11
Sanitaire inrichting
11.1
Inbouwplaats van de
waterpompen
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van het voer-
tuig.
Watervoorziening, algemeen
Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare
drinkwaterkwaliteit.
Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goed-
gekeurd voor drinkwater.
Vulslang of reservoir vóór het gebruik grondig spoelen met drinkwater
(2- tot 3-voudige hoeveelheid van de inhoud).
Vulslang of reservoir na het gebruik volledig leegmaken en openingen
van de vulslang of het reservoir afsluiten.
Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd
ondrinkbaar. Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterlei-
dingen en de watertank grondig reinigen. Na ieder gebruik van het
voertuig de watertank en alle waterleidingen volledig leegmaken.
Bij stilstand van meer dan één week de waterinstallatie vóór het ge-
bruik van het voertuig ontsmetten (zie hoofdstuk 12).
Als het voertuig gedurende meerdere dagen niet wordt gebruikt of bij
vorstgevaar niet wordt verwarmd, de totale waterinstallatie leegmaken.
Ervoor zorgen dat de waterpomp is uitgeschakeld. De waterpomp loopt
anders warm en kan beschadigd worden. De waterkranen in de middel-
ste stand geopend laten. Alle aftapkranen geopend laten. Zo kunnen
vorstschade aan de inbouwapparatuur, vorstschade aan het voertuig en
afzettingen in watervoerende componenten worden vermeden.
De waterpomp loopt zonder water warm en kan na uiterlijk één minuut
beschadigd worden. Waterpomp nooit gebruiken als de watertank leeg
is.
Het voertuig is uitgerust met een ingebouwde watertank. Een elektrische
waterpomp pompt het water naar de afzonderlijke waterwinplaatsen. Door
het openen van een waterkraan wordt de waterpomp automatisch ingescha-
keld en pompt ze water naar de waterwinplaats.
De afvalwatertank vangt het vervuilde water op. Op het paneel kan worden
afgevraagd hoe vol de watertank of de afvalwatertank is.
Voordat de waterarmaturen worden gebruikt, moet de 12-V-voorziening
op het paneel zijn ingeschakeld. De waterpomp werkt anders niet.
De dompelpompen bevinden zich in de watertank.
Sanitaire inrichting
11
133