4
Voor het rijden
4.12
4.13
4.14
36
Ruitenwisservloeistof vullen (I-model)
Afb. 11
Vulopening (ruitenwisser-
vloeistof)
Motorkap ontgrendelen en openen.
Dop (Afb. 11,1) van de vulopening van het vloeistofreservoir openen.
Ruitenwisservloeistof voorzichtig vullen.
Dop van de vulopening van het vloeistofreservoir sluiten.
Motorkap sluiten.
Motoroliepeil controleren (I-model)
Afb. 12
Oliepeilstok (motorolie)
De oliepeilstok voor de motorolie bevindt zich in de motorruimte achter de
voorste dwarsligger. De oliepeilstok is rood gemarkeerd.
Verdere informatie ontlenen aan de gebruiksaanwijzing van het basis-
voertuig.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en
voertuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.
Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijko-
mende belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuw-
kettingen langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die
volledig met sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd
worden.
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL