9.4.3
Maatregelen:
9.4.4
9.4.5
Toewijzing op EBL
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Accubewaking
Een ontladen woonruimteaccu zo snel mogelijk weer volledig laden.
De accubewaking in het elektroblok bewaakt de spanning in de woonruimte-
accu.
Als de accuspanning onder 10,5 V daalt, schakelt de accubewaking in het
elektroblok alle 12-V-verbruikers uit.
Alle elektrische verbruikers die niet strikt noodzakelijk zijn met hun scha-
kelaar uitschakelen.
Indien nodig met de hoofdschakelaar 12 V de 12-V-voorziening voor
kortstondig bedrijf inschakelen. Dit is echter alleen mogelijk, wanneer de
accuspanning boven 11 V ligt. Ligt de spanning daaronder, kan de 12-V-
voorziening pas weer worden ingeschakeld als de woonruimteaccu werd
opgeladen.
Acculading
Als de voertuigmotor draait, worden de woonruimteaccu en de startaccu
door een relais in het elektroblok aaneengeschakeld en de voertuigdynamo
bijgeladen. Als de voertuigmotor is uitgeschakeld, worden de accu's auto-
matisch door het elektroblok weer van elkaar gescheiden. Daardoor wordt
voorkomen dat de startaccu door elektrische verbruikers in de woonruimte
wordt ontladen. Daardoor ontstaan er geen problemen bij het starten van
het voertuig. De poolspanning van de woonruimteaccu, resp. de startaccu
kan op het paneel worden afgelezen.
Als het voertuig via de CEE-contactdoos op de 230-V-voorziening is aange-
sloten, worden de woonruimteaccu en de startaccu via de laadmodule in het
elektroblok bijgeladen. De startaccu wordt hierbij alleen met een druppella-
ding geladen. De laadstroom wordt aan de laadtoestand van de accu aan-
gepast. Daardoor is overladen niet mogelijk.
Om de volle capaciteit van de laadmodule in het elektroblok te gebruiken,
dienen alle elektrische verbruikers tijdens het laden uitgeschakeld te wor-
den.
Toewijzing van de kabel "ZAT- Voorbereiding"
Draadkleur
Signaal
Zwart
D+
Bruin
Plus
Wit
Min
Elektrische installatie
Aansluiting
Kruisschakeling rij 6 lila
Blok 5/pin 9 (zekering basisverlichting 15 A)
Blok 5/pin 12
9
101