14
Wielen en banden
In acht nemen:
14.2
166
Banden regelmatig (om de 14 dagen) nakijken op gelijkmatige profielslij-
tage, profieldiepte en uitwendige beschadiging.
De door de wetgever voorgeschreven minimumprofieldiepte in acht ne-
men.
Altijd banden van dezelfde bouwwijze, hetzelfde fabrikaat en dezelfde
uitvoering (zomerbanden of winterbanden) gebruiken.
Alleen voor het velgtype toegelaten banden gebruiken. De toegelaten
velgenmaten en bandenmaten staan in de voertuigpapieren van het
voertuig, maar ook de geautoriseerde dealer of het servicepunt geeft u
graag advies.
Nieuwe banden op een traject van ca. 100 km met gematigde snelheid
inrijden, aangezien pas dan de volledige grip is verkregen.
Afb. 171 Wielmoeren of wielschroeven
kruisgewijs aandraaien
Wielmoeren of wielschroeven regelmatig controleren op vastzitten. Wiel-
moeren of wielschroeven van een vervangen wiel na 50 km kruisgewijs
aandraaien (Afb. 171).
Als er nieuwe of pas gelakte velgen worden gebruikt, dan de wielmoe-
ren of wielschroeven extra na ca. 1000 tot 5000 km aandraaien.
Bij stilstand of langere standtijden drukpunten op banden en wiellagers
voorkomen:
Het voertuig zo opbokken dat de wielen zijn ontlast of het voertuig om
de 4 weken zo bewegen dat de stand van de wielen verandert.
Keuze van de banden
De verkeerde bandenkeuze kan tijdens de rit beschadiging van de
banden tot en met klappen tot gevolg hebben.
Als er banden worden gemonteerd die niet voor het voertuig zijn toege-
staan, kan de vergunning voor het voertuig en daarmee de verzeke-
ringsdekking vervallen. De geautoriseerde dealer of het servicepunt ad-
viseert u graag.
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL