4
Voor het rijden
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de
rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren.
Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijk-
ste punten nog eens zijn samengevat.
4.1
Eerste ingebruikname
Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroe-
ven/wielmoeren na 50 km aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren
op goed vastzitten. Aandraaimoment zie hoofdstuk 14.
Bij de camper wordt een sleutelset met sleutels voor het basisvoertuig en
sleutels voor de opbouw geleverd.
Altijd een reservesleutel bewaren buiten het voertuig. Het betreffende sleu-
telnummer noteren. Bij verlies kunnen onze geautoriseerde dealers en werk-
plaatsen u verder helpen.
4.2
Kentekenbewijs
Uw voertuig moet voorzien zijn van een kentekenbewijs. De nationale bepa-
lingen met betrekking tot het kentekenbewijs in acht nemen.
Houd er rekening mee, dat in sommige landen naast het EU-nummerbord
een aparte landensticker verplicht is.
4.3
Bijlading
Overbelasting van het voertuig en de assen kan bijvoorbeeld leiden
tot een slechtere stuurrespons (veranderd rijgedrag), tot overbelasting
van de banden en daarmee tot een verhoogd risico op klapbanden of
tot een langere remweg. Hierdoor kan het voertuig onbestuurbaar
worden en uzelf en andere weggebruikers in gevaar brengen.
Als u niet zeker weet of het beladen voertuig voldoet aan de technisch
toelaatbare maximummassa, kunt u het voertuig wegen/controleren
op openbare weegschalen of bij verschillende handelaren.
De voertuigpapieren vermelden de technisch toelaatbare maximum-
massa resp. de massa inclusief optionele uitrusting af fabriek (feite-
lijke massa van het voertuig), maar niet het gewicht van het beladen
voertuig (zie sectie 4.3.1). Voor uw eigen veiligheid raden wij aan het
beladen voertuig (met alle voorwerpen en personen die op reis in het
voertuig mee getransporteerd worden) voor het begin van de rit op
een weegbrug te wegen.
De snelheid aan de bijlading aanpassen. Bij zware bijlading wordt de
remweg langer.
Voor het rijden
4
19