9
Elektrische installatie
Voertuig aansluiten:
Aardlekschakelaar
controleren:
Verbinding loskoppelen:
106
Het voertuig kan op een externe 230-V-voorziening worden aangesloten.
Afb. 102 230-V-zekeringenkast met
beveiligingsautomaat en
FI-schakelaar
Controleren of het stroomvoorzieningsapparaat met betrekking tot de
aansluiting, spanning, frequentie en stroom geschikt is.
Controleren of de kabels en aansluitingen geschikt zijn.
Stekkerverbindingen en kabels op zichtbare beschadigingen controle-
ren.
Beveiligingsautomaat (Afb. 102,1) in de zekeringenkast (Afb. 102,2) uit-
schakelen.
Afdekking van de 230-V-aansluiting op het voertuig openen (Afb. 103)
en stekkerverbinding aansluiten. Controleren of de vergrendelnok van
de veergespannen klapdeksel vergrendeld is.
Stekker van de aansluitkabel in de contactdoos van het stroomvoorzie-
ningsapparaat steken. Controleren of de vergrendelnok van het veerge-
spannen klapdeksel ook hier vergrendeld is.
Beveiligingsautomaat in de zekeringenkast inschakelen.
Als het voertuig op de 230-V-voorziening aangesloten is, dan moet de
testknop (Afb. 102,4) van de aardlekschakelaar (FI-schakelaar)
(Afb. 102,3) in de zekeringenkast (Afb. 102,2) worden ingedrukt. De aar-
dlekschakelaar moet activeren.
De aardlekschakelaar (Afb. 102,3) weer inschakelen.
De beveiligingsautomaat (Afb. 102,1) in de zekeringenkast (Afb. 102,2)
uitschakelen.
De vergrendelnok aan het stroomvoorzieningsapparaat losmaken en de
stekker van de aansluitkabel uit de contactdoos trekken.
De vergrendelnok aan het voertuig losmaken, de stekkerverbinding los-
trekken en de afdekking van de 230-V-aansluiting sluiten.
Afb. 103 230-V-aansluiting op het
voertuig (CEE-contactdoos)
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL