5
Tijdens de rit
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de camper.
5.1
Rijden met de camper
Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovere-
enkomstig aanpassen.
Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle-
ren of de opstap volledig is ingeklapt.
Aan de zitplaatsen waarvoor gebruik tijdens de rit is toegelaten, is een
veiligheidsgordel gemonteerd. De veiligheidsgordel tijdens de rit altijd
dragen.
Nooit tijdens de rit de veiligheidsgordel losmaken.
Meerijdende personen moeten op hun plaatsen blijven zitten.
De deurvergrendeling mag niet geopend worden.
Remmen met schokken vermijden.
Bij gebruik van een navigatietoestel het reisdoel alleen wijzigen als
het voertuig staat. Daarom een parkeerplaats of een veilige stopplaats
opzoeken, als het reisdoel moet worden gewijzigd.
Tijdens de rit via de monitor van het navigatietoestel geen DVD afspe-
len.
Op slechte wegen langzaam rijden.
Voorzichtig rijden bij het oprijden op veerboten, bij het oversteken van
oneffenheden en bij het achteruitrijden. Grotere voertuigen kunnen om-
wille van hun relatief lange overhang uitzwenken en onder ongunstige
omstandigheden "aan de grond zitten". Daarbij kunnen de onderkant of
delen die daar zijn aangebouwd, zoalseen motorhouder, beschadigd
worden.
Als deze aanwijzingen niet opgevolgd worden en daardoor een ongeluk
of schade ontstaat, aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
De in hoofdstuk 3 beschreven veiligheidsinstructies moeten worden na-
geleefd.
De buitenverlichting/voortentverlichting gaat automatisch uit als de motor
wordt gestart.
5
Tijdens de rit
39