrendeld.
Sleutel eruit trekken.
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL